Vrijdag 20 Februari De stemming is goed, maar plotseling wordt deze ruw verbroken door een binnenkomend telegram: „Gevraagde loods kan helaas hedenavond Burghsluis niet bereiken. Wenst U deze loods morgen te ontvangen? Gaarne bericht. Hanse, Voedselcommissaris." Dit is een lelijke tegenvaller, want als de loods eerst morgen komt, kunnen wij nooit het vaste land bereiken. We moeten zien dat wij een andere loods vinden, maar waar kunnen wij die zo gauw op duiken? Zodra de maaltijd genuttigd is, stappen wij weer in de auto om in Burgsluis te informeren naar een man die bekend is met het vaarwater tot Zierikzee. Bij het overzetveer vinden wij iemand, die een twintig jaar geleden regelmatig die route bevoer. Volgens hem is de vaargeul gemakkelijk te vinden en hij ziet wel kans om de boot tot Zierikzee te brengen. Hoewel wij er nog niet zo heel veel vertrouwen in hebben, gaan we toch maar op zoek naar de burgemeester van Haamstede, om hem te verzoeken deze man, die nu in gemeente dienst is aan ons af te staan. De burgemeester treffen wij niet thuis. Wie kan ons nu helpen? Eerst maar naar de secretaris. Hier worden wij niet alleen hartelijk ontvangen, maar bovendien weet deze een man aan te wijzen, die geknipt is voor dit werk. Hij gaat er dadelijk met ons heen en spoedig is de zaak nu voor elkaar. Morgen om zeven uur zal de loods present zijn. Nu nog gauw even een telegram naar Zierikzee dat wij geen loods meer nodig hebben en dan terug naar Renesse. Vanmorgen hebben wij met iemand gesproken over een autobus om de hele ploeg morgenvroeg naar Burghsluis te brengen, maar wij we ten niet of dit nu in orde gekomen is. Voor de zekerheid lopen wij nog even aan bij de wethouder die verschillende van deze zaken regelt. Hij belooft dat er morgen een autobus zal staan en gerustgesteld zoe ken wij hier voor de laatste maal voorlopig onze slaapzak op, waar de meesten reeds liggen te ronken. Heel in de vroegte worden we wakker gerammeld. We zijn nog lang niet uitgeslapen, maar als we om zeven uur met de bus mee willen, zullen we toch voort moeten maken. De weinige bezittingen, die we hier hebben, zijn gauw ingepakt. Zorgvuldig wordt de krielhaan in een doos gestopt, die door een dei- mannen als een kleinood meegevoerd wordt. Voor de laatste maal ontvangen wij ons rantsoen van 20 sigaretten en 59

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1953 | | pagina 61