BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
<iVt
Onze Binnenvaapt-Visschenjschool weder geopend,
V
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 2L Postgiro 50895
Uitgave B00M-BL1EK - Breskens
FEUILLETON
Isn glimp van Canada,
48ste Jaargang
Dinsdag 4 October 1938
Nummer
ABONNEMENTSPRIJS:
Per doe maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden f 1.40
Franco per post
Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer f0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels I 0 40 (bij vooruitbetaling)
Een aanmoedigend woord van den Burgemeester.
Een krachtig pleidooi van den Directeur.
De Binnenvaarc-Visscherijschool, een
zoo belangrijke instelling, waarop èn
onze gemeente èn ons gewest trots
mag zijn, is Zaterdagavond in een
gezellige bijeenkomst weder geopend.
De Voorzitter van de Commissie
van Toezicht, de heer A. Salomé,
roept de aanwezigen welkom toe, in
het bijzonder den Burgemeester en
mevrouw Drost, alsmede den Wethou
der, Secretaris en Raadsleden.
Het verheugt den voorzitter, dat het
gemeentebestuur wederom blijk geeft
veel belang in de school te stellen.
Gaarne geeft hij dan ook den Burge
meester de gelegenheid een inleidend
woord te spreken.
De Burgemeester zegt, dat het hem
verheugt hier het woord te mogen
voeren. De opening van het vierde
leerjaar der Visscherijschool is niet
alleen voor de school een belangrijk
moment, maar ook voor de gemeente
De gemeente Breskens en het visscherij-
bedrijf zijn onafscheidelijk met elkaar
verbonden. De visschers verkeeren in
zeer moeilijke omstandigheden, dus
heefr ook het gemeentebestuur zorgen
De toekomst der visscherij ziet spreker
donker in. Voornamelijk door de con-
tingenteering van de afzet naar België
en Frankrijk is het afzetgebied zoo
ingekrompen. Het ziet er niet naar uit,
dat hierin verandering zal komen. Een
ander afzetgebied is nog steeds niet
voldoende gevonden. Reeds lang zijn
er pessimistische stemmen opgegaan,
dat het noodzakelijk is het visscherij-
bedrijf voor goed in te krimpen. Mocht
dit gebeuren, dan spreekt het vanzelf,
dat de beste visschers nog de meeste
kansen hebben hun beroep te kunnen
behouden, 'n Oplossing voor uw moei
lijkheden, zei spreker, is er niet ge
vonden, maar wel is er hulp. Hulp om
een werkelijk goed visscher te worden,
die aan de eischen van den modernen
tijd beantwoordt, en hulp om U te
ontwikkelen, om die kennis op te doen,
die U in staat stellen, ook wanneer U
geen visscher kunt worden, toch U
een behoorlijk bestaan te kunnen ver
overen. Deze hulp geeft U onze
Binnenvaart Visscherijschool.
Grijpt deze kans dus aan, zorgt, dat
U niet achter raakt. Wilt gij er echter
voordeel van hebben, dan moet U
ook geregeld de lessen volgen, niet
19.
(Nadruk verboden).
Het lijstje van ongemakken was nog
langer, doch geeft tot hier reeds vol
doende de wonderlijke overeenkomst
weer tusschen ons Fordhotel en „Het
fordje van den olieman".
Het ware wat vermoeiend geweest
nog een ander hotel te zoeken, dus
berustten wij. Evenwel het kunnen
van den hotelkok afmetende naar alles
wat wij hier gezien hadden, durfden
wij ons aan geen souper wagen en
liepen hongerend de straat op. Ver
vuld van vrij wraakgierige gedachten
jegens den vreedzamen Montrealer
burger, welke ons Fordhotel had aan
bevolen, zochten wij een eetgelegen
heid en vonden deze eindelijk in een
eenvoudige maar nette grillroom. De
waard was een dikkerd, wat mij hoop
vol stemde aangaande het bier. Een
aardig dienstertje hielp ons. Kwiek
bracht zij, wat wij op de spijskaart
zoo nu en dan, maar steeds moet U
zorgen aanwezig te zijn, dan is de
kans van slagen het grootst.
Spreker deed een beroep op allen,
zoowel de ouders als de leerlingen,
om hiervoor te zorgen. Denkt er aan,
gij zijt geen kinderen meer, maar
menschen, die weten wat ze willen
Spreker wijst er vervolgens op, dat
al heeft hij tot nu toe uitsluitend ge
sproken tot de visschers, het ook voor
de binnenvaart, de beurtschippers, van
het grootste belang is onze school te
bezoeken. Spreker is overtuigd, dat
binnenkort een diploma geëischt zal
worden om op de binnenwateren te
mogen varen. Dan is het te laat, nu
moet men zorgen dat diploma zoo
spoedig mogelijk te halen.
Ook al met het oog op de ontwik
keling van de techniek, en al de
nieuwe voorschrifcen, verordeningen en
voorschriften, is het noodig de Binnen-
vaartschool te bezoeken.
De Burgemeester eindigde met de
hoop uit te spreken, dat zeer velen
het belang en de noodzakelijkheid
van het bezoeken van de cursussen
van onze Binnenvaart-visscherijschool
zuil in inzien en wenschte den direc
teur en de overige leeraren succes en
voorspoed in het vierde leerjaar toe.
Daarna zet de directeur, de heer G.
L. ter Meulen, op duidelijke wijze het doel
en streven der school uiteen en zegt, dat
men tegenwoordig met practische ken
nis alleen er niet meer komt. In welk
modern bedrijf ook, moet men over
de noodige theoretische kennis be
schikken om te slagen. Ook voor die
genen, die in het visschersbedrijf blij
ven is dit noodzakelijk.
Wil het bedrijf loonend zijn, dan
zal de uiterste rationalisatie noodig zijn
en daartoe is kennis noodzakelijk. Hoe
beter men toegerust is, hoe beter men
zal slagen in de strijd om het bestaan.
Er is momenteel plaatsingsmogelijk
heid bij de Rijnvaart en ook bij de
visscherij in Duicschland. Reeds zeer
vele visschers, o.a van Katwijk trok
ken naar Hamburg, maardaar
moeten geen menschen naar toe die
voor niets deugen, daar moeten men
schen naar toe die kundig zijn. D i e
kunnen daar slagen en een ruim be
staan vinden. Bereid U voor op deze
mogelijkheden en vergaar nu op school
hadden aangetipt. Maar als een lief
moedertje boog ze zich tot ons om
op hoopgevenden toon te zeggen:
„And you get your beer to-morrow".
Ze wist dat het over m ij n bier ging,
maar natuurlijk eischte het strenge
voorschrift, dat ze het woord tot de
dame richtte, al dronk die wat anders
en al had de heer dan ook erg grijze
haren. Zoo krijgt de strengste etikette
nog iets koddigs. Het lieve kind wist
overigens niet, dat we „to-morrow"
op de vlucht zouden slaan, hetgeen
we op dat oogenblik zelf nog niet
wisten.
Dit kwam eerst, nadat ik des ande
ren daags onbehagelijk vroeg wakker
wordend mij onze onpleizierige er
varingen herinnerde Ik keek naar bui
ten, waar de regen stroomde, kleedde
mij vlug en op de kamerdeur van mijn
reisgenoote kloppend riep ik: „Ga je
mee naar Montreall?"
,,'t Is zoo duister wat doet het
weer?"
,,'t Regent pijpestelen de stad
zit dik in den mist''.
„Ik ben zóó klaar we zien van
t of".
Pats, dat was opeens een woordje
echt Kadzandsch. Daar we onze
meeste bagage te Montreal in depót
datgene, wat ge noodig hebt om ook
elders een bestaan te vinden, wanneer
dit onverhoopt in Breskens voor U
niet meer mogelijk zou zijn.
En in het visscherijbedrijf zelf zullen
ook alleen diegenen kunnen slagen,
die met de noodige kennis van zaken
en overleg werken. Die arbeid moet
rendabel zijn. Men moet met zijn ar
beid maximaal resultaten bereiken. Al
leen diegenen, die dit kunnen zullen
slagen. En hierin helpt U de school.
Jammer is het, dat het op school
geleerde nog te weinig in de practijk
in toepassing wordt gebracht. De
oudere schippers handelen nog te veel
in de sleur der oude gewoonte, en
meenen dat het zonder dat ook wel
gaat, tot zij, tot hun schade bemerken
dat diegenen die het geleerde wel
toepassen, hun de loef afsteken. Veel
menschen zijn traag en kunnen zich
moeilijk los maken van hun gewoonten.
Schud deze traagheid van U af en
pas U nog meer, en zoo spoedig mo
gelijk, aan de eischen die de moderne
tijd aan het bedrijf stelt, aan. En daar
om: „Bezoek de school," die U daarin
zal helpen.
De Binnenvaart-rampenwet is 1 Oc
tober in werking getreden Wat zegt
deze wet en wat is de bedoeling daar
van? Bij iedere ramp op de binnen
wateren (aanvaring, stranding, averij of
anderszins) zal een Commissie dit na
der onderzoeken en omtrent de oor
zaak een rapport uitbrengen. Uit deze
rapporten zal na verloop van tijd, een
of twee jaar, een conclusie kunnen
worden getrokken en zal men dan
kunnen zeggen wat er aan de binnen
vaart mankeert. Men zal dan daaruit
de eischen kunnen concludeeren die
de scheepvaartinspectie dan aan de
Binnenvaart zal stellen en daarbij zal
zeer zeker van de schipper het bezit
van een diploma geëischt worden, ge
zien reeds de uitspraken van de Raad
voor de Scheepvaart, bij de aanvarin
gen tusschen zeeschepen en binnen
schepen, waar in 9 van de 10 geval
len als oorzaak wordt genoemd: „On
bekwaamheid van den schipper van
het binnenvaartuig" of: „onvoldoende
kennis van de uitwijkbepalingen bij de
Binnenschipper," „Binnenschipper niet
in het bezit van een diploma".
Schippers, bereid er U dus op voor
en bekwaam U! En wat van nog groo-
cer belang is: „Laat Uw kinderen
zich voor het diploma bekwamen"
Voor U gelden mogelijk nog voorgangs
bepalingen maar voor Uw kinderen
zeker niet.
En mochten er uit de schipperskrin-
gegeven hadden, waren we gauw
reisvaardig. Kwart over negen stan-
daardcijd ging onze trein d.j. kwart
over tien gewonen tijd. We zouden
op ons gemak ergens kunnen ontbij
ten. Op dat oogenblik herinnerde ik
mij plotseling onze belofte aan den
uitgever van het plaatselijk blad te
huis gedaan, volgens welke wij de
groeten zijner familie zouden overbren
gen aan zijn broeder te Toronto. Alle
duivels; weer naar de andere kamer.
„Zeg, wij vergeten onze boodschap
aan mr B. in de Mainstreet!"
„Kunnen we die nog doen met een
taxi?"
„Ha ja en ontbijten in den trein".
Telefoon: taxi please?
We waren opstandig geworden.
Slecht weertje en een slecht hotel
wijzigden ons reisplan grondig.
Mainstreet; één blok verder zegt men
en dan links. We hadden nog een
uur. Werkelijk lazen wij al spoedig op
een straathoek: Mainstreet. De huizen
schenen met kromme ruggen staan te
druipen in den mist. Een aardige
lange straat overigens. Een paar mooie
gebouwen waren we al gepasseerd en
een aardig oud kasteel op een heu
veltje. Vijf minuten. Het goot water.
Tien minuten, nog altijd schoof een
gen geen voldoend gediplomeerd per
soneel te verkrijgen zijn, dan zal men
niet aarzelen deze uit andere kringen
te betrekken. Hierop wees wethouder
Cambier: de school staat open voor
iedereen, niet alleen voor visschers en
schipperskinderen. En mocht de animo
bij deze categorie te klein zijn, dan
zou het aanbeveling verdienen ook an
deren aan te moedigen de school te
bezoeken. In klasse I (leerlingen van
12-15 jaar) bestaat het onderwijs in
hoofdzaak uit meer uitgebreid lager
onderwijs, en ook voor diegenen, bij
wie het niet in de bedoeling ligt in
het visschersvak te gaan, is op deze
school de mogelijkheid hun lagere
schoolkennis aanmerkelijk uit te breiden.
In klasse II (15 jaar en ouder) worden
ook vakken gedoceerd die ook voor
niet-varensmerschen van belang zijn,
als Taal, Rekenen, Aardrijkskunde, mo
torkennis en Engelsch.
Hoewel eenigszins beschamend voor
de varensmenschen, is deze opmerking
volkomen juist. Iedereen is op de
school welkom komen de visschers
en schippers niet, dan is er plaats voor
anderen!
Wederom kwam het schoolverzuim
ter sprake. Het is absoluut noodzake
lijk dat de leerlingen de school gere
geld bezoeken. Wil men iets aan de
lessen hebben, dan dienen men die zoo
geregeld mogelijk te volgen.
Spreker beëindigt zijn betoog met
de mededeeling dat ook de Gemeente
haar volle medewerking betuigt daar
de school en het bezoek hiervan als
een groot gemeentebelang wordt ge
voeld.
De heer de Baare stelt voor een
belooning uit te reiken aan die leer
lingen, die de school het trouwst heb
ben bezocht.
Dit plan vindt algemeene bijval en
zal door de Commissie van Toezicht
nader besproken worden.
De heer Brand vraagt of het niet
mogelijk is om de inschrijving van
leerlingen na een bepaalden datum te
sluiten.
Dit is echter niet mogelijk, daar de
school ook open staat voor schippers
die slechts tijdelijk in Breskens verblij
ven, en dus ten allen tijde op school
kunnen komen.
De0heer van den Heuvel en anderen
geven nog voorbeelden van de voor-
deelen die het bezit van een diploma
reeds aan verschillende dorpsgenooten
hebben opgeleverd.
Nadat de Voorzitter vooral de ouders
de noodzakelijkheid van het schoolbe-
bezoek hunner kinderen nogmaals on
natte blinkende weg op ons aan, het
leek wel weer een straatje Breskens
Maldeghem. Vijftien minuten. De
chauffeur achter zijn stuur was het
toonbeeld van kalmte en rust. Twintig
minuten. „Hallo boy, hoe lang duurt
het nog?"
„Ruim een kwartier, denk ik".
„Wablief?!"
Even zinnen. Als we nu pardoes
rechtsomkeert maakten, konden we
nog juist den trein halen. En zoo
kwam het, dat het stuur omgeworpen
werd, de auto als nijdig voor al het
vergeefsche gesputter terugrende en
wij geen groeten meer overbrachten
voor onzen uitgever, maar later aan
zijn broer in Toronto hebben geschre
ven. We wisten dat een hartelijke
ontvangst ons deel zou geweest zijn,
doch het troosteloos uitziende Toronto
onder zijn mantel van mist en met zijn
overstroomde straten deed ons vluchten.
De minutenreeks van zooeven werd
weer netjes teruggeteld. Daar was het
mooie kasteel al weer en zwak kon
den we de zware vierkante gebouwen
verderop onderscheiden.
„Een tikje meer chauffeur; maar uit
kijken".
Ja moet je maar net aan een
amerikaansch chauffeur zeggen. Met
der het oog had gebracht, werd deze
bijeenkomst gesloten, en maakte de
Directeur een aanvang met de inschrij
ving van leerlingen. Deze staat steeds
open, maar in verband met de samen
stelling van het lesrooster wordt aan
belanghebbenden dringend verzocht
zoo spoedig mogelijk op te geven.
Hiertoe bestaat iederen Maandag,
Dinsdag, Donderdag en Vrijdagavond
op de schooluren, van 5.307.30 uur,
gelegenheid aan de O.L. School en ten
huize van den heer J. Erasmus en bij
den Directeur.
Moreele herbewapening.
Ons wordt de volgende oproep toe
gezonden, die onderteekend is door
mr. P. J. M. Aalberse, minister van
Staat, jhr. mr. F. Beelarts van Blok
land, vice-president van den Raad van
State, jhr. mr. Rh. Feith, president van
den Hoogen Raad, vice-admiraalTh.
Fürstner, jhr. B. C. de Jonge, oud
gouverneur-generaal, mr. dr. D. A. N.
P. Kooien, lid van den Raad van State,
jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude,
oudminister van Waterstaat, jhr. H.
Loudon, gezant te Parijs, mr. P. J.
Oud, oudminister van Financiën, dr.
A. A. L. Rutgers, oudgouverneur van
Suriname, luit.generaal J. J. G. baron
van Voorst tot Voorst, commanant van
het veldleger.
In de „Times" van 10 September
1938 is een oproep verschenen, die
niet alleen wegens de hooge autoriteit
van hen, die dit stuk onderteekenden,
maar ook door zijn inhoud de diepe
aandacht eischt van allen, die prijs stel
len op het behoud van onze geestelijke
goederen, van onze Europeesche cul
tuur. In dezen brief toch wordt ge
wezen op het falen van alle tot dus
ver aangewende pogingen, het hoofd
te bieden aan de moeilijkheden waar
mede Europa te kampen heeft en die
thans den vrede in hoogst ernstigen
mate onmiddellijk bedreigen. De ge
vaarvolle crisis, die de wereld door
maakt, is in haar diepsten grond een
moreele crisis.
Genezing, die meer is dan een be
strijding van de symptomen, kan alleen
op moreel gebied gevonden worden.
Moreele herbewapening is volgens de
schrijvers de eenige, maar dan ook de
afdoende oplossing. Elk ander middel
kan de dreigende catastrophe ten
hoogste vertragen.
Diep doordrongen van de waarheid
van deze stelling, achten wij het onzen
een sprong zat de meerdere gang er
al in. Gelukkig was er weinig bewe
ging in de breede straten. En dat op
maandagmorgen? Eerst later zouden
wij beseffen, dat onder het verwerken
der vele indrukken van de laatste da
gen wij de Pinksteren finaal hadden
voorbijgezien.
De chauffeur reed ais een dolle.
Hij maakte het toch al te bont, zoo
dat ik op de ruit tikte.
„Zeg er is, van Puffelen".
„Pardon?"
„We moeten wel naar het station
maar niet naar den drommel hoor!''
Een genoegelijke grijns was het ant
woord. Onze snelheid kwam op „nor
maal". Een bekend stadsgedeelte nu.
Achter dit moet het station liggen.
Maar wat weerga haalt die chauffeur
nou weer uit? Dit is de verkeerde
rlchtingl Wat moet de kerel ln deze
lorrebuurtO en met een bons
stonden we stil, vlak voor het station.
De gladpieper was ergens doorgereden,
waar hij eigenlijk niet met een wagen
komen mocht en had een flink stuk
afgesneden.
(Wordt vervolgd).