WATERBOUWKUNDIG TIJDSCHRIFT O.T.A.R.
285
g.h.w. 0.70'
oud type stranduoofd op
vlieland
(reconstructie uoofd 7-1868)
verlaging van strandhoofd
noodzakelijk door strand-
afname
(verlaging hoofd 7-1B87)
herhaalde verlaging van
strandhoofd nooozakeluk
door verdere strandafname.
(verlaging hoofd 7- iaiq)
uiterste verlaging zee-
einde strandhoofd doch
met sedeelteluk behoud
van worteleinde
(verlaging hoofd -4-1946)
nieuw type strandhoofd
(type 1949_)
Fig. 8. Ontwikkeling van het lengteprofiel der strandhoofden op Vlieland.
De hoofden werden aangelegd van de laagwaterlijn
tot tegen de duinvoet en kregen een lengteprofiel
overeenkomstig de ligging van het strand. Zij beston
den uit een bed van rijshout, opgesloten tussen roos
terwerken van wiepen en bezet met vlechttuinen. Tus
sen de buitenste 2 tuinen en in de as legde men een
rij basaltstenen. De kop kreeg een cirkelvormige af
ronding.
Bij het worteleinde werd de duinvoet plaatselijk ver
dedigd met een soort rijsbeslag, dat rijzenkrag ge
noemd werd. Tussen de hoofden 1 en 4 werd de gehele
duinvoet met zulk een krag verdedigd. In de eerstvol
gende jaren verwachtte men hiervan blijkbaar nog
al wat, want toen trok men de krag door tot hoofd 13.
Spoedig kwam men echter tot andere inzichten, want
na 1856 maakte men geen verdere verdediging meer
langs de duinvoet, terwijl het gemaakte werk niet
meer werd onderhouden.
Het verwondert ons, wijze mensen met een eeuw meer
ervaring niet, dat de eerste rijzen hoofden de strijd in
de vuurlinie niet konden volhouden. Nadat de zee het
zijne had gedaan, kwamen de jutters en sprokkelden
het rijshout bij elkaar, dat op het toen boomloze Vlie
land een welkome aanwinst was als brandstof.
Na de eerste droeve ervaringen duurde het tot 1862
eer men de strijd tegen de vijand opnieuw aanbond.
Men was toen genoodzaakt om teruggetrokken stel
lingen te betrekken, want de afname van de kust was
intussen onverminderd voortgegaan. Het zou nog een
lange lijdensweg worden eer men het terrein enigszins
meester was.
Het is echter na 1862 niet meer nodig geweest om de
koppen der hoofden verder terug te trekken. Wanneer
wij hierna zien, hoe men nog talloze malen moest er
varen, dat de uitgevoerde constructies ondoelmatig
waren, dan is dit succes wel opmerkelijk.
De ontwikkeling van het lengteprofiel der
strandhoofden
De eerste hoofden op het Noorderstrand van Vlieland
werden met een kruin 0,5 a 0,6 m boven het strand
aangelegd en kregen dus een lengteprofiel overeen
komstig het strandprofiel ter plaatse. Over de hellin
gen van het lengteprofiel werd in de bestekken voor
de aanleg der eerste hoofden dan ook niets vermeld.
Later toen de hoofden met het zeeëinde door de laag
waterlijn heen werden aangelegd, werden in de be
stekken voorschriften gegeven over de hoogteligging.
In het algemeen legde men het hoofd onder een ge
ringe helling aan van de kop tot daar waar de zijkan
ten van het hoofd het strandprofiel sneden.
Zoals ik hiervoor heb uiteengezet, remden de eerste
hoofden het zandtransport niet in voldoende mate af
om de kustafname te kunnen stoppen. Als gevolg hier
van kwamen de hoofden over hun gehele lengte in on
gunstiger omstandigheden te verkeren.
In de eerste plaats kregen de koppen der hoofden het
zwaar te verduren, zodat die herhaaldelijk versterkt
moesten worden. Ik kom hierop nader terug.
Als gevolg van voortgaande strandverlaging kwamen
de hoofden over hun gehele lengte zo hoog boven het
strand te liggen, dat zij niet konden worden behouden