498 DE STORMRAMP VAN 31 JANUARI—I FEBRUARI 1953
Luchtfoto A.N.P. Cliché K.N.A.G.
Pig. 152. Dreischor na de inundatie.
van een rationeel wegenplan, maar zich ook zal bezighouden met de weder
opbouw en de sociale kant van het herstel in dit binnen tien jaar twee maal
geëvacueerde en geïnundeerde, nu ook totaal verwoeste gebied.
In verschillende opzichten zal deze ramp de stoot blijken te hebben
gegeven voor reeds lang noodzakelijke ingrijpende veranderingen.
Schouwen-Duiveland, de Poortvlietpolder op Tolen en de polders
Waarde en Oud-Krabbendijlce vormden slecht ontsloten gebieden met een
oude, reeds lang irrationele verkaveling. Op Schouwen-Duiveland, Tolen
en St. Filipsland lag in het rampgebied het gemiddeld aantal kavels per
bedrijf met 4,4 en 3,3 aanmerkelijk boven dat der jongere Zeeuwse
poldergebieden (22,5) en de gemiddelde omvang der kavels bedroeg
slechts de helft tot een derde van de 4 a 5 ha welke in de jongere polders
gebruikelijk zijn. Tevens vindt men hier nog vrij veel concentratie der
bebouwing om de dorpskernen, waardoor de bedrijfsgebouwen van vele
boerderijen ver van hun landerijen zijn geleven. Herverkaveling en sanering
van het landbouwbedrijf behoren dan ook tot de meest urgente zaken, in
deze gebieden, waar voor de ramp nog steeds minstens de helft van de
beroepsbevolking in de landbouw werkzaam was. Voor het W deel van
Schouwen en de Vierbannen van Duiveland was een ruilverkaveling in
O