sluis. Het valt ons op dat er in dit stuk geen gaten geslagen zijn, totdat we opeens zo maar dwars door de dijk heen de watervlakte van de achterliggende polder zien. Het is de eerste maal, dat we kennis maken met de „Schelphoek". De naam voor wat eens een haventje was. Midden in het gat staat rechtop, de kop nog even bo ven water, een grote schuit, op de plaats waar eens een café stond. Vijftien mensen vonden hier hun grafDaar worden we even stil van. Als iemand ons op dat ogenblik verteld zou hebben dat wij vlak achter dat grote gat telkens met onze pramen zouden komen, om vee en goederen te redden, zouden we hem niet geloofd hebben. Het kolkte en bruiste gelijk een waterval. In de verte voor ons uit zien we nu de haven van Burghsluis liggen. Het ziet er niet best uit want er liggen reeds een vijftal schepen, en dat betekent, dat de haven vol is. De schippers besluiten om op een paar honderd meter uit de kust voor anker te gaan, om daar af te wachten wat de reder, die met het marine-vaartuig vooruit is geva ren, te vertellen heeft. Met het marine-vaartuig, dat reeds een uur eerder vertrokken was, waren ook enkele vluchtelingen uit westelijk Schouwen, die in Zie- rikzee terecht gekomen waren, nu terug gekeerd. Onder hen was een boer, die schipbreuk geleden had met de „Simon Bolivar". Daar na in Ned.-Indië de oorlog tegen de Jappen mee had gemaakt, waar hij gevangen genomen werd, om ontvoerd te worden naar de con centratiekampen aan de vreselijke Birma spoorweg. Meer dood dan levend werd hij toch eindelijk bevrijd en naar Holland gebracht. Hier had hij nu een grote boerderij vlak bij de „Schelphoek". Ter nauwernood heeft hij zijn vrouw en personeel het leven kunnen redden, toen het water met donderend geraas binnenviel. Al het vee was verdronken, meende hij. Deze boer, die zoveel reeds had mee gemaakt, is elke dag als gids en helper door weer en wind met ons meegevaren. Hij had nog steeds de moed niet verloren.en zo waren er meer Toen het marine-vaartuig de haven van Burghsluis binnenviel, keek de reder zeer bedenkelijk. Twee grote bezwaren had hij om met de drie grote schepen die volgen zouden, binnen te stomen. Allereerst was het kleine haventje reeds bijna gevuld met de vijf schepen die er reeds lagen, maar bovendien stond er een geweldige stroom, daar het water uit de polder door twee grote gaten in de havendijk met grote kracht een weg naar buiten zocht. Moeten wij met onze pramen, !4

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1953 | | pagina 16