waarbij de basiswaarde 1940 moest worden los
gelaten.
Het voorjaar kwam en de zon, die iets van het
al te grauwe weg nam en de Zeeuwsche boer
ploegde, egde, zaaide en mestte, zelfs het zoute
slijk van Walcheren werd niet met rust gelaten.
Toen kwamen niet alleen de ministers, maar ook
een aantal kamerleden op bezoek. Evenals de
Amerikaansche toeristen voor den oorlog „deden"
zij Schouwen en Duiveland in enkele uren, zij
bewonderden het grootsche werk op Walcheren
verricht, bezichtigden den dichtgemaakten dijk bij
Westkapelle en overnachtten in Middelburg in
de beste logeergelegenheid, die Zeeland aan te
bieden had. De Haagsche autobus, waarmee zij in
deze provincie wilden rondrijden, was te groot
om overgezet te worden met het eenig disponibele
bootje, dat het verkeer tusschen Vlissingen en
Breskens onderhield. Die bus reed dus in den
nacht over Antwerpen naar Breskens, om de
dames en heeren daar den volgenden morgen aan
de boot af te halen. Van al het ongerief der
Zeeuwsche verkeersmiddelen hadden zij op deze
wijze niets anders leeren kennen dan het bootje.