r
WATERBOUWKUNDIG TIJDSCHRIFT O.T.A.R.
283
anderingen van de Vlielandse kust volgens een zekere
wetmatigheid verlopen.
Ik wil er hier met nadruk op wijzen, dat de gegeven
beschouwing zich beperkt tot de brandingszóne langs
het strand. Er is meestal nog een belangrijk bran-
dingsgebied op de voor de kust liggende banken, waar
dus ook grote zandtransporten plaats vinden met alle
gevolgen van dien. Voorts bestaat er ook buiten het
brandingsgebied een zandbeweging, zij het van gerin
ger omvang, die invloed kan hebben op de gedragin
gen van de kust. Ter vereenvoudiging zijn al deze bij
komstige invloeden buiten beschouwing gelaten.
Langs het Oostelijk gedeelte van de met strandhoof-
den verdedigde kust wordt het zandtransport in meer
dere mate beheerst door de getijstromen door het Zee
gat van het Vlie, terwijl de golfbeweging hier minder
invloed heeft als gevolg van de meer beschutte ligging
achter de gronden van het zeegat. Hoewel zich bij dit
kustvak dus wel andere omstandigheden voordoen,
laat ik deze eenvoudigheidshalve ook buiten beschou
wing.
Variaties in het strandprofiel
Omdat het golftype, dat langs de kust optreedt niet
constant is, is ook de evenwichtshelling van het
strand, die door dit golftype wordt bepaald, eveneens
veranderlijk.
Gedurende een stormperiode met lange, zware gol
ven, en een breed brandingsgebied ontstaat een
strandprofiel, dat over een grote breedte een flauwe
GHW.
[168
Kop al
r andh
>ofd
r
h.
X
x x
'>y
yf-
5'
■"x
■r
nf
x''x<
/x-
7"
DMD
ERZEES
CHE
OE
'ER
9" I
AFSTANDEN IN m
2'
4
"V
•s
.X
-X
y
1*
X
SHW
)68*
X*
HAP
X
x"
x' X
n weer
X
X-
H
oi wee
JX
7
1AT
En
DRO
\OG
5TR
*ND
15'
TOELICHTING
Gemiddelde l'ggmg
Extreme punten.
I Voorkomende l'gging
Fig. 5. Hoogteschommelingen van het Vlielandse
strand raai 44.
n -t
r G, L.W.
>FD
nr
HOOFD
r Q.L.W
DIEPTEL'JN
ZANDBEWEGING
HOOFD
\\\\\\\\\\V
Fig. 6. Invloed van strandhoofden op het zandtransport.
helling vertoont. Tijdens een periode van mooi weer
met kalme zee en een smalle brandingszone zien wij
een strandprofiel ontstaan met een veel sterkere hel
ling. Als gevolg hiervan en van variaties in het late
rale zandtransport, ondergaat het strandprofiel in de
loop van een jaar grote veranderingen.
Op Vlieland zijn een reeks waarnemingen verricht,
waarbij bepaalde strandprofielen dagelijks gedurende
lange perioden zijn opgemeten. In figuur 5 zijn de re
sultaten van deze metingen in beeld gebracht. Daaruit
blijkt, dat het natte strand hoogteschommelingen on
dergaat van ongeveer 1 m.
De in fig. 5 gegeven profielen van de onderzeese oever
zijn afgeleid uit de periodieke peilingen. Daaruit ziet
men, dat de grootste verschillen in hoogteligging voor
komen voor de koppen der strandhoofden, wat zijn
verklaring vindt in de sterke branding en de grotere
stroomsnelheden ter plaatse.
strand bij