BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. RADIO-REDE Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 2L Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens De dreigende en heftige rede van Hitier. FEUILLETON Isn glimp van Canada* 47ste Jaargang Dinsdag 13 September 1938 Nummer 4371 ABONNEMENTSPRIJS: Per drie maanden f 1.25 Buiten Breskens per drie maanden f 1 40 Franco per post Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer fO,15. Ingez. Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels I 0.40 (bij vooruitbetaling) Zelden zal men zich met meer span ning aan het radio-toestel gezet heb ben dan gisteravond om te luisteren naar de rede, die Hitier ter sluiting van het Neurenbergsche congres zou uitspreken. Al was die spanning ge durende de laatste 24 uur iets ver minderd door het opkomende vermoe den, dat de Führer misschien wel weinig meer zou laten hooren dan een dreigende toon, toch is de onzeker heid tot het laatste oogenblik blijven bestaan, ook doordat in Neurenberg de pers en vele officieele personen niets te weten konden komen in wel ken zin beslist zou zijn. Zooals men gedurende het afgeloopen weekeinde dan vermoed had, is het inderdaad gegaan, want Hitier heeft wel een rede gehouden, die een buitengewoon dreigend karakter droeg, maar met positieve voornemens, voorstellen of plannen is hij niet gekomen. De voornaamste passages uit de rede zijn het volgende: De Sudetenduitschers zijn vogelvrij verklaard; hun ellende is nameloos. De democratische staten moeten er echter aan denken, dat dit Duitsch- land niet onverschillig kan laten. Aan de rechteloosheid der Sudetenduitschers moet een einde komen. De Almachtige heeft de 31/3 millioen menschen in Sudetenduitschland niet geschapen om hen aan geweld over te leveren. Als zij zelf geen recht en hulp kunnen vinden zullen zij beide van Duitsch- land krijgen. Dit is geen frase! Ter wille van den vrede heef t Duitsch- land geen revanche gewild, o.m. El- zas-Lotharingen voor eeuwig opgege ven, maar men heeft dit blijkbaar als teeken van zwakte beschouwd. Dit is een fout, die gecorrigeerd moet worden. Duitschland wenscht niet meer te worden behandeld als in Mei j.l. Aan de geweldigste vestingwerken ter wereld wordt thans in West- Duitschland gebouwd. Nog voor dezen winter zal dit enorme werk gereed zijn. Ofschoon de toestand hoogst ernstig genoemd moet worden, toch is er nog een weinig hoop op onderhandeling. Er is een kleine ontspanning inge treden omdat er niets veranderd is. Afwachten blijft dus de boodschap. 0 13. (Nadruk verboden). Een indianenvrouw wist ons te ver tellen hoe eens, lang geleden, een Irokeezenopperhoofd den stam moest vertegenwoordigen bij de kroning van koning Edward VII te Londen en hoe aldaar een „hollandsch" meisje op den heldhaftig uitzienden indiaan verliefd was geworden en met hem medege trokken naar Ontario, waar het huwe lijk voltrokken werd naar stamgebruik en volgens de engelsche wet. Thans oud en grijs leefde de vreemde vrouw nog op het dorp en spreken de in dianen nog onder elkaar van haar schoonheid van eertijds, haar blauwe oogen, haar blonde haren. Wij herin nerden ons vroegere beschrijvingen dezer romantische geschiedenis, maar lazen nimmer, dat het bedoelde meisje een hollandsche zou geweest zijn en aangezien men in Canada voor de aan duiding „dutch" allerlei afwijkende uit leggingen heeft, heel anders dan de gehouden door Mr. J. P. DROST, Burgemeester van Breskens voor de Radio- Centrale, op Maandag 5 Sep tember j.l. Op den vooravond van den dag, waarop ons geheele volk in haast al zijn geledingen zich opmaakt om fees telijk en blij het feit te herdenken, dat vóór 40 jaren H. M. de Koningin als regeerend Vorstin werd ingehuldigd binnen de stad Amsterdam, is het voor mij een voorrecht tot U het woord te kunnen en mogen voeren. Vijf dagen lang hebben wij hier in Breskens feest gevierd en met trots en vreugde kunnen we constateeren, dat deze feestviering in alle opzichten ge slaagd mag worden genoemd. Er zul len weinig of geen dorpen in ons land zijn, die zóó in hun geheel versierd waren als Breskens. Geen straat, hoe klein ook, of hij was getooid met groen en oranje. De Commissaris der Koningin, die, vergezeld van Mevrouw Quarles van Ufford, de openingsplechtigheid van de Zeeuwsch-Vlaamsche Historische Ten toonstelling hier verrichtte, was dan ook ten zeerste verrast over het fees telijk aanzien dat Breskens had en uitte tegenover mij herhaalde malen zijn bewondering hierover. De tentoonstelling trok betrekkelijk veel bezoek, al is het jammer, dat niet nog veel meer menschen, zoowel uit het gewest als uit onze gemeente zelf, kwamen kijken, want zij was het be zoek ten volle waard. Alle onderdeelen van ons uitgebreid feestprogramma slaagden bijzonder goed en trokken enorme belangstelling. Dit alles getuigt van de groote liefde voor onze Koningin en voor Haar Huis, die ook hier in Breskens bestaat. Het is goed ons thans eens te bezinnen op dezen avond, waarom zoo n geweldige golf van vreugde en blijdschap over ons land is gekomen. De reden hiervan kan besloten liggen in één zin: omdat ons volk zich ge lukkig acht in het bezit te zijn van een Vorstenhuis met zoo wonder volle historie en thans vertegenwoor digd door een zoo hoogstaande en karaktervolle Vrouw. Want inderdaad is H. M. de Koningin een Vrouw, die het ten volle verdient bemind en geëerbiedigd te worden door iedereen. beteekenis „hollandsch," was onzer zijds twijfel gerechtvaardigd omtrent de afstamming van hollandschen bloede dezer vrouw. Moge intusschen haar liefde bestand gebleken zijn tegen de ontgoochelingen, welke bij het ver plaatsen in zulk een gansch verschil lende omgeving als mogelijk te ver onderstellen zijn. Nog waren wij maar half besloten door een bezoek aan gezegde weduwe nog meer trieste bevindingen toe te voegen aan onze ervaringen, toen onze aandacht werd getrokken door een lange stoet van kinderen onder ge lelde van eenige nonnen. Wij volgden de schilderachtige groep en namen eenige foto's. Het waren alle kinderen van indianen, welke naar het katho lieke kerkje togen, waar aan elk op dezen dag de engelbewaarder zou toegewezen worden. De knapen zagen er uit, zooals onze bengels goed gekleed ter school gaan. De meisjes, alle zwartharig en met donkere kijkers in de waarlijk pikante gezichtjes, gaven in haar sober zwart kleed en onder den witten sluier een bekoorlijk aanzien aan deze groep. Voor het kerkgebouw moet een der jeugdige krijgers in de irokeezen- taal een of andere voor ons onver Bij haar inhuldiging op 6 Sept. '98 in de Nieuwe Kerk in Amsterdam sprak onze 18-jarige Koningin: „Ik zweer aan het Nederlandsche Volk, dat ik de grondwet steeds zal onderhouden en handhaven. Ik zweer, dat ik de onaf hankelijkheid en het grondgebied des Rijks met al mijn vermogen zal ver dedigen en bewaren, dat ik de alge- meene en bijzondere vrijheid en de rechten van al mijn onderdanen zal be schermen en bij instandhouding en be vordering van de algemeene en bijzon dere welvaart alle middelen zal aan wenden, welke de wetten te mijner beschikking stellen". Nu, op den dag precies 40 jaar later, kunnen wij getuigen: deze eed heeft H. M. de Koningin ten volle gehouden. Met de grootste plichtsbetrachting heeft H. M. haar taak vervuld. Zwaar en moeilijk was deze taak: Vanaf haar 10e jaar, nu bijna 48 jaar lang, is Zij Ko ningin der Nederlanden. Van kindsbeen af drukte de koningskroon haar slapen, al trad tot haar meerderjarigheid toe, als Regentes voor haar op Haar Moe der, Koningin Emma. Vanaf haar 10e jaar was zij toch de draagster der Kroon, moesc haar op voeding er geheel op gericht zijn haar in zoo kortst mogelijken tijd gereed te maken voor de zelfstandige en volle dige uitoefening van de op haar schou ders rustende Koninklijke taak. Wat mogen we dan dankbaar zijn, dat, zooals Dr. Japikse zeide: Geen onzer stadhouders of koningen met zooveel zorg groot gebracht is en geen hunner zoo goed onderlegd, zijn taak aanvaard heeft als onze Koningin. Koningin Emma, onze zoo Intens beminde Koningin-Moeder, wier heen gaan zoo diep door haar volk, dat meer dan 50 jaren het hare was, be treurd is, heeft met de opvoeding on zer Koningin een schitterend voorbeeld gegeven, hoe zegenrijk een zorgvuldige en vast-omlijnde opvoeding kan zijnl Onze Koningin heeft ons,thans 40 jaren lang een Koninklijk voorbeeld ge geven in plichtsvervulling en in de op vatting van Haar levenstaak. Strikt onpartijdig, staande ver boven de politieke en godsdienstige partijen, heeft Ze zich betoond te zijn een ware Moeder des Vaderlands. Zij voelde en toonde zich ook metterdaad Koningin der Nederlanden, dus van het geheele Rijk en van al haar onderdanen. Een groote verantwoordelijkheid droeg zij al dien tijd op haar eenzamen post. In ons constitutioneel staatsbestel heeft H. M. op voorbeeldige wijze Haar taak vervuld. Eenerzijds zich steeds houdend staanbare aardigheid gedebiteerd heb ben aan ons adres, want plotseling werd hij door een der liefdezusters on zacht tot de orde geroepen en letter lijk in het gelid teruggeslingerd, daarbij verholen uitgelachen door zijn kame raden. Waarschijnlijk moesten wij het als een soort verontschuldiging opvat ten, dat de kordate non daarop vrien delijk glimlachend in onze richting neeg. Een gedeelte van den dienst woon den wij in het lieve kerkje bij. Na dit verheven en tegelijk opgewekt inter mezzo gevoelden wij geen lust meer de weduwe van het opperhoofd op te zoeken. Het woord was hier aan de jeugd, die boven doffe berusting wilde uitgroeien. Ze koos zich willens of onwillens een anderen weg, waar van ze niet meer zou terugkeeren als kind van den stam. In haar zou de indiaan geheel sterven. Langs een anderen weg het dorp verlatende troffen wij nog een schil derachtig groepje kindeten bij een pomp, drie meisjes en een jongen, welke laatste verwoed den zwengel bediende. Nauwelijks echter zagen zij de auto vaart minderen of de „sqauws" vloden zoo snel haar bloote voetjes haar dragen wilden. De jonge binnen het regeeringsgebied, dat de Kroon bestrijkt, is H. M. door Haar helder inzicht, Haar scherp verstand, Haar hoog gevoel voor eerlijkheid en billijkheid, gepaard aan zuiver en liefde vol gevoel, ons land en volk telken male tot zegen geweest. De mooiste tradities van ons land en het Huis van Oranje vindt men verpersoonlijkt in de figuur onzer Ko ningin. Vanaf den tachtigjarigen oorlog, den tijd, waarin Nederland zijn vrijheid ver overd heeft, hebben Oranjes hun stempel op de Nederlandsche geschie denis gedrukt. H. M.'s groote voorva der Prins Willem van Oranje, de Vader des Vaderlands, heeft zijn goed, zijn bloed en zijn leven overgehad voor ons land. Sindsdien is de geschiedenis van Nederland onverbreekbaar verbon den met die van het Huis van Oranje. Ja, men kan gerust zeggen, dat Neder land zijn grootsch verleden en zijn fier heden te danken heeft aan de Oranje's, zooals ook het Huis van Oranje zijn grootheid aan ons volk verschuldigd is. Terecht spreekt men wel van een schier mystieke band tusschen ons volk en Oranje, omdat men niet precies kan aangeven, waarin deze bestaat. Maar dat deze band een reêele is, daarvan hebben de laatste 40 jaren een duidelijk bewijs gegeven, dat heeft ons volk herhaalde malen op ondubbelzin nige wijze getoond en daarvan heeft ook onze Koningin steeds blijk gege ven. Tallooze schrijvers, sprekers, dichters en geschiedkundigen hebben over de afgeloopen 40 jaar beschouwingen ge geven en gewezen op de vele zege ningen, die het bewind onzer Koningin ons gebracht heeft. Het zou mij te ver voeren hierover uit te wijden, maar een citaat wil ik aanhalen uit een boek, dat bij het einde van de wereldoorlog aan onze Koningin is aangeboden en waarin Iemand uit de volheid van zijn dankbaar hart uitroept: Koningin Wil- helmina, Gij hebt geen veldslagen ge wonnen, geen landen veroverd, maar onze kinderen zullen Uw naam zege nen en Uw gedachtenis eerbiedig overdragen aan het nageslacht, omdat Gij, vertrouwend opziende naar God, in bezonnenheid en zelfbeheersching Uw volk bewaardet, toen menschont- eerende heerschzucht, hebzucht en haat nameloos wee over de wereld brachten. Dames en Heeren, deze woorden krijgen bij dit jubileum weer een bij zondere beteekenis, nu wij hier eens gezind ons in blijde feeststemming scharen om de troon van Haar, die krijger te trotsch om te vlieden stelde zich mokkend tegen een heining, op tegenstand voorbereid, indien er straf zou volgen wegens het mishandelen van de pomp. Ce uitdrukking van zijn oogen en samengeperste lippen duid den op vastberadenheid. Teneinde een foto te kunnen nemen noodigde ik hem uit den zwengel weer ter hand te nemen, hij weigerde. Maar aan de toovermacht van een canadeesch nik keltje vermocht de trots van den jeugdigen Irokee* geen weerstand te bieden. Voor dezelfde verzoeking be zweken de sqauws, zoodat de foto alsnog genomen werd, waarna de klei nen met den verworven schat tot de respectieve moeders renden. Later aan de Niagara Falls konden wij nog een indianenstam bezoeken en „have a talk with the cheef Rolling Bear". Evenwel wenschten wij ons niet opnieuw te dompelen in met ge weld opgerakelde romantiek en lieten dus Rollende Beer voor wat hij was, hetgeen waarschijnlijk zal zijn een zielige figuur te pronk zittende met geen ander doel dan om de gaven der toeristen te incasseeren. Het was op Zaterdag 4 Juni, dat we de trein namen naar Hamilton. Het beloofde een flinke zit te worden over voor ons een ware Vrede-Vorstln was en is, terwijl buiten 's lands grenzen diezelfde booze machten van weleer, bezig zijn hun vernietigende en afschu welijke invloed op 's werelds gebeuren uit te oefenen. In dezen tijd, waarin veel menschen- bloed vergoten wordt, waarin haat tusschen volkeren wordt aangewakkerd en begrippen als beschaving en vrede meer en meer ij dele waandenkbeelden blijken te zijn, kunnen wij niet dank baar genoeg zijn, dat boven onze eigen, verderfelijke verdeeldheid uit, een macht staat, die door de overgroote meerderheid van ons volk wordt ge ëerbiedigd en geëerd, een macht ook die niet zoo maar rust op traditie, maar zichzelf, zooals ik zoo mooi in het gedenkboek „De Hechte band" las, een boek, dat samengesteld is ter ge legenheid van den 55sten jaardag van H. M. Koningin Wilhelmina, luister bijzet door een dienende opvatting van haar hooge taak in verleden en heden. Hoe toonden H. M.'s ontroerende woorden, waarmee Zij zich tot ons richtte, op Haar verjaardag, de waar heid hiervan aan) Op 31 Augustus 1898 aanvaardde H. M. de regeering door middel van een proclamatie tot Haar volk. Op die zelfde dag, 40 jaar later, dank zij de vorderingen van de techniek, richtte de Koningin zich mondeling tot Haar volk. De zelfde lust, het zelfde ver trouwen in de toekomst van ons volk spraken ook uit déze woorden. Zij wa ren uit Haar warm voelend hart opge weld en raakten óns hart, want als een echte Landsmoeder sprak Zij tot ons. Zij gaf ons steun en moed om leder op zijn eigen plaats zijn best te blijven doen. Speciaal de jongeren onder ons zullen trots zijn op de woorden, die H. M. tot Neerlands jeugd richtte. Mogen ook wij Bressiaanders ons sterken in het vertrouwen, dat onze Koningin in ons stelt, mogen ook wij ons dankbaar toonen voor alle zege ningen. die ons onder Haar Regeering ten deel vielen en mogen wij uit deze unanieme feestviering en nationale blijd schap een les putten, dat onze kracht niet schuilt in verdeeldheid en on-chris- telijke onverdraagzaamheid t. o. z. van andersdenkenden, waar in saamhoorig- heid en gezamenlijken strijd voor handhaving van onze groote historische waarden. Dan werken ook wij mee aan een gelukkige toekomst en zullen ook wij ons het vertrouwen onzer Konin gin waardig blijken te zijn. H. M. sprak voor de radio o.a.: „De grondslagen waarop ons staats- een afstand iets langer dan Amsterdam- Parijs. De trein zelve was van respec tabele lengte. Hij werd getrokken door een flinken knaap van een loco motief op veertien wielen en er was maar één klas. Wel kan men met een vrij geringen toeslag een fauteuil re serveeren in een specialen wagon. Men zit dan wel een ietsje deftiger, alhoe wel toch ook met veel reizigers ver- eenigd in de eene groote coupé, die bijna de gansche ruimte van den wa gon beslaat. Echter wenschende te weten hoe de doorsnee-canadees reist, namen we plaats in een der vele wa gons bezet met gewone menschjes. hetgeen ons geenszins gespeten heeft. Het lange compartiment liep geheel vol. Langs elke lengtezijde was een dubbele rij zeer geriefelijke zetels, In totaal dus vier rijen in eiken wagon. Wie vermoeid werd van kijken en een tukje wilde doen, drukte op een veer aan de zijde van den stoel en dadelijk helde de rugleuning verder achterover, wat den slaaplustige ver oorloofde zich te nestelen in de hou ding, vereischt voor een dutje. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1938 | | pagina 1