BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21 Ptetgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens 3®weexv\e ^vesVetv^ Onzekerheid. Nederl. Zendings-Raad. 48ste Jaargang Vrijdag 24 Maart 1939 Nummer 4425 ABONNEMENTSPRIJS: Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden I 1 40 Franco per post Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels fO,75. Iedere regel meer 10; 15. Ingez. Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling) Burgemeester en wethouders van Breskens brengen ter voldoening aan het bepaalde bij artikel 42 paragraaf 1 van het Reglement op de wegen en voetpaden in Zeeland ter algemeene kennis, dat te beginnen op 12 April 1939 van wege de Gemeente een Algemeene opneming zal worden ge houden van de wegen en voetpaden met de kustwerken. J. P. DROST, Voorzitter I. A. EEKHOUT. Secretaris. Als alles volgens program verloopt en er zijn geen aanwijzingen, dat zulks niet het geval zal zijn zal Duitschland aan het einde van deze week weer een stukje grooter en het inwonertal van den Duitschen staat weer wat hooger zijn. Het Memelge- bied keert in het Rijk terug. Tijdens de besprekingen tusschen von Ribbentrop en Urbsys, den Litau- schen minister van buitenlandsche za ken, is deze kwestie behandeld. Daar op is Urbsys naar Kaunas teruggekeerd om de zaken met zijn medeleden der Litausche regeering te bespreken. Keus bestaat er voor de Litausche regeering niet Reeds sedert September wist men dat wat nu gebeuren gaat eenmaal komen moest, aldus schrijft de N R C. De bewoners van het Memelgebled zijn nu eenmaal in overgroote meer derheid Duitschers en in de jaren, dat Litauen de leiding in het Memelgebied had, hebben zij dat nimmer verloo chend. Zoo weinig zijn zij in den loop der jaren voor Litauen gewonnen, dat het aantal Memeldultsche afgevaardig den in den Memellandschen Landdag steeds vrijwel hetzelfde is gebleven. Hier is het Duitsche element nog aan zienlijk sterker dan in het Sudeten- duitsche gebied het geval was. Dit is een feit, waaraan niets te veranderen viel en waarin de Litausche regeering zich reeds geschikt had. Zij wist toch, dat met dezelfde argumenten van zelf beschikking, waarmede de Sudeten- duitschers bij het Duitsche Rijk zijn gekomen, in dezelfde, ja nog sterkere mate gelden voor de Memellanders, die vroeger deel van het Rijk hebben uit gemaakt. Ondar deze omstandigheden zou verzet van Litausche zijde zonder meer zelfmoord hebben beteekend en het pleit voor de Litausche regeering. dat zij deze consequentie onder het oog heeft gezien, hoe zwaar haar ook de scheiding van het Memelland oecono- misch moet vallen. Memel toch was de eenige goede haven aan de Litau sche kust en de Litausche regeering heeft daar werkelijk veel verricht om deze zoo goed mogelijk te maken. Nochtans stond hier geen keus open. Weigering zou gelijk gestaan hebben met het zich bloot stellen aan een in tocht van Duitsche troepen, die zeker geheel Litauen zouden bezet hebben, terwijl nu de mogelijkheid van een voortbestaan van een Litauen zonder Memelgebied steeds aanwezig is. Door het gebied bij overeenkomst aan Duitschland over te dragen hoopt Kauiias van een welwillende houding van Berlijn verzekerd te zijn. De terugkeer van het Memelgebied in hét Duitsche Rijk heeft te Locden geen verrassing gewekt. Niet alleen was het reeds te voorzien, maar bo vendien geschiedt het op dezelfde overwegingen, welke Chamberlain ten aanzien van het Sudeten-gebied aan vaardde en welke hij nog steeds voor juist houdt. Bovendien heeft men te Londen op het oogenblik grootere zorgen. Het gaat er naar uitzien, dat de reeds min of meer aangekondigde ge meenschappelijke verklaring met betrek king tot de inlijving van Tsjechië niet binnen den reeds aangeduiden termijn zal komen. In Berlijn had men dat reeds voorzien en men wacht daar rustig af, wat de zeepbel, zooals men daar de Engelsche activiteit noemt, nu ten slotte brengen zal. Mocht de zaak dan werkelijk iets om het lijf hebben, dan kan men altijd nog zien wat te doen en daarom gaat men voorloopig rustig verder op den voor zichzelf uit- gestippelden weg. De moeilijkheden te Londen zijn maar al te begrijpelijk. Landen met een geëxponneerde positie als Polen willen geen genoegen nemen met een vorm van overleg in gevaj van nood. Door daaraan mee te doen, aldus Warschau, geven wij onze tot dusverre ingenomen positie op en stellen ons aan grootera gevaren bloot. Wat denkt gij ons hiervoor in de plaats te geven, vraagt Beek. Aan verklaringen alleen heb ik niets. Gij hebt al meermalen beloften gegeven, welke in de practijk van gee nerlei nut waren als de nood aan den man kwam. Wij willen dus deugdelij ker garanties, al zijn de ideeën, welke op dit punt gelanceerd worden, in hooge mate vaag. Ontdaan van allerlei details komt de zaak hierop neer, dat Engeland zoo spoedig mogelijk de ver klaring van afkeur zou willen, waarna gezocht zou kunnen worden naar een vorm van overleg in geval van nood, hetgeen ten slotte gevolgd zou kunnen worden door een militaire alliantie of althans iets van dien aard. Polen daar entegen en het ziet er naar uit, dat het in dit opzicht eenigen steun van elders ontvangt wenscht de omge keerde volgorde. Het wil verzekerd zijn van den militairen steun, alvorens het zich bloot geeft In eenigerlei verklaring. Deze tegenstelling vereischt veel hoofd breken en kan oorzaak zijn, dat de verklaring voorloopig nog niet gegeven wordt. Intusschen is dit niet de eenige zorg van Downing Street. De blikken gaan naar de Middellandsche Zee Men krijgt te Londen het gevoel, dat niet langer Fransch maar ook Engelsch ge bied daar bedreigd zou kunnen worden. Weliswaar verneemt men nog steeds berichten omtrent vermeende onzeker heid met betrekking tot de houding van Mussolini, waarvan ook te Berlun wordt verklaard, dat deze nog niet bepaald is, maar het communiqué van den Fascistischen Raad heeft toch velen te denken gegeven. Op grond van verschillende inlichtingen gaan er te Londen stemmen op, die de vrees van een of anderen coup in de Middel landsche Zee naar voren brengen. Zij, die daarin gelooven, meenen, dat Italië moeilijk meer anders zou kunnen han delen en dat indien Attollco van Ber lijn de instemming zou hebben ver kregen Italië wel toeslaan moet. Noch tans is het nog niet zeker, dat zulks het resultaat van de gesprekken van den Italiaanschen ambassadeur te Berlijn met de Duitsche leider is, te meer waar Berlijn dezen indruk niet wekt. Het staat echter vast, dat de Middel landsche zee op het oogeqblik meer en meer in de belangstelling en zorg van het Foreign Office komt. Geen coördinatie zonder voorafgaande belastingverlaging op auto's. Nadat de belde wetsontwerpen op de coördinatie van het vervoerwezen bij de Tweede Kamer waren Ingediend, is een rapport verschenen van een commissie, hetwelk in dit verband van het grootste belang ls. Deze commis sie had n.l tot taak te onderzoeken of het motorwegverkeer wel voldoen de belasting betaalt, waaruit de kosten van de aan te leggen wegen en te bouwen bruggen, alsmede het onder houd daarvan kunnen worden gedekt. Men hoort n.l. zoo dikwijls beweren, dat de spoorwegen ten opzichte van de auto zoo in het nadeel zijn, omdat de spoorwegen alle kosten moeten betalen, zooals de aanleg en het on derhoud van de spoorlijnen en spoor bruggen. Daartegenover, zoo zegt men dan, maakt de auto gebruik van door het Rijk of de Provincie aangelegde wegen. Deze commissie moest nu nagaan, of de door de auto betaalde belastin gen, zooals wegenbelasting, belasting op benzine enz., wel voldoende zijn om daaruit de kosten van den aanleg en het onderhoud der wegen te beta len. De commissie heeft zich zoo zorgvuldig mogelijk van haar taak ge kweten. Zij heeft een opstelling ge maakt, waarin alle denkbare kosten - ook die welke in de steden gemaakt worden voor zoover deze In aanmer king komen - zijn opgenomen Daarbij heeft zij ramingen gemaakt, welke zoo voorzichtig mogelijk zijn en daardoor zeer ongunstig voor het autoverkeer. Terwijl zij aannam, dat alle aan te leggen wegen in 1951 geheel moeten zijn afgeschreven, heeft zij bij de be rekening der inkomsten uit de belas tingen geen rekening gehouden met de toeneming van het verkeer over den weg. Zij is uitgegaan van de veronderstelling, dat het aantal auto's in die vijftien jaar hetzelfde zou blijven als het in 1935 was. Toch was het resultaat van de on derzoekingen van de commissie ver bijsterend. Het bleek n.ldat 38 pCt van de belastingen, welke door het autoverkeer worden opgebracht, vol doende zijn om de kosten te bestrijden, welke daarvoor gemaakt worden. Het autoverkeer betaalt dus, ook als het verder niet toeneemt, wat niet het geval is, reeds driemaal zooveel als werkelijk noodig zou zijn. Ook de rij wielbelasting blijkt ruimschoots vol doende om de kosten van de fietspa den te betalen. Nu zal de lezer zich herinneren, (lat het juist een van de argumenten van de verkeerscoördinatie was, dat de tegenwoordige toestand geen juiste werkverdeeling tusschen spoor -, weg en watervervoer kon brengen, omdat het eene op een andere basis staat dan het andere. De ordening van het vervoer moest daarin juist gelijkheid brengen, opdat een zoo juist mogelijke taakverdeeling zou kunnen plaats vin den. Maar hoe is het nu mogelijk tot een gelijke basis te komen, indien een deel van dit vervoer, n.l. de auto drie of meer maal zooveel moet be talen aan belastingen als de aanleg en het onderhoud van de door haar ge bruikte wegen kost? Een ieder zal be grijpen, dat zulks onmogelijk is. Hier doet het spreekwoord opgeld: gelijke monniken, gelijke kappen. Wil men tot een billijke verdeeling van het werk komen, waarbij ieder vervoermid del zal rekenen wat hem toekomt, dan is het niet mogelijk, dat de spoorweg onderneming slechts één keer de kos ten van den spoorweg betaalt, terwijl de auto drie maal de kosten van den weg moet betalen. Wat wil dit nu zeggen? In de eers te plaats natuurlijk, 'dat de auto nu veel te veel belasting betaalt en dien tengevolge een kleinere plaats in het vervoer inneemt, dan zij zou doen als de lasten eerlijk verdeeld waren. Maar daarnaast ook, dat indien de Regee ring deze wetsontwerpen tot wet zou willen doen verheffen, zij daarin eerst een bepaling zou moeten opnemen, volgens welke de belastingen op auto's worden verlaagd tot ongeveer een derde van wat zij nu zijn. Want dan betaalt de auto in verhouding pas het zelfde als de spoorweg moet opbren gen. En het zou toch juist de voor waarde van de ordening zijn, dat de verschillende vervoersvormen gelijke bestaansvoorwaarden kregen. Nu begrijpt de lezer wel, van welke groote beteekenis eigenlijk dit rapport is. Want hierdoor zijn de beide wets ontwerpen op een geheel andere ba sis komen te staan. Indien het der Regeering ernst is met haar voorstel ling, dat alle vervoermiddelen hun el- gen lasten moeten dragen en dat het vervoer zoo economisch mogelijk ver deeld moet worden, dan zal zij, voor dat zij de wetten in werking stelt, eerst de belasting op de auto s moeten verlagen. Zou zij dat nlèt doen, dan zouden de auto's dus ten opzichte van de spoorwegen In een ongelijke posi tie worden gebracht. Men begrijpt wel, dat er dan van een eerlijke ver deeling geen sprake meer kan zijn en dat zulks zou beteekenen, dat het be lang van het wegverkeer ondergeschikt gemaakt wordt aan dat van de spoor wegen. Dat kan toch nooit de bedoe ling van de Regeering zijn. Daarom zijn wij dan ook van mee ning, dat de Regeering de wetsontwer pen tot coördinatie van het vervoer sterk zal moeten wijzigen öf wel zelfs heelemaal zal moeten terugnemen, het zij voor goed, wat ons het meest juiste zou lijken, hetzij om ze te vervangen door nieuwe wetsontwerpen, waarin aan deze bezwaren tegemoet wordt gekomen. In dezen vorm zijn zij in ieder geval schadelijk voor het land. Onder voorzitterschap van Dr. H. C. Rutgers hield de Ned. Zend. Raad. op 16 Maart j.I een vergadering, welke deze keer ook door een groot aantal genoodlgden werd bijgewoond, omdat de te Tambaran gehouden wereldcon ferentie van den Intern. Zend. Raad de hoofdschotel der besprekingen uit maakte. Daar Prof. Kraemer, Baron van Boetzelaar, en zendingsdirector Crom- melln nog niet van Tambaran weer hier te lande zijn teruggekeerd en Mej. Mr. Franz niet aanwezig kon zijn, werden de besprekingen ingeleid door de twee andere afgevaardigden, Ds. F. Kooyman en Dr. W. G. Harrensteln, van wie de eerste voornamelijk de princlpiëele, de tweede de practische punten behandelde. Zij vestigden de aandacht vooral op het volgende. De Chr. Kerk, die nu over de ge- heele wereld gevestigd is, leeft als wereldkerk in een tijd van druk en tegenstand. Vooral de eenheid der Kerk, zooals die zich veel meer dan tot dusver naar bulten moet openbaren, was een veelbesproken punt. De Ker ken in het Oosten verlangen die een heid en willen niet aanvaarden de in het Westen gegroeide gedeeldheid in vele denominaties. Als de zendelingen aan deze vasthouden, staan zij de eenheid der Kerk in den weg. In de persoonlijke aanraking en omgang der Europeesche en Inheemsche leden der conferentie openbaarde zich een geestelijke eenheid, zooals die tot nog toe niet gekend waren. De vraag naar de aanraking van het Christendom met de niet-christelijke godsdiensten en daarin de vraag, of er in deze laatste elementen zijn, die als voorbereiding tot het geloof in Jezus Christus kunnen gelden, beheerschte voor een groot deel de beraadslagin gen te Tambaran. Prof Kraemer heeft daarin een buitengewoon verstrekken- den invloed gehad. Aanvankelijk was er bij velen groote tegenstand tegen zijn inzichten, zooals die neergelegd zijn in zijn voor deze conferentie ge schreven boek, een tegenstand die volstrekt niet samenviel met die tus schen continentalen en angelsaksers, of tusschen westerlingen en oosterlin gen, maar die bij vertegenwoordigers van al deze groepen te vinden was, zooals er ook instemming ln alle groe pen was te vinden. Maar tijdens de vele besprekingen is de tegenstand sterk geluwd en velen, ook uit de Oostersche Kerken hebben hem ge vraagd zijn voorlichting en discussie over deze kwestie voort te zetten, die nog jaren lang voor de geheele we reldkerk van Ingrijpende beteekenis zullen blijven. Voorts is te Tambaran gebleken, dat de Kerken ln het Oosten zelf veel sterker de evangelisatie van hun volks- genooten willen overnemen en wel zendelingen vragen, om hen daarbij speciale voorlichting en leiding te ge ven vanuit de ervaring en kennis, die de zooveel oudere Westersche Kerken hebben. Maar deze zendelingen, van alle administratie geheel voor hun eigenlijke taak vrijgemaakt, moeten collega's der Inheemsche leiders zijn, met hen op voet van gelijkheid staan en niet een soort chefs van deze zijn, noch willen zijn. Het is te Tambaran duidelijk geble ken, dat er nog vele onbezette-en wat in wezen hetzelfde ls-totaal onvoldoen de bezette terreinen zijn ook in Ned. O. Indië, zoodat de Zending dus nog aan het begin staat en niet het eind doel heeft bereikt, ook al zijn er zelf standige inheemsche Kerken ontstaan. Dit ook in dit opzicht, dat er te Tambaran volkomen afgerekend is met den eisch van financieele self-suppor ting als voorwaarde voor kerkelijke zelfstandigheid. Deze hangt geheel af van de vraag, of er geestelijke zelfstan digheid is. Nadat de inleiders deze punten be sproken hadden, is er een zeer geani meerde gedachtenwlssellng gevolgd, die ook nog de geheele middagverga dering in beslag heeft genomen en zeer verhelderend heeft gewerkt. Toen er daarna nog besproken was en instemming was betuigd met de door de vereenlglng Chr. Holl. Onder wijs in combinatie met de Chr. Onder wijsorganisaties hier te lande te voeren actie tot steun aan en versterking van het Chr. onderwijs in Indiè, is de vergadering tot nadere bijeenroeping uiteengegaan. Staatspensionneering. De Bond voor Staatspensionneering brengt Hare Majesteit de Koningin eerbiedigen dank voor de op 27 Jan. gehouden radiorede. Deze brengt onder de aandacht van alle Nederlanders het leed, dat de gedwongen werkeloosheid van valide burgers veroorzaakt en wekt op, dat allen zich hun plicht indachtig zullen zijn en hun krachten geven tot bestrijding van de oorzaken en gevol gen dezer groote ramp. De Bond voor Staatspensionneering brengt in herinnering, dat de gedwon gen werkeloosheid mede zeer zwaar drukt op de ouden van dagen, wier arbeidkracht is versleten en die daar door de inkomsten voor levensonder houd missen. In het groote Engeland en in het kleine Denemarken ls door de toeken ning eener ouderdomsrente aan hen, die het noodig hebben, In de materi- eele zorgen van den ouderdom tege moet gekomen. De Bond voor Staatspensionneering spreekt de hoop en de verwachting uit. dat in Nederland de tot macht geko men partijen en personen onder den indruk van de Rede van H. M. de Koningin eindelijk het recht zullen er kennen op een eenigermate verzorgden levensavond van hen, die aan de hui dige maatschappij hebben gebouwd en in den geest van de apostolische ver maning: „Draagt elkanders Lasten" be reid zullen worden gevonden om met daden hun gezindheid te toonen om hierin afdoende verandering te brengen.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1939 | | pagina 1