DE ARCHIEVEN EN DE WATERSNOOD
cwvtii if*L-e-~eC
rê e i<Lf. t rifi^rn
26
Onmiddellijk na de ramp, die in de nacht van 31 Januari op 1 Februari van
dit jaar de zuidwestelijke delen van ons vaderland, en daarmede de archieven,
trof hebben verschillende instanties in u'tnemende samenwerking de eerste
doeltreffende maatregelen tot redding van door het waterbeschadigde archieven
genomen. Men vindt een overzicht daarvan op p. 93 van de vorige jaargang
van ons blad. Overeenkomstig de daar vermelde beginselen zijn in de daarop
volgende maanden vrijwel alle geredde archieven deskundig en naar het zich
voorlopig laat aanzien met vrucht behandeld. Afgewacht dient ech'er te wor
den in hoever de weersgesteldheid in sommige jaarge'ijden terugkeer der vocht-
uitslagen zal meebrengen. Anders dan bij de oorloghandelingen, zijn weinig
verliezen te betreuren, laat staan ernstige. Voor een gedetailleerd en uitvoerig
overzicht, zoals destijds1) t.a.v. de oorlogsgevolgen moest worden gegeven,
was thans geen aanleiding. In het volgende worde met een tamelijk summier
verslag van de drie daarvoor in aanmerking komende provinciën: Zeeland,
Zuid-Holland en Noord-Brabant, volstaan.
ZEELAND
Tweemaal is, binnen de vijftien jaar, de provincie Zeeland door mateloze
rampen getroffen: door de oorlog van 1940 tot 1944 Middelburg en Wal
cheren, Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen -, door overstroming in 1953. Dit
maal liepen genoemde onderdelen vrijwel vrij, maar een deel van Zuid-
Beveland met name Kruiningen, dat voor de derde maal in die periode
inundeerde (nu echter vele malen erqer dan de militaire inundaties in beide
eerste tezamen), in minder mate Rilland-Bat en van Tolen kwamen eniqe
weken of maanden onder water. Schouwen en Duiveland, behoudens enkele
hoger gelegen delen, drieverrel jaars. Toch mag met genoeqen worden ge
constateerd dat de archieven er vrij croed van zijn afgekomen. Verloren gegaan,
als in 1940 (Middelburg, Sluis), is weinig of niets, en in ieder geval niebs
belangrijks.
Uiteraard was het de eerste weken na de ramp zo croed als onmoqeliik
contact met de gemeente- en waterschapsbesturen, vooral met die in het zo
zwaar getroffen Schouwen en Duiveland, te verkriiqen en de vele qeruchten,
die ook over de archieven gingen, te controleren. Ook met Holland waar
15 Februari, zoals later bleek, een reddingsorganisatie was samengesteld
was aanvankelijk de verbinding vrijwel verbroken, zodat voorlopiq op eigen
gelecienheid moest worden geïmproviseerd. Lering trekkend uif de ervaring,
die de beheerder der Prov. Bibliotheek van Zeeland in de oorloq had opge
daan, werd aan Ged. Staten oeadviseerd aar de hetreffende besturen voor
lopige richtlijnen te geven: de stukken, indien het boeken waren, waaiervormia
op een fochtiae plaats uit te hangen en losse vellen aldus op te hangen of
te leggen: gebruik van een ventilator, indien men daartoe in de qeleqenheid
mocht zijn, werd aangeraden. Reeds 24 Februari ging een circulaire in deze
geest aan alle Zeeuwse polderbesturen uit; tevens werd aan deze gevraagd
of zij eventueel, in de gelegenheid waren archieven van door de wa'ersnood
getroffen polders op te nemen. Enige weken later werd eenzelfde rond-
i) Ned. Archievenblad 1948/49 p. 101 vlg.