geven werd, is in alle gevallen met de nodige discretie behandeld.
Natuurlijk zijn niet alle persstemmen lovend geweest. Het zou
griezelig en onwaarschijnlijk zijn geweest want niets ter wereld is
volmaakt. Het trof bij de schaarse critiek, dat zij achterwege zou zijn
gebleven of in andere bewoordingen gesteld zou zijn geweest,
wanneer de schrijver eerst te bevoegder plaatse zakelijke informaties
over het betrokken punt zou hebben ingewonnen. Het blijft nog steeds
een vrome wens, dat alvorens men critiek gaat oefenen of een verwijt
zwart op wit doet drukken zich eerst terdege laat inlichten. De be
reidheid, na zo'n aanval, de juiste lezing te geven of een beschuldi
ging terug te nemen, vermindert de toegebrachte schade niet of
slechts zeer ten dele. Bij deze soort berichtgeving telt slechts de
eerste lezing. Die blijft hangen.
Met erkentelijkheid zij melding gemaakt van het feit, dat de
redacties dit weten en alvorens een reportage te plaatsen of een
ingezonden stuk, waarin op tekortkomingen wordt gewezen, op te
nemen, eerst bij Perszaken naar de Rode Kruis-lezing informeerden.
Waar gewerkt wordt worden fouten gemaakt en als zij gemaakt
zijn, zal het Hoofdbestuur van het Nederlandsche Roode Kruis
nimmer schromen deze te erkennen.
De radio-berichtgeving, in de eerste dagen bijna aan de lopende
band, heeft natuurlijk vaak melding gemaakt van het Rode Kruis-
aandeel in de hulpverlening. Ook in de vele radio-reportages in
binnen- en buitenland is daarvan gewag gemaakt. Er zijn speciale
uitzendingen uit Nederland geweest naar andere landen, Zwitserse,
Deense, Duitse, Engelse enz. welke stimulerend gewerkt hebben
in die landen op de bereidheid Nederland ter hulp te komen.
Hetzelfde heeft, op visueel gebied, de film gedaan en met dank
baarheid worde herdacht de goede uitwerking van de filmjournaals
van Polygoon-Profilti in binnen- en buitenland.
In Amerika is men van deze laatsten zo onder de indruk gekomen
dat men er de gehele westelijke helft van ons land door de golven
verzwolgen waande. E.e.a. heeft zeker zijn goede zijde gehad door
stimulering van de offervaardigheid doch een massa overbodige
aanvragen om inlichtingen bij het Informatiebureau veroorzaakt.
Tot besluit van dit hoofdstuk worde nog melding gemaakt van
het eigen Rode Kruis-filmpje „Alarm" waarin getracht is speciaal
het Rode Kruiswerk vast te leggen, met propagandistisch en fondsen
wervingsoogmerk. Van filmjournaal-maatschappijen mocht men niet
eisen dat zij hun camera's voornamelijk richtten op het Rode Kruis-
optreden. Een belemmerende factor was bij dit onderwerp, dat de
khaki-uniformen van de Rode Kruis Korps-helpers op enige afstand
niet te onderscheiden zijn van militaire uniformen. Op honderden
foto's en tientallen meters rampenfilm ging het Rode Kruis-element
verloren tussen de eveneens bedrijvige militairen, die in zoveel groter
aantal aan het reddingswerk deelnamen. Dat dit filmpje onder veel
tegenwerkende factoren gemaakt, zoveel ter vertoning gevraagd werd
door de afdelingen in het land, stemt tot voldoening.
168