6
WATERBOUWKUNDIG TIJDSCHRIFT O.T.A.R.
hoedanigheid van het water, van peilbeheersing en
distributie.
De stormvloed van 1 Februari j.l. nader beschouwd,
heeft echter ook hier bewezen, dat afsluiting van de
zeegaten noodzakelijk is.
De Lek, de Waal en de Maas brengen hun water op
het complex. De Hollandse IJssel vormt daar een zij
tak van. Het Volkerak geeft de verbinding met de
Zeeuwse stromen. Vertakkingen en verbindingen zijn
Nieuwe Maas, Noord, Boven en Beneden Merwede,
Nieuwe Merwede, Amer, Bergse Maas, Hollands
Diep, Kil, Oude Maas en Spui. Het geheel vormt een
ingewikkeld systeem. Grote steden en kleinere plaat
sen met belangrijke en zeer belangrijke havens en in-
tustrieën zijn aan de onderscheidene takken gelegen.
Het vermogen van het Haringvliet is rond 4 maal zo
groot als dat van de Nieuwe Waterweg.
De verkeersverbindingen met het eiland Goeree-
Overflakkee zijn verre van rooskleurig en ook onder
ling tussen de waarden en de eilanden laat de ver
binding te wensen over.
Een gedeelte van de Biesbosch en een groot gebied
bezuiden de Amer en Bergse Maas wachten op hoog
watervrijmaking.
De stormvloed van 1 Februari j.l. heeft diverse zware
doorbraken veroorzaakt. Enkele daarvan konden ge
lukkig snel worden bezworen, maar het heeft niet
veel gescheeld of het vasteland van Zuid-Holland had
een zware klap te incasseren gekregen.
Dijksverhoging en -verzwaring werd reeds jaren voor
de stormvloed nodig geoordeeld op grond van theore
tische overwegingen. Op grond van practische over
wegingen moeten deze nu in snel tempo worden ver
wezenlijkt, tenzij afsluiting van zeegaten spoedig
wordt doorgezet.
Het is hier wel de plaats om op een bepaald aspect
van dijksverdediging te wijzen. Dijksverhoging over
de gehele linie in het gebied van de benedenrivieren
is in het algemeen niet mogelijk en zeker niet als het
om bij voorbeeld l1/? m gaat.
In de tweede plaats is de voortschrijdende verzilting
een groot probleem. Juist daar waar een goede zoet
watervoorziening van het grootste belang is, namelijk
in Delfland, met zijn fijne cultures, spitst deze ver
zilting zich toe. Kon vroeger nog door verschillende
sluizen ten Westen van Vlaardingen behoorlijk zoet
water worden ingelaten, nu is het zo dat in droge
zomers zelfs de Parksluizen bij Rotterdam inlaat niet
meer gedogen. Diverse kostbare maatregelen heeft
Delfland zich dan ook moeten getroosten om langs een
grote omweg, namelijk via Rijnland en Schieland
zoetwater van behoorlijke kwaliteit te verkrijgen. Ook
Schieland lijdt onder de verzilting in droge zomers.
De zoutgrens trekt tot Krimpen door, Schieland
dient zich dan via een omweg uit de Hollandse IJssel
van zoetwater te voorzien. De optrekking van de zout
grens vormt zelfs een bedreiging voor het grote Rijn
land, dat het leeuwenaandeel van zijn zoetwater uit
de Hollandse IJssel moet betrekken. Het is volstrekt
ontoelaatbaar, dat deze tak van het complex beneden
rivieren aan zoutbedreiging bloot zou staan. De ver
zilting wordt ook gevoeld op de eilanden en vooral
daar waar zich tuinbouw bevindt, zoals op Voorne en
daar waar zandige gronden zoetwater behoeven, zoals
op Goeree.
Wat de Zeeuwse stromen betreft: hier staat de Wes-
ter-Schelde apart van de overige zeearmen. Deze vor
men een groot complex, dat door het Brouwershaven-
se Gat en de mond van de Oosterschelde met de zee in
verbinding staat. Volkerak, Krammer, Grevelingen,
Keeten, Mastgat en Zijpe, Veregat en Zandkreek, als
mede de Eendracht zijn hier de verbindingen. Het
systeem op zich zelf is niet zo ingewikkeld als van de
benedenrivieren, maar de grote vermogens, de vele
zandplaten en de zich verleggende stroomgeulen ma
ken het geheel zeer onoverzichtelijk.
Het vermogen van het Brouwershavense Gat, Ooster
en Westerschelde kan men respectievelijk schatten op
4, 12 en 10 maal dat van de Nieuwe Waterweg. Er
zijn vele landaanwinningsmogelijkheden, die slechts
goed kunnen worden verwerkelijkt na afsluiting van
zeegaten, omdat de indijkingskosten een grote rol spe
len. De verhoging van dijken op zichzelf is beter mo
gelijk dan in het complex van de benedenrivieren,
doch de mogelijkheid van dijkvallen en de zeer grote
dijkslengten met vele onregelmatigheden in de dijken
maken ook hier een dergelijk project zeer ongewenst
en bezwaarlijk uitvoerbaar.
De technische moeilijkheden, verbonden aan de af
sluiting van zeegaten met groot vermogen, moet men
niet gering schatten. Wel kan gebruik worden ge
maakt van aanwezige gorzen, slikken en platen, doch
zeer diepe geulen van soms grote breedte moéten
worden overwonnen.
De Rijkswaterstaat heeft belangrijke ervaringen in
het dichten van stroomgaten opgedaan op Walcheren
en bij de sluiting van de Brielsche Maas en de Brak
man.
Na de watersnood van 1 Februari j.l. is van deze er
varing partij getrokken bij het dichten van diverse
stroomgaten. Het komt in feite hier op neer, dat nieu
we mogelijkheden voor het afsluiten van zeegaten zijn
verkregen door het gebruik van vooraf geconstrueer
de dichtingsmiddelen.
Het is mijn overtuiging, dat in de moeilijke taken, die
nog moeten worden verricht, gebruik moet worden ge
maakt van nog meer geperfectionneerde „prefab"-
elementen, waarschijnlijk zodanig, dat, tijdelijk na
plaatsing van de elementen, doorstroming moet blij
ven plaats vinden, waarbij komt, dat zij snel moeten
kunnen worden gesloten. Wellicht zal gebruik moeten
worden gemaakt van vooraf geconstrueerde grote
„sluizen", die drijvend moeten worden aangevoerd.
De sluitgaten zullen zeer precies en hydraulisch zo
danig moeten worden uitgevoerd, dat een groot ver
mogen gepaard gaat aan een betrekkelijk kleine diep
te en breedte. In vele gevallen zal de kern van de te
maken dijken moeten worden samengesteld van steen.
Kostbare afwaterings- en scheepvaartsluizen zullen
moeten worden gebouwd. De ijsafvoer stelt zeer grote
problemen. Het zal vermoedelijk nodig zijn, om meer
dere sluiscomplexen ten tijde van ijsgang geheel of
vrijwel geheel te openen gedurende vrij lange tijd om
eb en vloed toegang te geven tot het achterliggend
bassin.
Voorzieningen moeten worden getroffen voor de ver
zoeting van de gevormde bekkens en voor het hand
haven van de peilen daarin.
Een complicatie is nog, dat wanneer men een zeegat
afsluit, het vermogen van een nog niet afgesloten zee
gat, dat toegang geeft tot het gevormde bassin, be
langrijk groter kan worden.