Nationaal Rampenfonds, toen reeds de taakverdeling tussen Ram penfonds en Nederlandsche Roode Kruis tot stand was gekomen, Zowel wat de inzameling als de hulpverlening betreft, nl. geldin zameling en geldelijke steun (huisraadschaderegeling) ten bate der slachtoffers: taak van het Nationaal Rampenfonds; goedereninzame ling en distributie alsmede verstrekkingen in (nieuwe) natura (geen levensmiddelen) door het Rode Kruis* In deze vergadering deed het Ned. Rode Kruis de suggestie de schade, welke de slachtoffers aan hun linnenkast en beddegoed hadden geleden, te doen ver goeden in natura door het Rode Kruis. Het N. R. K. zag hierin een typische mogelijkheid voor een aanzienlijke bijdrage van de Nationale Rode Kruis-verenigingen, die immers deels reeds aan stonds begonnen waren inzamelingen te houden in hun land voor de watersnoodslachtoffers, deels aan het Nederlandsche Roode Kruis gevraagd hadden, waarmee zij konden helpen. Op deze wijze kwam een project tot uitvoering, dat direct aan de slachtoffers zou ten goede komen en dat paste in en aansloot bij de huisraadschaderegeling, welke aan het Nationaal Rampenfonds was toegewezen. Het was reeds in de eerste dagen duidelijk geworden, dat er in het buitenland zoveel middelen beschikbaar zouden komen, dat men werkelijk ee-n grootscheepse hulpverlening op dit gebied zou kunnen bewerkstelligen. Er zijn verschillende besprekingen gehouden met de ambtelijke instanties, bijeengebracht in een sub-commissie „reliefaanbiedingen" (11/2 en 18/2), terwijl op 23 Februari deze commissie gesproken heeft met de vertegenwoordigers van de League of Red Cross Societies, te weten Mr E. Sandström, B. Graaf de Rougé, Col. Reynolds en de heer E. Steen van het Noorse Rode Kruis. Over de gedachte van aanbiedingen van textielpakketten door de internatio nale Rode Kruis-verenigingen werd men het in deze bijeenkomst eens. Zo durfde men het Textielplan te baseren op een uitreiking aan 12.000 gezinnen, welk aantal intussen moest worden uitgebreid tot circa 15.000 gezinnen. Men stelde daarbij een gezin op 5 perso nen; 75.000 personen zouden voorzien kunnen worden van textiel- goederen. Aangenomen werd dus, dat deze gezinnen (c.q. personen) alles kwijt waren. De praktijk heeft inmiddels geleerd, dat, mede in verband met vóórverstrekking van goederen, de gemiddelde behoefte neerkwam op circa 50% van die, welke was voorzien inge val van totaal verlies. Hierdoor zijn wij in staat aan het thans te ver wachten cijfer van 28.000 gedupeerde gezinnen tegemoet te komen. Dat men het gezin op 5 stelde gebeurde op grond van het feit, dat statistische gegevens uitwezen, dat honderd gezinnen in het ramp gebied gemiddeld niet meer dan 405 personen omvatten. Hierdoor kreeg men dus een welkome speling tussen het planmatige en defi nitieve cijfer. Een moeilijkheid, welke men bij de nadere vaststelling van het 99

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1953 | | pagina 110