DE BETEKENIS VAN DE RAMP VOOR ZEELAND 49 S de ondergrond slechts veen en zand aanwezig bleken, werden de gaten zeer snel tot aanzienlijke diepte uitgeschuurd, zoals op Schouwen en het ooste lijk deel van Zuidbeveland. Door de geweldige omvang der herstelwerkzaamheden deed zich een nieuwe moeilijkheid voor, daar de hoeveelheid buitendijks beschikbare klei uitgeput raakte. In de Zeeuwse wateren is de aanwas van klei gedurende de laatste jaren betrekkelijk gering geweest. De Stichting voor Bodem- kartering kreeg daarom opdracht de kleivoorraad van het gehele gebied aan de hand van luchtfoto's nader te inventariseren. Twee tot drie maanden na de ramp, toen dus buiten de Staart van Zuidbeveland en Schouwen-Duiveland de voornaamste dijkgaten gedicht waren, werden langzamerhand de verschillende openbare voorzieningen en het verkeerswegennet weer in normale staat gebracht. Twee maanden na de ramp was in alle drooggekomen dorpen en steden van het rampgebied het electrische net hersteld. Via een noodleiding kon men in de neder zettingen in het centrale deel van Schouwen-Duiveland af en toe weer beschikken over leidingwater uit de duinen van Haamstede. Op Zuid beveland werden begin April de beschadigingen aan de kleine waterleiding buis hersteld. Enige-Weken later kon de bij Kruiningen doorbroken hoofd leiding eveneens in gebruik worden genomen, zodat ook het platteland van Walcheren weer voorzien kon worden van leidingwater uit de Bra bantse winplaats. Eind April kon ook het treinverkeer Bergen op ZoomVlissingen weer in dienst gesteld worden, al moest tussen Krabbendijke en Goes tot Augustus een busverbinding over de hooggelegen rijksweg ingelegd wor den, zolang de polder Kruiningen nog niet watervrij was. Met ingang van Mei, drie maanden na de ramp konden eindelijk de busdiensten der N.S. van Bergen op Zoom over Antwerpen naar Breskens vervallen, welke drie maanden lang de enige verbinding hadden gevormd tussen het Nederlandse spoorwegennet, Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en de Bevelanden. Toch bleef het vreemdelingenverkeer in de Schouwense en Walcherse badplaat sen aanmerkelijk beneden het normale peil. Tolen en St. Filipsland waren drooggekomen, evenals het westen van Noordbrabant. Mede met het oog op de herstelwerkzaamheden op Schou wen-Duiveland dringt men daar aan op een verbetering van het veer tussen Anna Jacoba en Bruinisse, en wordt er gewerkt om het vliegveld Haamstede, door de Duitse bezetters op grondige wijze onklaar gemaakt, weer in bedrijf te brengen. De oorzaken van de ramp en de waterstaatkundige toestand van Zeeland. Ook bij deze overstroming rijst de vraag of storm en hoge vloed alleen de oorzaken vormen van deze massale dijkdoorbraak. Speelde ook niet achterstand in het dijksonderhoud een rol? Onze zeeweringen hebben

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1953 | | pagina 25