niets liever. De kaarten komen op tafel, en daarna blijkt dat wij het allerbeste met de grote boten door kunnen varen naar Burghsluis. Via een paar grote gaten in de havendijken zouden we dan direct met onze pramen de polder kunnen binnenvaren. Er wordt besloten, dat de veearts met enkele van ons met een marine-vaartuig vooruit zullen varen om de haven te verkennen. Eén van de reders der sche pen gaat mee, terwijl de schepen ons zo spoedig mogelijk zullen volgen, om te trachten, indien het tij gunstig is, nog diezelfde avond de haven van Burghsluis binnen te lopen. Wat is het nu een groot gemak dat de marine-officier onze besprekingen bijwoont. Er is sinds de binnenkomst van de veearts nog geen tien minuten verlopen, en nu reeds is alles geregeld. Er wordt vlug een ordonnance naar het marine-vaartuig gestuurd om alles daar in gereedheid te laten bren gen, terwijl wij ons naar de boten haasten, waar reeds alles in gereed- iie.d is gebracht om de pramen op de klaarstaande platte wagens te laden. „Alles weer inpakken mannen!" Een dreigend gemompel is het antwoord. „Wat? Inpakken? juist nu er een beetje beweging is gekomen?" Doch als we in het kort de zaak toegelicht hebben, en als ze weten dat ze daarginds om ons staan te springen, willen ze ook niets liever dan zo spoedig mogelijk er heen. Hoewel wij in deze dagen zonder tijd leven, voelen we wel aan onze ingewanden, dat het etensuur reeds lang verstreken is. Maar dankzij de goede zorg van de schippersvrouwen staat er een heerlijke maal tijd onder in het ruim van het schip te wachten. Wegens te kort aan borden mogen we om beurten aanvallen. De schipper wordt nog jaloers dat wij elk zo'n groot stuk worst krijgen terwijl hij altijd maar een snippertje ontvangt. Onder de bedrijven door schrijven we nog even onze vrouwen of moeders, daar we niet weten hoe de post verbindingen zullen zijn in Renesse waar we voorlopig blijven. Als we allen verzadigd zijn, trekken we in verschillende groepjes de stad in om nog diverse benodigdheden in te slaan. Geld hebben we niet, maar hier leven we weer in de bonnentij d. De voedselcom- missaris heeft gezorgd voor bonnen. We nemen 20 paar lieslaarzen, 1 vat benzine, bussen met olie, petroleum, stormlantaarns en 40 stuks dekens mee. Wat zullen we nu lekker warm slapen! Als alles ingeladen is, kunnen we vertrekken, daar het water inmid dels hoger is gekomen. Al slingerend komen de schepen de haven weer uit. Verschillende boten zijn door de stroom, die de dijkgaten veroorzaken, tegen de havendijk geslagen en moeten nu wachten tot de vloed hoog genoeg is gekomen. Dicht langs de dijk koersen we westwaarts naar de haven van Burgh- *3

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1953 | | pagina 15