spreke men van maatschappelijk en cultureel werk.1) De
commissie zal er niet minder nuttig om behoeven te zijn.
Dat de bloeiende verenigingen zo maar, „van zelf" zouden
weten tot hoever zij gaan kunnen zonder elkaar te benadelen,
dat zij zonder meer zouden weten op welke wijze zij elkaar
zouden kunnen helpen, wij kunnen het niet aanvaarden!
Natuurlijk zal in een dorp van 600 inwoners veel meer
„vanzelf" (goed) gaan dan in een plaats van 6000 zielen
maar in beide gevallen is het coördinerend optreden van een
commissie, w'aarin alle verenigingen vertegenwoordigd zijn,
gewenst.
Wij moeten inzien dat het hier niet gaat om een keuze
ad libitum tussen pro of contra ordening van het verenigings
leven enz., maar dat het er om gaat een adequaat antwoord
te geven op de vragen die de veranderende maatschappij
structuur ons stelt.
En bovendien: de dorpscommissie werkt niet alleen positief
door de resultaten die zij bereikt, maar evenzeer door haar
werkzaam zijn zelf.
Zij kan om het ietwat Amerikaans uit te drukken
een leerschool zijn voor de democratie.
Wanneer de commissie gedwongen is voor de bevrediging
van een bepaalde behoefte zelf actief op te treden, dan is
een van haar belangrijke principes dat de verantwoordelijk
heid voor de activiteit die door de commissie werd opgezet,
zo snel mogelijk wordt overgedragen aan de deelnemers.
Wellicht kan dit niet ineens geschieden, maar dan is het
misschien toch wel mogelijk om het etappegew'ijs te doen.
Hoe belangrijk is het niet om bij cursus- of clubwerk het
beheer over de contributiegelden in handen van de deelnemers
te geven. Niet alleen dat men hen een zekere verantwoorde
lijkheid oplegt, maar men zal er ook een stuk vertrouwen mee
kunnen winnen.
Het geven van verantwoordelijkheid moet zo ver gaan dat
men na verloop van tijd zal moeten trachten de activiteiten
af te stoten.
Het zal duidelijk zijn dat de naam van secondair belang is.
Men zou de commissie evengoed „commissie voor dorpsbelangen",
of „stichting dorpsgemeenschap", of zelfs „stichting voor maat
schappelijk werk" kunnen noemen.
39