geschied, dat zomin inzake het feit zelf als omtrent de aanduiding van het slachtoffer twijfel leek te kunnen bestaan. De eerste zes verlies- lijsten werden voor publicatie vrijgegeven met de bemerking, dat niet volledig voor de betrouwbaarheid kon worden ingestaan. In enkele gevallen is intrekking of rectificatie van gepubliceerde over- lijdensgevallen nodig gebleken. Een complete naamlijst van alle geïdentificeerde slachtoffers zal in een afzonderlijke publicatie worden opgenomen. Verschillende ambtelijke instanties als het Ministerie van Maat schappelijk Werk, de Geneeskundige Hoofdinspectie van de Volks gezondheid en Provinciale Besturen verzochten om verstrekking van statistisch materiaal inzake rampslachtoffers. Daarom werd een overzicht samengesteld van het totaal der 1795 bekende slachtoffers, gerangschikt naar leeftijd en geslacht (Bijlage XXXIII, pag. 153). Eveneens werd gemaakt een staat welke de onderlinge verhouding laat zien voor wat betreft het verlies-percentage van de slachtoffers berekend op het aantal inwoners (Bijlage XXXIV, pag. 156). Het Nationaal Rampenfonds vroeg in April inlichtingen over kin deren die als gevolg van de watersnoodramp wees of half-wees waren geworden. Om hieraan te voldoen werd een opgave samengesteld van de 85 hele en 167 halfwezen ten gevolge van de ramp met volledige persoonsgegevens en tegenwoordige adressen. Zij waren over 35 ge meenten verdeeld doch stammen op een enkele uitzondering na uit een der 74 in het rampgebied gelegen gemeenten waar slachtoffers zijn gevallen. Aan de Ministeries van Maatschappelijk Werk en Justitie werd ook een exemplaar van deze lijst met persoonsgegevens en tegenwoordige adressen verstrekt (Bijlage XXXV, pag. 157. Registratie van overledenen en vermisten. Ingevolge daartoe door de Commissarissen der Koningin ver strekte opdracht stelden de gemeenten lijsten van slachtoffers op die aan het I.B. werden toegezonden. Het I.B. verzocht hierbij zo mogelijk te streven naar een splitsing van die lijsten in die van slacht offers, welker stoffelijk overschot reeds was gevonden en geïdentifi ceerd en van slachtoffers, na de ramp vermist, welker stoffelijk over schot nog niet was geborgen. Voor het eerst kon op 30 Februari een vrij nauwkeurige telling worden verricht. Een probleem vormden die personen, die elders, in binnen- of buitenland woonden, doch tijdens de ramp in het overstromings gebied verbleven. Omtrent hun vermissing was, behalve bij familie leden, niets bekend. Hun aantal beliep volgens de nu bekende ge gevens 21 volwassenen en 10 kinderen. In de rampgemeenten waren hun persoonsgegevens niet geregistreerd; zij moesten in de gemeente van herkomst worden opgevraagd en doorgegeven aan de gemeente 147

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1953 | | pagina 158