BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 2L Postgiro 50895 Uitgave E. B00M-BL1EK - Breskens 3®^®©^© ^vesVetv^ Emigratie. FEUILLETON Het gshsim opgelost. Een actueel proces. 48ste Jaargang Dinsdag 10 Januari 1939 Nummer 4404 ABONNEME NTSPRUS Per drie maanden I 1.25. Buiten Breskens per drie maanden I 1 40 Franco per post Buitenland per jaar 1 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer 10; 15. Ingez Med 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling) Hierbij maak ik bekend, dat er ook dit seizoen wederom een KOOK CURSUS gehouden zal worden voor vrouwen uit de werkende stand. Deze cursus zal geleld worden door Mej. J. DEKKER en, bij voldoende deel name Maandag 16 Januari a s. om half acht in het lokaal Weijkman aan vangen. Zij, die één kookcursus of nog geen kookcursus hebben gevolgd, kunnen aan deze cursus deelnemen. Zij worden verzocht zich vóór a.s. Vrijdag hiervoor op te geven bij Zus ter AALTJE. Breskens, 10 Januari "1938. De Burgemeester van Breskens; J. P. DROST In het maandblad Zuid Afrika lezen wij hierover het volgende: Dr. H. D. van Broekhuizen, de Zuid- afrikaansche gezant in Den Haag, heeft In een vergadering, die hij eenige we ken geleden te Groningen toesprak, verklaard, dat de Zuldafrikaansche re geering de immigratie van Nederlanders bevordert, omdat zij meent, dat de Nederlanders bij „ons" (dat zijn de Zuid-Afrikaners) behooren. Dat is een verblijdend bericht. Die Suiderstem, het Kaapsche avond blad, meldt met groote letters: „Deur geensins gesluit vir Nederlanders". Dat is ook een verblijdend bericht. Laten wij, in afwachting van het ge volg van de bemoeiingen der Zuid- afrikaansche regeering ten behoeve van de emigratie van Nederlanders, nog eens het artikel in Die Suiderstem van 12 October met den verblijdenden kop doorlezen. „Van tyd tot tyd", aldus het blad, „word uit Nederland herig dat daar skynbaar voorkeur gegee word aan En gelse emigrante wat na Suid-Afrika kom Naar het Engelsch. 9. Maar Tante Anne zal toch blij zijn, dat u mij niet dit heele eind voor niets heeft meegenomen, besloot zij. En ook hij was blij, dat zij die proef zoo goed had doorstaan. Hij had het een haast gewaagde onder neming gevonden, maar de noodzake lijkheid drong. Heerlijk huiselijk was de avond verder verloopen: eerst hadden zé met hun drieën den maaltijd gebruikt en toen had Tante Anne in haar gensak- kelijken stoel zitten breien, terwijl Madge voor heri gespeeld had. Ik zal spelen, wat Vader ook het liefste hoorde, had zij gezegd met haar sympathieke stem, die door de aandoening van het oogenblik wat onvast klonk. Niet dat zij nu zoo'n schitterende pianiste was, maar zij speelde met ge om hulle hier metterwoon te vestig, terwijl Suid-Afrika vir Nederlandse im- migrarte feitlik geslote is". Het blad spreekt dan van „beweer de weigerings" en deelt mee, dat het daarnaar een onderzoek heeft ingesteld en dat „dir blyk dat hulle (de Neder landers) dit nog die makkelikste onder vind om as vreemdelinge die land bin nen te kom". De trouwe lezer van ons blad weet, uit die wij van maand tot maand aan het „Bulletin vir Uniestatistiek" ont- leenen, dat dit juist is. Na de Britten staan de Nederlanders bovenaan. Er kan echter, vervolgt Die Suider stem, geen vergelijking gemaakt worden met Britsche immigranten, aangezien dezen, niet onder de Aliens Act vallen, maar slechts te maken te hebben met de Immigratiewet van 1913, waardoor (o.a.) „die Britse onderdaan op aanbe veling van invloedryke persone of werk nemers (bedoeld wordt natuurlijk „werk gevers" (Red. „Z.A.".)) in Suid-Afrika toegelaat word om in te kom". „Die gevolg is, dat Britte uit Groot Brittanje dit makliker vind om na Suid- Afrika te kom. Die Vreemdelingewet is baie strenger as die Immigrasiewet". Hier ligt inderdaad de kern van het vraagstuk „Britten" vallen niet onder „aliens act" en genieten omdat „die Vreemdelingewet baie strenger is as die Immigrasiewet" een voorkeursbe handeling. Niet van den „Immigrants Selection Board", omdat deze raad geen aanzoeken van Britten ontvangt en dus onmogelijk aan Britten voorkeur kan betoonen, maar door de bestaande wet, die, om de immigratie te beteugelen, wel maatregelen inhoudt tegen de niet- Britten, de „aliens", maar de Britten ongemoeid laat Men hoort van Zuidafrikaansche zij de wel eens een verklaring van deze toegeeflijkheid tegenover Britten. Men zegt dan, dat dit niet anders kan, omdat alle onderdanen van Zijne Ma jesteit het recht hebben zich in Zijner Majesteits dominions op te houden wat echter niet geheel juist is, gezien de vergaande beperkingen, die Austra lië en. andere Dominions ookaanBrii- ten opleggen en die ook Zuid-Afrika zelf, zij het matig, toepast. Voorts wordt er ook op gewezen, dat er in de afgeloopen jaren zooveel Britten vertrokken, dat er zelfs per saldo meer Britten het land verlieten dan er in kwamen. Stelt men daarnaar een onderzoek in, dan komt de onderzoeker echter tot heel andere conclusies Hij ziet dan dat in het tijdvak om het zoo ruim voel en dit deed het een genot zijn, om naar h ar te luisteren. Je denkt zeker nog steeds aan je vader, kindje, kon Tante Anne niet nalaten op te merken, toen Madge zich even later ook bij den haard zette, met zoo'n innig-droevig gezichtje, dat men er meelijden mee kreeg. Ja, antwoordde zij. Ik kan aan niemand anders denken, dan aan hem en aan niets anders dan aan uw vriendelijkheid en die van den dokter. O, maar je vader zal gevonden worden, daar ben ik zeker van, troostte Tante Anne. En toen 't jonge meisje een half uur later naar bed ging, kuste zij haar goeden-nacht met de teeder- heid van een moeder. Dien volgenden ochtend voelde Madge zich weer veel beier, ondanks de inspanning van hetgeen zij achter den rug had en Stephen Harcourt be gon met recht bewondering te koeste ren voor den moed van het „soldaten- kind". Toen Tante Anne en Madge samen een korte wandeling deden, hadden zij een eigenaardig avontuur. Ze liepen in een laantje en de oude dame ver telde vol innigheid van haar neef en de ernstige wijze, waarop hij zijn prak tijk opvatte en hoezeer hij dan ook mogelijk te nemen 1924 tot en met 1937 niet minder dan 44.361 niet in Zuid-Afrika geboren Britten hierna kortheidshalve te noemen Engelschen en 46 wèl in Zuid-Afrika geboren Britten hierna te noemen Zuid- Afrikaners de Unie binnenkwamen. In hetzelfde tijdvak verlieten de Unie: 19.265 Engelschen en 23.044 Zuid- Afrikaners. Deze cijfers zijn ontleend aan het Offisiele Jaarboek van die Unie van Suid-Afrika voor wat betreft de jaren 1924 en 1936 en voor wat betreft het jaar 1937 aan het Maandbulletin vir Uniestatistiek. Hoe is dan in Zuid-Afrika en in Engeland de bewering ontstaan, dat er jaren zijn, waarin er meer Britten ver trokken dan er in kwamen? Het ant woord luidt: eenvoudig omdat men van het getal Engelschen, dat de Unie binnenkwam, niet alleen heeft afge trokken het getal Engelschen, dat de Unie verliet, maar ook het getal Afri kaners dat zich in naburige gebieden als Rhodesia, Zuld-West-Afrika, Tan- ganjika, enz. ging vestigen Het komt ons daarom onjuist voor, te zeggen, dat de Britsche immigratie de samenstelling van de Zuidafrikaan sche bevolking niet of nauwelijks be- invloedt omdat er vaak bijna evenveel of nog meer Engelschen het land ver laten dan er binnen komen. Integendeel: 25096 Engelschen (44.361 19.265) zijn er sedert 1924 meer ingekomen dan er vertrokken, tegen 9591 Duitschers, 8885 Lithauers, 2933 Polen en 1770 Letten en slechts 4975 Nederlanders. 23.044 geboren Zuid-Afrikaners die evenals hun voorvaderen „trok ken" naar het Noorden, werden dus vervangen door 25.096 Engelschen, 46 Zuid Afrikaners, die terugkeerden, en slechts 4975 Nederlanders, terwijl uit het Maandbulletin nog blijkt dat 1378 geboren Zuid- Afrikaners, die van 1 Jan. 1938—1 Aug. 1938 „trokken", vervan gen werden door 428 Nederlanders en door 5 maal zooveel, nl. 2188 Engel schen. Dat de bestaande wet niet in staat is, wanneer zulks noodzakelijk wordt geacht, de arbeidsmarkt te beschermen, is nu ook zonder meer duidelijk. Men kan onder de vigeerende wet wel, zoo als geschied is, aan eenige honderden Nederlanders weigeren binnen te ko men, maar de vrije instrooming van 2188 Engelschen ontneemt aan deze restrictie haar krachten. 0 algemeen bemind was bij zijn patiën ten, toen Miss Heathcote ineens den vinger omhoog stak en zei: Hoor toch eensl Wat kan dat zijn? Ze luisterde weer en riep: 't Is een hondl Daar ben ik zeker vanl Juist had zij dit gezegd, toen een grijsharige hond, die er uitzag, of hij de verhongering nabij was, uit de heg te voorschijn kroop. Het was een soort wolfshond en Tante Anne was wat bang voor hem, maar het arme dier, dat deerniswaardig verzwakt scheen, besnuffelde Madge aan alle kanten. Och, dat is het arme, arme dier, dat ik van zijn ketting heb losgemaakt in dat verschrikkelijke huis IHij is zeker den hongerdood nabijl Wat moe ten we met hem beginnen, Tante? Ik weet er niets anders op, dan regelrecht naar huis te gaan en hem voorzichtig wat te eten en te drinken te geven! Hij schijnt je te kennen, kindje. Dat komt, hij is nog niet ver geten, dat ik hem losgemaakt heb. We zullen hem „Wolf" noemen. Zou hij ons volgen? En dit deed hij. 0 Voor de Rechtbank te Middelburg is een proces hangende betreffende het coupeeren van paardenstaarten. Daar dit onderwerp ook voor onze bevolking van groot belang is, geven wij hier de handeling van het proces uitvoeriger als van andere zaken. Aan den veearts de G. wonende te Kruiningen, was ten laste gelegd dat hij op 26 November 1.1. te Kruiningen, zonder redelijk doel althans met over schrijding van hetgeen ter bereiking van zoodanig doel toelaatbaar is, op zettelijk aan een paard, door het op zettelijk en op deskundige wijze „cou- peeren'' van den staart, pijn en letsel heeft veroorzaakt, althans de gezond heid van dat dier heeft benadeeld. Teneinde in hoogste instantie een uitspraak te verkrijgen Inzake „het cou peeren van paardenstaarten," heeft dhr. de G. een „proefproces" uitge lokt. In bijzijn van diverse autoriteiten had de coupeering van de staart op voormelden datum plaats. Vóórdat tot coupeeren werd overgegaan, werd het paard plaatselijk op deskundige wijze verdoofd. Gedurende en na de be handeling, reageerde het paard op geen enkele wijze welke er op wees dat het pijn deed. Destijds werd voor de Rechtbank te Rotterdam een soortgelijk geval behandeld, en werd de verdachte we gens dierenmishandeling veroordeeld tot een geldboete van f 5 of 3 dh., echter met dit verschil dat het cou peeren van een tweetal paardenstaar ten had plaats gevonden zonder ver- dooving, en hier het veroorzaken van pijn wel heeft plaats gevonden. De desbetreffende verdachte voerde als toen als verweer aan, dat het pu bliek nu eenmaal gecoupeerde koud- bloedpaarden wenscht, benevens dat de handelswaarde der koudbloedpaar- den door het coupeeren wordt ver hoogd en vervolgens dat het een be lang is voor de export dat de Neder- landsche markt over gecoupeerde koudbloedpaarden beschikt. Dat men er elders in het land an ders over denkt bleek wel uit een vonnis van den Politierechter te Gro ningen, waarin de verdachte van het hem telastegelegde feit, n.l. het cou peeren van staarten, werd „vrijgespro ken". Een en ander geschiedde even- eens'zonder „voorafgaande verdooving"- De politierechter achtte de feiten niet. bewezen, speciaal niet dat verdachte zonder redelijk doel althans met over HOOFDSTUK VI. Nadat Madge haar vader goeden nacht gezegd had op dien noodlottigen avond, waarop zij in dat huis der ver schrikking een nachtlogies hadden ge kregen, had de kolonel zich nog niet onmiddellijk te bed begeven, maar had hij, zooals dit nu eenmaal zijn ge woonte was, eerst zijn sigaar gerookt. Zijn gastheer en gastvrouw bevielen hem geen van beiden, ze hadden hem geen enkelen keer recht in het gelaat gekeken. Neen, hij hield ze niet voor be trouwbaar. Een eigenaardige verjaarsviering, zooals Madge terecht had gezegd Wat zouden ze nu beneden doen? Ze zaten zeker aan tafelNu, de ham was goed geweest, maar de bourgogne! Jammer, dat Madge er een vol glas van gedronken hadl Hij hoop te maar dat ze er geen nadeelige ge volgen van kreeg. Ineens werden zijn gedachten on derbroken door het geluid van nade- lende voetstappen. Ze hielden bij de deur stil. Hij had hard lust, om deze met een ruk open te doen, dan zou hij zeker den luisteraar toch betrapt hebben. Maar bij nader overleg bleef schrijding van hetgeen ter bereiking van zoodanig doel toelaatbaar is, heeft gehandeld. De Politierechter te Roermond, sprak e ju verdachte eveneens vrij van de hem telaste gelegde dierenmishan deling. Thans werd voor de Rechtbank te Middelburg een soortgelijke zaak be handeld, Als verdediger van verdachte de G. trad op Mr. J. Coert, advocaat te Rotterdam. Van de zijde van het O.M. waren een 3-tal getuigen, benevens 4 getui gen deskundige gedagvaard, terwijl de verdediging als getuigen deskundigen had doen voorbrengen een 3-tal getui gen a decharge. Als eerste getuige werd gehoord de Opperwachtmeester der Kon. Mare chaussee te Hansweert, die verklaarde er bij te zijn tegenwoordig geweest dat het desbetreffende paard op geheel deskundige wijze werd gecoupeerd. Hij heeft ook persoonlijk daarvan proces verbaal opgemaakt. Het paard reageerde op deze ope ratie niet het minst. Hij heeft daar goed op gelet, doch niet de minste trilling was bij het dier waar te nemen. Het dier zag er gezond uit, doch was wel wat afgemat van de lange tocht die het achtet den rug had. Getuige gaf verder een uiteenzetting van de in strumenten waarmede de coupeerbe- handellng had plaats gehad en welke voorwerpen ter zitting aanwezig waren. Verdachte door den president on dervraagd geeft daarop mede aan de hand van de ter zitting aanwezige in strumenten een deskundige uiteenzet ting van het coupeeren van het dier. Op een vraag van den Rechter Mr. Muller zegt verdachte, dat bij het cou peeren een stuk van het dlerenlichaam wordt afgesneden. Op een vraag van den President, zegt verdachte dat het behandelde veulen volkomen geschikt was om op pijn te reageeren. Officier van Justitie: Uw indruk is dus dat het dier absoluut geen pijn heeft ondervonden. Verdachte: Neen. De getuige Kostense, landbouwer heeft het paard na de behandeling ge stald en heeft nadien niets aan het paard bespeurd. Het dier was behou dens eenige verkoudheid volkomen gezond. Getuige deskundige S. J. Hoogstra, veearts te Middelburg heeft het cou peeren geheel medegemaakt. Ook volgens dezen deskundige is hij juist doodstil zitten, hield zich of hij sliep, deed zelfs zijn best om te snorken! Hij had zoo'n vermoeden dat het mrs. Fleming was. Zij leek hem eenigs- zins asthmatisch toe en hij meende thans ook een dergelijke ademhaling te hooren. Waarom zou zij daar aan de deur staan? Met welk doel stond zij hem zoo te bespionneeren? Of wilde ze alleen maar weten of hij haar kaars op gebruikte7 Nu, daar kon ze gerust op zijn, hij zat in 't donker. De voetstappen gingen verder. De luisteraarster ging zelfs de trap af. Kolonel Heathcote had nu ook geen slaap meer en besloot nog eenigen tijd te blijven opzitten. Na een poosje sluimerde hij toch in, maar ont waakte Ineens met schrik. Hij ging wat voorover gebogen in zijn stoel zitten en luisterde ingespannen. Hij was gewekt door een plotseling ge luid maar den aard er van kon hij niet thuis brengen. Hij keek op zijn horloge. Het was bijna 2 uur. Het zou zeker nu wel stil zijn in huis, want die al wat oudere menschen zouden toch niet zoo laat aan het feestvieren blijven. ÏWoidt vervojgjd).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1939 | | pagina 1