f n
De Kerk
De oude eenheid waarin men was opgenomen, waardoor
men werd gedragen, geschraagd, en waarbinnen men werd
geleid is vervallen. De dorpeling is in een andere wereld, in
een andere maatschappij komen te staan. Hij kan zich niet
langer verlaten op w'at vroeger vast was en richting gaf. Er
wordt van hemzelf een beslissing gevraagd. Hij moet zelf
richting geven. Hij moet kiezen, bepalen: hoe, en wat, en
waar.
Is er niemand die de leiding welke de gemeenschap gaf, kan
overnemen? Nu de organische gemeenschap plaats maakte
voor de organisatorische, nu er tal van instellingen en organi
saties zijn ontstaan moet het toch mogelijk zijn, dat van die
zijde leiding gegeven wordt?
Dit laatste gebeurt inderdaad. Elke instelling beperkt zich
echter tot haar terein, de organisaties kunnen niet verder gaan
dan het beperkte gebied
waarop zij zich volgens
hun doelstelling richten.
En we zeiden het reeds:
niet het gehele leven is
georganiseerd er blijft
nog een open terrein
v/aarop geen leiding ge
geven wordt.
En de organisaties, zijn
bovendien niet op elkaar
afgestemd.
Vele doen voortreffelijk
werk en vormen een be
langrijke kracht tegen de
desintegrerende tenden
sen. Maar deze krachten
zijn niet gecoördineerd. De
dorpsgemeenschap is een
min of meer chaotische
bundeling van groepen
en groeperingen, organi
saties en instellingen ge-
Vlicifc
11 'Hl
*W-'- jn ->r"
27