Zandzakken, Schoppen en Lieslaarzen
3
HOE WERD ER GEWERKT
Als van ouds I
D.w.z. dat ieder automatisch zijn plaats en zijn
taak wist. Niet dat er nooit strubbelingen
waren Dat zou een boek op zich kunnen wor
den Stoters steken hun mening, ook over
elkaar, immers nooit onder stoelen of banken,
en de „bewoordingen" waarin bepaalde me
ningen waren vervat, waren niet altijd wat men
noemt „parlementair".
Het ging echter om de zaak zelf en dat kwam
voor elkaar.
Het begon op een Zondag en het eindigde op
de Zondag daarna; tussen die twee Zondagen
kwam een en ander tot stand.
We begonnen met niks, zegge en schrijven, en
we eindigden met een bedrijf, dat volledig was
geoutilleerd en de meest uiteenlopende opdrach
ten direct en volledig kon uitvoeren. De lof der
samenwerkende instanties, het mag met beschei
denheid worden opgemerkt, was zonder voor
behoud en volledig.
Dit kon, omdat de goede geest er weer was en
dat gold niet alleen voor de jongens onderweg
en de mensen op „kantoor", maar zeker en
vooral voor al degenen, die door hun goede
zorgen het werken en blijven werken mogelijk
maakten.
In het begin was het immers zó, dat ieder zich
min of meer onmisbaar ging voelen en niet van
de eenmaal ingenomen post af wilde. Ieder
werkte tot hij er zo wat bij neerviel en... op
zich was dat niet verstandig..., want het ge
heel moest doorgaan en mocht niet stil staan,
omdat de een of ander werkelijk niet meer kon.
Er werd in het begin aan niets anders dan aan
die concrete opdrachten, die kost wat kost moe
ten worden uitgevoerd, gedacht. Zelfs werd
niet overwogen, dat een mens ook moet eten om
in leven en aan het werk te kunnen blijven.
Toen kwam het, en dat was het voornaamste
Zonder vragen en zonder iets te zeggen, waren
daar de goede gaven, die het mogelijk maakten
onze jongens onderdak en voeding te geven.
Er waren hulpen in de „huishouding", die zon
der veel praten deden wat nodig was.
Zij gingen rond tussen al die hongerigen en
vermoeiden en alleen het feit al, dat zo spontaan
en oprecht werd geholpen, werkte verkwikkend
en opwekkend.
Vergeten we vooral niet de meisjes (de dames,
sorry die eveneens van geen ophouden wis
ten en dag en nacht in touw waren. Ook hier
werd weer eens bewezen, dat niet alleen het
begrip, maar vooral het medeleven en de mede
werking van de vrouw, in de stotersfamilie een
onmisbaar element is geworden.
En last not leastde hulp van „buitenaf"
Er waren hotels in Den Bosch, die ons eten
brachten, er was vrijwel de gehele middenstand,
welke als om strijd de verzorging van de Stoters
op de Verwerstraat op zich hadden genomen.
Na die eerste dagen zonder het allernoodzake
lijkste, waren we cioor al die gulheid zelfs in
staat niet alleen onze eigen mensen te helpen,
maar het overtollige mee te geven met onze
transporten naar de getroffen gebieden.
Directe hulp, was dubbele hulp, zoals ook hier,
in zovele opzichten bleek.
DOOR EENDRACHT STERK.
Waalwijk en Waspik, Dussen, Halsteren en
Almkerk werden met duizenden zandzakken ge
vuld. Dit betekende een transportorganisatie,
waarvan men zich als leek niet zo direct een
voorstelling kan maken.
10.000 gevulde zandzakken betekenen zo pl.m.
100 flinke vrachtwagens en het was slechts,
dank zij de medewerking van velerlei instellin
gen en personen, dat wij daarover de beschik
king kregen en steeds weer opnieuw konden
verkrijgen.
Dit zandbedrijf was uiteraard minder spectacu
lair, dan het directe helpen van vluchtelingen
en het redden van mensen, waaraan ook diverse
groepen konden deelnemen. Het eerste bleek
echter, vooral in de latere dagen, al evenzeer
noodzakelijk als het tweede en er werd mee
doorgegaan totdat bleek, dat „normale" in
stanties dit werk van ons konden overnemen.
Tot dat ogenblik had de B.O.S. een leidende
rol, ook voor andere groepen van personen, die
gaarne, middels onze mogelijkheden, hun hulp
aanboden en door ons gaarne werden ingescha
keld.
Het was een demonstratie van Vaderlandse
eensgezindheid, zoals sedert jaren niet voorge
komen en welke vooral goed deed in een tijd,
waarin aan eenheid en samenwerking zo'n be
hoefte is.