Watersnood 1 erd opgevangen) 9 wagens, welke, evenals „voorheen" door mod der en slijk, door nacht en ontij, hun weg heb ben gevonden. We zouden zelfs dor kunnen worden in het opnoemen van het aantal lege en volle zakken die werden vervoerd, geplaatst of uit vliegtuigen gedropped. Daar gaat het hier even niet om. Het gaat ook niet om de „stunt" door B.O.S. en leden uitge haald om voedsel, te „versieren", onderdak te krijgen of mogelijkheden te scheppen, welke voor anderen nu eenmaal niet schenen te be staan. Het gaat er hier uitsluiten om, vast te stellen, dat in die week veel werk vrijwillig werd verzet en wat nog meer zegt, geleefd kon worden in de oude Stoterssfeer, waarvan we wellicht nimmer hadden kunnen dromen, dat deze nog eens werkelijk door ons zou kunnen worden beleefd. Een paar minuten slechts ziet men dat aan. Dat gestaag bewegen van de zakken, het plompen in het water, de rauwe humor van mannen die al uren in touw zijn en daaromheen het trieste landschap: de regen, het water, de vernielde boerenhoeven. Al die dingen, die iedere Neder lander nu al tientallen en tientallen malen gehoord en gelezen heeft, maar die eerst betekenis krijgen wanneer men ze ziet." „Wij zullen ons dorp herbouwen" Een treffend staaltje van ontembare moed van de Zeeuwen is de uitlating van een 80-jarige gepen- sionneerde uit Rilland, Marinus Walraven. Hij werd met een roeibootje in veiligheid gebracht, dwars tegen de stroom op. Toen hij de bebloede handen van de uitgeputte militair zag, nam hij spontaan de roeispanen over. Uitgeput, volkomen uitgeput stapte de oude Walraven aan wal op de verroeste spoor lijn van Middelburg naar Goes. „Ik heb sinds Zaterdag niet gegeten, maar laten we God danken dat we nog leven. Het dorp bouwen we heus wel weer op." En daarmee stapte hij drijfnat in 'n wagen. Dat het dan een ramp moest zijn voor ons Vaderland, welke ons tot deze werkelijkheid bracht, was een tragische omstandigheid. Ieder wilde meedoen, niemand wilde van zijn post. Zij bleven daar waar zij zich nuttig wisten tot dat ze er bij neervielen. Zij vertrouwden weder om op elkaar, meer dan op zichzelf. De zo ver schillende geaardheden en naturen vonden zich in een eenheid, die slechts kan worden gevoeld en nooit kan worden omschreven. Maarde les uit dit alles Onvoorbereid werd veel gedaan; het moet vast staan dat dit kon geschieden omdat we alle medewerking hadden, 't Moet tevens en vooral vaststaan, dat het geheel nog beter zou hebben gelopen wanneer iedereen goed georganiseerd en goed geoefend, zijn deel had bijgedragen en zijn plaats had gevonden. Wij willen niet „nakaarten" en zeker niet, na alle oprechte „voldoening", gaan wijzen op be paalde ongewenstheden, daarvoor is alles wer kelijk te mooi geweest. We willen er hier alleen maar, en bij herhaling, op aandringen dat ieder Stoter thuis hoort in zijn Bond. Het bestaan van die Bond immers maakte ons optreden, ook als afzonderlijke groep, mogelijk en zorgde voor de erkenning van leidende persoonlijkheden en in stanties. Wij hopen dat het nooit meer nodig is, dat de Stoters nog eens in gelijke omstandigheden in het geweer moeten komen. Wij moeten wel dui delijker onze plicht zien, de mogelijkheden in onze eigen organisatie te zien, Stotersverbanden te vormen in de Nationale Reserve, om aldus voorbereid en geoefend te zijn op gebeurtelijk- heden, waarbij ons gezamenlijk optreden van Landsbelang is. Dan hoeft niet voor te komen dat velen zich, zoals thans, wellicht door een soort schaamte gevoel gedrongen, per expresse brief en telefo nisch, alsnog opgeven tot lid van de B.O.S. Dan hoeft het ook niet voor te komen, dat wij later brieven krijgen van eenzame Stoters, die niet tijdig gewaarschuwd, slechts spijt hebben dat zij niet mee konden doen. Endaarmee is dan tevens gevolg gegeven aan de roepstem van hen, die reeds gedurende zovele jaren hebben aangespoord tot bundeling en verzameling, omdat het wel eens nodig kon zijn, want zij hebben gelijk gehad en aan hen komt een groot gedeelte van de eer der gelever de prestaties toe. H.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1953 | | pagina 9