dracht om te zorgen dat de beesten netjes afgeleverd worden in de haven van Scharendijke. Deze boer verteld ons ook, dat er in de ka pitale boerderij vlak bij ons, vermoedelijk nog levende paarden staan. Direct gaan twee boten er op af en jawel, we hebben geluk. Drie springlevende paarden lopen er nog rond. Het kost heel wat moeite om de beesten te pakken te krijgen want er staat zeker een meter water in de stal, die verder nog vol ligt met cadavers. Toch lukt het want als de paarden voorzien zijn van een halster, springt één der mannen er op, en langs de weg tot de buik in het water gaat het naar de dijk toe. Een ander springt op het volgende paard terwijl hij het derde beest aan een touw meetrekt. Gewillig laten de beesten zich leiden, doch als de man met de twee paarden bij de dijk komt, lijkt het wel of het dier geen leidsel voelt. Inplaats van schuinsweg, klautert het paard recht tegen de steile hel ling op, met het andere dier, wat nog steeds vastgehouden wordt, achter zich aan. Wij houden de adem in. Het is een prachtig gezicht. Paard en berijder schijnen één geheel te zijn. Zou hij het halen? Het lijkt onmogelijk, maar toch redt hij het. Boven aan de dijk springt hij er af, geeft de paarden nog een klap zodat ze in draf vertrekken naar Scharendijke. Tijdens dit oponthoud is het water een heel stuk gezakt, en het zal er nu om spannen of wij nog over de tramlijn kunnen. Toch willen we nog graag de andere koeien en schapen ophalen. De heenreis ver loopt vlot, en het duurt niet zo heel lang of we kunnen weer binnen varen. De koeien zijn blijkbaar verzadigd want ze liggen rustig te herkauwen. We zullen ze wel even vlug inladen! De koeien schij nen er echter anders over te denken, want nu ze zich dik gegeten hebben, willen ze hier blijkbaar nog wel een poosje blijven. Eerst proberen we het nog heel kalm, maar al spoedig wordt het een ware klopjacht op dat kleine stukje grond. Als we een koe zo omringd hebben dat ze niet anders doen kan dan in de schuit stappen, doet ze dit gedwee.maar ze stapt er aan de andere kant ook weer even rustig uit, zo pardoes in het water. Door een half weggespoelde deur verdwijnt het beest in een boerenschuur, waar ze op een paar balen stro een droog plekje vindt. Toch moet ze er weer af, want zo kun nen we haar niet meekrijgen. Het water zakt onrustbarend, en nog is de helft niet ingeladen! Eén praam is vol en vaart het hek uit. Nauwelijks zijn ze echter op wat dieper water of het begint te roeren in de schuit. Een os weet zich los te rukken en springt overboord. Het is een tumult, wat nog er ger wordt door de deining, veroorzaakt door de steeds feller opste- 23

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1953 | | pagina 25