BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 2L Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens
FEUILLETON
Het geheim opgelost*
48ste jaargang
Vrijdag 10 Februari 1939
Nummer 4413
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden f 1 40
Franco per post
Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer 10,15. Ingez Med. 30 ct per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels I 0.40 (bij vooruitbetaling)
Het begin van het einde.
Het Spaansche drama snelt z'n einde
tegemoet. De linksche regeerders
kam men nog wel van een regeering
spreken? hebben het land verlaten
en bevinden zich in verschillende
plaatsen in Frankrijk. Deels zijn zij van
plan zoo wordt althans gezegd
den strijd in het centrale deel van
Spanje voort te zetren, anderdeels
echter zijn zij tot de overtuiging ge
komen. dat het voortzetten van den
strijd nutteloos is. Moe en moedeloos
wenscht het linksche Spanje vrede,
zelfs zij, die weten, dat er in het nieuwe
Spanje voor hen geen plaats zal zijn.
Aanvankelijk heeft een deel van de
linksche regeering nog gehoopt vre
desonderhandelingen te kunnen ope
nen. Buitenlandsche diplomaten zou
den daarbij hun bemiddeling hebben
verleend. Maar het was te vooizien,
dat dergelijke pogingen moesten mis
lukken. Franco is zeker van de over
winning, welke hem niet meer ontgaan
kan. Waarom zou hij dan met minder
dan onvoorwaardelijke overgave genoe
gen nemen? De laatste hoop der link-
schen, welke zij vorige week nog
koesterden, het eenige doel waarom
zij misschien nog enkele weken zullen
verder strijden is, dat een algemeene
oorlog zou ontstaan, welke hen weer
in het zadel zou helpen. Maar vrijwel
overal acht men het tijdstip gekomen,
om Franco te erkennen, ook de jure
en dientengevolge gaat ook deze laat
ste hoop in rook verloren, aldus schrijft
de N. R Crt.
De Franschen en de Engelschen
onderhandelen met Franco over de
positie van Minorca en zijn bereid hun
hulp bij de ontruiming en overdracht
aan te bieden op voorwaarde, dat
slechts Spaansche troepen de nieuwe
bezetting zullen vormen.
Maar al is de slotacte begonnen,
dit wil nog niet zeggen, dat het doek
spoedig voor de laatste maal zal vallen.
Er Is nog veel neteligs te regelen.
Wat moet er gebeuren met de Spaan
sche soldaten op Franschen bodem?
Wanneer zullen de Italianen het Ibe
risch schiereiland gaan verlaten? Het
zijn de vragen, welke op het oogen-
blik de publieke meening interessee
ren, welke den departementen veel last
bezorgen op het oogenbllk, dat de
groote politiek met Spanje reeds afge
rekend heeft en zich op andere vraag
stukken van verder strekkenden om
vang heeft gestort.
Gayda heeft in het begin van de
Naar het Engelsch.
18.
Ik ben den hond gevolgd, in
de hoop u te zien. Ik ben heelemaal
van Cumberfield komen Ioopen en
nu ben ik wel zeer moe- Maar er is
niets, dat ik niet zou willen doen,
zou willen lijden, om wat te hooren
van mijn vaderl Want, o, u weetniet,
hoe goed hij is; hoezeer ik van hem
houd!
Fleming is geen goed mensch,
maar hij is nu eenmaal mijn man; dus
ligt het niet in mijn bedoeling, om
hem te verraden, al heeft hij dan ook
niets dan ellende over mij gebracht,
van het eerste oogenblik af, dat ik
hem heb gezien. Maar waarom
achtervolgt u mij tot hier? Tot rog
toe voelde ik mij veilig; waarom komt
u nu mijn rust verstoren?
Dat is In het minst mijn bedoe
ling niet. Ik zal u met vrede laten.
Maar vertel mij enkel: waarheen heb
ben ze mijn vader gevoerd?
week een zekere ongerustheid in en
kele diplomatieke kringen gebracht
door zijn betoog, dat de Italiaansche
vrijwilligers eerst zullen vertrekken,
nadat ook een politieke overwinning
zal zijn behaald. Terwijl men zich af
vroeg, wat achter deze formule wel
verborgen zou kunnen zijn, nog min
of meer verbaasd; dat Mussolini Za
terdag j 1. had gezwegen, bevestigde
Chamberlain de verklaring van Bonnet
omtrent de militaire samenwerking tus-
schen Londen en Parijs met een ver
klaring welke geen twijfel open kan
laten, zelfs niet voor hen, die altijd
getwijfeld hebben Die woorden van
Chamberlain moeten in Italië, al heeft
men dat daar niet laten merken, wel
diepen indruk gemaakt hebben naden
remmen den invloed, welken Duitsch-
land reeds weken lang uitoefent.
Toen althans lord Perth, de Britsche
ambassadeur te Rome, Ciano ophelde
ring ging vragen over de woorden van
Gayda, werd de man. die anders de
spreekbuis van den Duce is, verloo
chend. Verzekerd werd, dat de Itali
aansche regeering de jegens Engeland
gegeven beloften met betrekking tot
de terugtrekking stipt zal nakomen en
in verband met andere gebeurtenissen
waarover wij het dezer dagen zullen
hebben de vervanging van Stojadi-
nowitsj en het Italiaansch-Russische
handelsverdrag zijn daar uitingen van
is er wel reden om de oprechtheid
van Ciano's verklaring te aanvaarden.
Het Italiaansche blad zet weliswaar
zijn actie voort en heeft, een aantal
voorwaarden gesteld, waaraan voldaan
zou moeten zijn voor en al eer er van
een volledige overwinning van Franco
sprake is. Er is alle reden, dat dit ar
tikel gebaseerd is op het officieele
programma. De eischen, welke daarin
gesteld worden, zijn n.l. vrijwel de
zelfde als die, welke Franco aan Parijs
wenscht te stellen als voorwaarden,
welke Burgos aan de aanvaarding van
de Fransche de jure erkenning wenscht
te stellen, Deze eischen zijn wel niet
vriendelijk, maar geenszins onaanvaard
baar, en tot op zekere hoogte alleszins
logisch,
Indien dit gepubliceerde gedeelte
nu de z.g. politieke overwinning be-
teekent, dan is dat geen onderwerp
om bezorgd over te zijn. te meer om
dat op een aantal punten de Fran
schen uit zichzelf reeds maatregelen
wenschen te nemen van gelijke strek
king. Dat zij de weggevoerde kunst
schatten moeten teruggeven, is een
ding, waaraan wel niemand ooit ge
twijfeld zal hebben. Het goud van de
Dat kan ik u niet vertellen. Ik
weet zelf niets meer, dan wat ik u
geschreven heb.
Ja, dat weet u wel, klonk Madge's
jeugdige stem en nu ineens streng en
bevelend. U weet er wel meer van.
Hoe hebben ze hem meegenomen. In
zijn auto?
Natuurlijk, hoe anders?
Maar waarom hebben ze hem
meegenomen en waarheen?
Ik heb u immers al gezegd, dat
ik dit niet weet.
Een moment sloot de vrouw de
oogen; toen begon ze weei:
Vertelt u mij liever eens: hebt
u iets gezien, nadat u ingesloten was?
Maar neen, u kon niets zien, behalve
ja, behalve waar u toch niet kon
binnengaan. Men had de deur geslo
ten, dat zeiden ze mij althans. Maar,
o, mijn hoofd is zoo vreemd!Ik
kan mij niets meer goed herinneren.
Madge wachtte nog een tijdje, eer
ze sprak.
Ik heb den man gezien, dien
Mr. Fleming gedood had. 't Was af-
schuwelijkl
De ongelukkige schrok terug, of zij
een slag in het gezicht gekregen had.
Toen maakte zij een gebaar, wat
Madge hield voor een beroep, om
banken van Spanje kan nog moeilijk
heden brengen, omdat dit gedeeltelijk
ter betaling van Fransche vorderingen
heeft gediend en het nog de vraag is,
wat Burgos precies terugeischt. Dit
kan de Franschen nog een duren
schadepost bezorgen.
Overigens zijn de Franschen door
de vele vluchtelingen in een moeilijk
parket gekomen. De menschelijkheid
gebood hun deze misdeelden, die van
linksche zijde werden opgejaagd, een
liefderijk tehuis te verleenen, maar
daarbij kwamen ook vele duizenden
militairen mitsgaders de geheele re-
geeringsstaf. Aan linksche zijde had
men aanvankelijk nog geloofd, dat men
de croepen door Frankrijk weer over
zee naar Valencia kon verzenden. Nog
afgezien van het feit, dat Franco deze
transporten met weinig middelen tot
een zeer gevaarlijke onderneming kon
maken, heeft Rome te Parijs duidelijk
laten hooren, dat het dit als inmen
ging 2ou beschouwen, waartegen het
met kracht zou optreden. Maar daar
mede is het probleem voor de Fran
schen niet eenvoudiger geworden. Zij
weten nu wel wat zij niet kunnen
doen, maar nog niet, wat zij wel met
deze troepen moeten aanvangen en
menige Franschmau vreest, dat weer
een aanzienlijk contingent linksche
Spanjaarden het getal der in Frankrijk
levende politieke vluchtelingen zal ko
men versterken.
Hoe moeilijk het ook voor de
Fransche regeering zal zijn om den
Spanjaarden met wie zij een over
eenkomst tot steun aan de Fransche
verdediging in geval van oorlog (n.l.
door het overland laten passeeren van
de Fransche troepen uit Afrika naar
Europa) had gesloten, nu plotseling
scherp te verloochenen en hun vrij
heid zoodanig in te perken, dat van
regeeren geen sprake zal zijn, toch
ziet het er naar uit, dat Parijs hier
niet zal aarzelen zeer krachtig op te
treden. Dat is overigens de eenige
juiste oplossing en zij zal er toe bij
dragen een spoedig officieel contact
met Burgos te bevorderen.
Nederland
en het Britsche Rijk.
-g- Het is een vrijwel overal inge
burgerde gedachte dat bij een Japan
schen aanval op Indiê de Engelsche
vloot ons te hulp zal snellen. Deze
voorstelling heeft een onverkwikkelijk
haar weer wat op te helpen In de
kussens.
Zoodra dit gedaan was, scheen ze
iets gemakkelijker te kunnen ademha
len Toch was Madge bang, dat ze
niet weer zou spreken; het leek zoo
lang, eer ze weer begon:
Ik ben stervende. Kunt u mij nu
niet met vrede laten?
Dit was een deerniswekkend beroep;
toch liet Madge zich niet afbrengen
van wat zij zich nu eenmaal in het
hoofd gesteld had.
Eer u sterft, moet u mij toch
alles vertellen van wat u weet. U kunt
zich niet begrijpen, hoeveel ik van mijn
vader houd. Ze hebben hem wegge
voerd. Dit hebt u zelf erkend, en
u alleen kunt mij helpen, om hem
weer te vinden.
Een paar minuten lag de vrouw
stil; toen ging ze voort op uiterst
zwakken toon:
Nu, ik zal u vertellen, wat ik
weet. Waarom ook niet? Hij is nu
toch veilig uit den weg. Ze zullen
Nat. Fleming nooit snappenl En een
stervende kunnen ze toch ook niets
meer doen. Ga er bij zitten, jonge
dame. dan zal Ik je alles vertellen,
wat ik weet.
Madge liet zich dit niet tweemaal
verlengstuk gekregen toen enkele jaren
geleden door Britsche bladen, voorna
melijk te Singapore verschijnend, uit
latingen werden gedaan, welke het ver
moeden wekten dat tusschen Neder
land en Engeland een afspraak zou
bestaan. Engeland aldus verluidde het,
was bereid Indiê voor ons te verde
digen. maar dan zouden wij op onze
beurt Engeland ter wille moeten zijn
Ingeval van een gewapend Europeesch
conflict. De uitspraak van Baldwin over
„de Engelsche grens aan den Rijn" gaf
voedsel aan deze geruchten, te meer
daar een Nederlandsch protest hierop
uitbleef. Onder beroeping op onze
neutrale traditie bestreed de regeering
dat een verdrag zou bestaan. Onlangs
werd evenwel weer vermeld dat voor
Britsche officieren lessen in onze taal
worden gegeven; een bericht, dat even
als de goudverschepingen naar Londen
en New-York, aanleiding gaf tot de
vraag of inderdaad met de Angel-Sak
sische geen contracten bestonden,
welke de neutraliteit van onze zelf-
standigheidspolitiek ondermijnden. Maar
ook het feit, dat sinds eenigen tijd wel
het een en ander geschiedt voor de
versterking van het Nedetlandsche leger
terwijl de voorbereiding van de Indi
sche verdediging achteraan komt (de
bouw van de Tromp en ander licht
materiaal doet hieraan niets af) is er
schuld aan dat de bedoelde geruchten
steeds weer opduiken. Nochtans moet
het een ieder duidelijk zijn dat begun
stiging van Engeland ln een Europee-
schen oorlog op een ramp uit loopt.
Maar ook is het goed eens de vraag
te stellen of Engelsche hulp voor Indiê
inderdaad zoo stellig mag worden ver
wacht. De redevoering die de Engel
sche minister MacDonald midden
December hield en waarin hij zeide:
„De mogelijkheid bestaat zelfs, dat ik
nog medemaak, dat deze groote schep
ping, het Britsche imperium, zal ver
brokkelen en in stukken vallen" leverJ
het bewijs dat het Empire geen vaste
burcht meer is, waarin de Engelschen
zelf veel vertrouwen hebben. Zuid-
Afrika gist, het nationalisme der Boe
ren wint snel veld. Ierland is reeds
verloren. Canada richt zich op de Ver-
eenigde Staten, Australië wil neutraal
blijven, de Arabieren en de Indiërs
beiden hun tijd, de spanning in de
Mlddellandsche Zee gaat die in den
Stillen Oceaan wellicht evenaren. Hoe
bedreigd is dit imperium van binnen
uitHoe onzeker moet hij zich gevoe
len, die al zijn hoop op hem gebouwd
heeft I Wie onbevooroordeeld spreekt
komt tot de slotsom dat herhaling mo-
zeggen. Ze trilde van opgewonden
heid over al haar leden, maar wist
haar zelfbeheersching te behouden.
Ze vouwde de handen stijf ineen en
wachtte. Intusschen zag ze, dat de
krachten de vrouw hoe langer hoe
meer begaven. In gebroken zinnetjes,
telkens met langer pauzen, hoorde
Madge de geschiedenis aan.
Op dien bewusten avond was de
twist hoog geloopen over een kwestie.
Een van de gasten was in toorn ont
stoken tegen Fleming en den anderen
gast en had verklaard, dat hij beiden
zou aanklagen als valsche spelers.
Fleming had hem toen bij de keel
gegrepen en hem heen en weer ge
schud als een roofdier zijn prooi. Op
dat oogenblik was de kolonel bene
den gekomen en had zich, onvoor
zichtig genoeg, in den strijd gemengd.
Hij was ook bewusteloos geslagen
door Fleming en die en z'n kameraad
hadden hem zóó in de auto getild.
Ze hadden mrs. Fleming niet gezegd
waarheen ze gingen, maar haar wel
verboden om mee te gaan. Toen ze
had willen spreken, had Fleming haar
de hand op den mond gelegd. Ze
wist niet, hoever ze gegaan waren,
toen Fleming en z'n vriend woorden
kregen. Ze verstond niet al wat ze
gelijk is van het schouwspel van Sep
tember, toen Frankrijk en Engeland den
bondgenoot en vriend in de steek
lieten om op zijn kosten den strijd af
te koopen. Het Is een fictie dat En
geland ons te hulp zal snellen, wan
neer het niet zeker weet dat het er
beter, of wel niet-slechter van wordt.
Aan die zekerheid ontbreekt het.
Het heeft geen nut hierover te treu
ren, want het is geen ongeschreven
wet dat het Nederlandsche imperium
mag bestaan bij de gratie der Britten
en dat het moet verdwijnen zoodra
verdediging ervan hun niet schikt.
Een paar honderd jaar geleden heeft
Holland zijn rijk veroverd. Waarlijk
niet met behulp van Engeland. De
vele zee-oorlogen toonen voldoende
hoeveel moeite onze Noordzee-buren
zich hebben gegeven om ons van de
eerste plaats te verdringen en klein Ce
krijgen. Is er dan sindsdien zooveel
veranderd in de wereld Waarlijk niet.
Toen Holland groot werd, waren er
ook sterke staten, die overwicht had
den. Alleen in Nederland schijnt iets
veranderd. Tóen waren wij wel mans
genoeg op eigen vuist een goed stuk
van de wereld te veroveren. Maar
thans doen wij of we te slap zijn om
het restant van ons vroeger bezit te
verdedigen.
Men kome nu eens niet aandragen
met het verhaal van geen geld. Dat Is
een dooddoener. Elk land dat voor zijn
toekomst wil offeren, kan dat. Wat
dat betreft behoeven we ons toch niet
de mindere- te toonen van Duitschers
of Engelschen. Of hebben die zooveel
meer pit dan wij 7
Willen wij op eigen beenen blijven
staan, dan moeten wij het toonen.
Met te hopen dat als de nood aan
den man komt een buur-staat in een
vlaag van goedheid het voor ons zal
opnemen, komen wij er niet. Met er
stellig op te rekenen dat hij het uit
eigen-belang zal doen komen wij er
evenmin. Ons in de steek laten kan
hem wel eens meer gelegen komen dan
voor ons de slagen opvangen. De kans
dat wij hulp krijgen neemt toe naar
de mate van onze eigen kracht. Zijn
wij sterk dan zijn de verlieskansen voor
den helper geringer. Zijn wij zwak dan
zijn wij waardeloos. De helper staat
alleen. Hij draagt alle risico's voor zich
en voor ons.
De ontstemming ln Indiê over de
traagheid waarmede wordt herbewapend
toont dat het anders moet worden.
De Nederlanders in Indiê zijn te zeer
menschen van de practijk dan dat zij
zeiden, maar ze lieten den auto stop
pen en Fleming beval haar uit te
stappen. Hij gaf haar een goede som
gelds en toen ze hem vroeg wat ze
er mee doen moest, zei hij, dat zij
zich schuil moest houden en vooral
zwijgen, anders zou het haar slecht
vergaan.
Ze kende de streek aldaar. Als
meisje had ze in 'n dorp daar vlakbij
gewoond.
Den geheelen dag had ze zich dan
ook schuil gehouden, zich sceeds af
vragend, wat er van het jonge meisje
zou zijn geworden, dat ln huis achter
gelaten was en ze dacht aan den
hond, die, geketend als hij was, van
den honger moest omkomen. Intus
schen wachtte ze tot het donker werd,
toen ging ze naar de woning terug,
in de hoop, dat ze den moed zou
hebben er binnen te gaan. Na lang
durig aarzelen ontsloot zij de deur,
stak een kaars aan en keek ieder
vertrek rond, behalve dat eene, daar
kon ze zichzelve niet toe krijgen. Ze
verliet het huis niet eer ze zich over
tuigd had, dat het meisje, dat zij in
gesloten hadden, zich niet langer daar
bevond.
(Wordt vervolgd).