waar zij vermoedelijk waren omgekomen. In een enkel geval bleek
het zelfs onvermijdelijk aan de vader in Canada de naam en geboorte
datum te vragen van zijn kindje van 10 maanden, dat met zijn vrouw
in Nederland was omgekomen toen beiden hier logeerden.
De betrouwbare gegevens kwamen slechts langzaam binnen, zoals
uit onderstaande cijfers van het geregistreerde totaal aantal slacht
offers blijkt:
20/2 totaal aantal bekende slachtoffers 1040
7/3 1341
15/3 1751
1/4 1783
1/5 1785
2/6 1796
Het werd 2 Juni voor het juiste eindcijfer van 1795 kon worden
vastgesteld.
Nadat de meeste overstroomde gebieden waren drooggevallen,
werd met de berging der slachtoffers in de betrokken gebieden en
hun identificatie door de Rijkspolitie goede vorderingen gemaakt.
Tot 20 April kon door berging het overlijden van 1383 slachtoffers
officieel worden vastgesteld en gepubliceerd welk cijfer eind Juni
tot 1599 was gestegen. Bovendien waren eind Juni nog 32 stoffe
lijke resten geborgen, welker identiteit nog niet kon worden vast
gesteld. Aan te nemen is, dat deze allen afkomstig zijn van geregis
treerde slachtoffers.
Uit de bij het I.B. bekend geworden gegevens is verder gebleken,
dat op de evacuatie-adressen tot eind April nog 194 personen, af
komstig uit de rampgemeenten zijn gestorven, van wie een niet te
bepalen aantal geacht kan worden als rechtstreeks gevolg van de
ramp overleden te zijn. Deze overledenen zijn niet in de tellingen
van de rampslachtoffers opgenomen.
Er is een statistiek opgemaakt van de aantallen slachtoffers, gerang
schikt naar de gemeente, waarin zij zijn overleden. (Bijlage XXXVI,
pag. 158).
Identificatie-werkzaamheden
Registratie van slachtoffers behoorde tot de taak van het I.B. Zij
omvatte alle nauwkeurige persoonsgegevens en de woonadressen
der slachtoffers, zowel zij, welker overlijden vaststond omdat hun
stoffelijk overschot was gevonden en geïdentificeerd als zij, die na de
ramp in hun woonplaats of elders werden vermist.
Hiermee hing nauw samen het verzamelen van de gegevens, die
148