BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. Mr. G. Ridder van Rappard overleden. Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens Een leemte op school. FEUILLETON Ken glimp van Canada» 47ste Jaargang Dinsdag 23 Augustus 1938 Nummer 4365 ABONNEMENTSPRIJS: Per drie maanden 1.25. Buiten Breskens per drie maanden I 1 40 Franco per post Buitenland per jaar I 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer 10; 15. IngezMed. 30 et. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels I 0.40 (bij vooruitbetaling) Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 2L Postgiro 30895 ^resVexv^ Hiermede maak ik bekend, dat de OPENING DER TENTOONSTEL LING op Zaterdag 27 Augustus a.s. om pl.m. kwart voor 3 uur zal ge schieden door den Heer Commissaris der Koningin in onze provincie. Indien de tijd en weersomstandig heden het toelaten, zal de Commissaris ook de straatversiering in oogenschouw nemen. Het verheugt mij bijzonder de be volking met dit vereerende bezoek in kennis te kunnen stellen. De Burgemeester van Breskens Mr. J. P. DROST. juiste en rake dingen zegt de com missie voor bijbelkennis op de U.L.O.- school vanwege de Vereeniging voor M.U.L.O. in haar rapport. Het neu- traliteltspincipe op de openbare school, zoo betoogt de commissie, heeft in het algemeen langzamerhand een zoo negatieven zin gekregen, dat daartegen terecht opvoedkundige bezwaren inge bracht worden; de schoolopvoeding heeft zich op die manier afgesloten van de bron, die eeuwenlang de godsdien- stig-zedelijke en cultureele krachten heeft gekrenkt. Naar aanleiding van de pas versche nen Memorie van Antwoord op het verslag over de Kweekschoolwet, schrijft het Alg. Handelsblad: Toen in 1857 de schoolwet-Van der Brugghen tot stand kwam, waaruit de openbare school zonder godsdienston derwijs is voortgekomen, is het volstrekt niet de bedoeling geweest haar gods dienstloos te maken. Men vond het alleen noodig, het leerstellige onder wijs uit wederzijdschen eerbied voor min of meer uiteenloopende overtui gingen te weren, maar het alge meen-christelijke bewustzijn, waaruit ons volk leeft, wilde men niet alleen niet aantasten, doch zelfs hooghouden. 7. (Nadruk verboden). Praat over eten; onder roerende eensgezindheid gaac de gesprektoon in de hoogte. Gaat echter in een of anderen hoek het gesprek over in ge fluister, dan is er gewoonlijk een nieuwtje te behandelen, uit te rafelen. Als terrein voor „geruchten" is een engelsche boot even vruchtbaar als een hollandsch schip, al schijnt een engelschman dan ook beleefdelijk aan het nieuws voorbij te gaan. Ook U interesseert het niet, U is niet tuk op nieuwtjes en toch waaien ze op U aan. Het was een kokette jonge vrouw, welke nog nauwelijks aan boord reeds teekenen gaf van een soort onrust, een zucht naar afwisseling. Haar vroeg tijdig aangevangen experimenten had den haar den bijnaam „Primula" be zorgd, terwijl nogthans de bescheiden heid en ingetogenheid der voorjaars bloem haar vreemd waren. De onge Dit blijkt uit de uitdrukking „opleiding tot alle christelijke en maatschappelijke deugden", en ook, nog veel sterker, uit de geheele geschiedenis van de tot standkoming der wet, waarover de heer D. Rooker in een bijlage van het bo vengenoemde rapport belangwekkende dingen schrijft. Trouwens, in dien tijd leefde nog vrijwel de geheele bevol king van ons land in contact met de kerken, ook de onderwijzers waren met den inhoud van den bijbel in het al gemeen goed vertrouwd, en zoo be hoefde de afschaffing van het bijbel- sche onderwijs nog volstrekt geen on- bijbelschen geest mede te brengen. Pas in den loop van tientallen jaren is het onderwijs, onder allerlei invloeden, tot de z.g. negatieve neutraliteit, het doodzwijgen van alle bijbelsche en godsdienstige bijzonderheden en waar den, afgezakt. Pas sinds eenige jaren begrijpt men hier weer in breeder kring, welk een treurige geestelijke en cultu reele verarming dat voor het onderwijs ten gevolge heeft gehad. Dat hierin verandering moet komen, is dus eigenlijk geen vraag. Wèl een vraag is de wijze waarop. Sinds de Lager Onderwijswet-1920 tot stand kwam, bestaat er voor de lagere school in elk geval de weg van art. 26, die nu een jaar geleden ook tot scholen van voorbereidend hooger en middel baar onderwijs uitgebreid is; voor de kweekscholen heeft hij tot dusver ook gegolden maar daarvoor komt nu een wat ruimere gelegenheid in de plaats, in dier voege dan, dat het Rijk ook facultatieve godsdienstonderwijs op de kweekscholen beschikbaar zal stellen; volgens art. 26 kan dat niet. Dit is het artikel dat godsdienstonderwijs faculta tief, doch binnen de schooljaren, op de openbare school mogelijk maakt. Men weet, dat de wet hier van „gods dienstleeraren" spreekt, om aan te dui den, wie dit onderwijs kunnen geven (predikanten en godsdienstonderwijzers), maar dat onder deze categorie toch ook wel gewone onderwijzers kunnen worden gebracht, mits zij op een of andere wijze voor dit onderricht ge- qualificeerd zijn, hetzij door een diplo ma of door hun lidmaatschap van een bepaalde vereeniging. Uit peadagogisch oogpunt heeft het veel voor, dat de gewone onderwijzer dit onderricht geeft, omdat zijn woord nu eenmaal bij de schoolkinderen een bijzonder gezag kan hebben. Hiermede is niets tegen het voortreffelijke werk van vele predikanten en godsdienstonderwijzers op de openbare scholen gezegd, maar het feit, dat voor een schoolkind de duldig wachtende echtgenoot te Mon treal had zijn aangebeden jonge vrouw voor eenigen tijd afgestaan voor een bezoek aan grootpa in het walenland en later aan de Montclare Welke uitspatting, welk bedrog U echter ook ziet, houdt U van de domme. Iets afkeurends in uw hou ding zou U stempelen tot een onmo gelijk mensch. U zelf zou dan zoo iets als een misdadiger zijn in de sa menleving en niet die overspelige vrouw, waar de heeren rond zwermen als de vliegen rond een weggeworpen suikerbal. Een roman is het niet, waar U op staart. Amor acht zich waarlijk te goed voor zulke „gevalletjes". Boven dien zou de guit tot een formidabele zwenking verplicht worden, als ginds te Montreal de loopbrug tegen het schip zal aanbonzen. Een andere jonge vrouw, veel min der handig dan Primula, ook op weg naar manlief; zelfde repertoire; weinig piquant. Een derde was nog geen jonge vrouw, maar nog heel jong meisje, bankiersdochter. Papa zond uit Canada telegram naar Brussel „Kom direct". Geen uitleg verder. Te oordeelen naar wat het revolutionaire kind aan boord „meester" in de eerste plaats de au toriteit is, staat wel algemeen vast. Medewerking van daarvoor geschikte onderwijzers aan het facultatieve gods dienstonderwijs op de school is dus stellig een aanbevelenswaardige weg, al staan wel eenige practlsche bezwaren daar tegenover. De gemeentebesturen moeten den bij hen in dienst zijnden onderwijzers voor dit doel faciliteiten verleenen, en al zullen de meesten daartoe wel niet ongeneigd zijn, het is toch al weer een hinderpaal, en vele openbare besturen kijken eerst de kat uit den boom Natuurlijk kunnen ker ken en godsdienstige vereenlgingen in- tusschen het hare doen om godsdienst onderwijs op de school te brengen op eigen kosten en dat geschiedt dan ook, zij het dan op beperkte schaal Het rapport van de Vereeniging voor M. U. L O. is een warm pleidooi voor bijbelkennis op de openbare school. „Bijbelkennis" is overigens nog een ander begrip dan „godsdienstonderwijs" en wel geheel neutraal van inhoud; wij beweren niet, dat ook godsdienstonder wijs niet tot op een zekere hoogte „neutraal" gegeven kan worden, maar men gevoelt het verschil. Hoe kan nu, volgens het rapport, die bijbelkennis bij het openbare uitgebreid lager onder wijs worden aangebracht? In zeker opzicht staat er niets in den weg. Elke leerkracht kan, maar dan „occasioneel", d.w.z. bij zijn onder wijs in het Nederlandsch, geschiedenis, aardrijkskunde, enz., den bijbel be spreken, dat is gelukkig niet verboden. Maar natuurlijk wordt hiermede, zélfs wanneer de onderwijzer dit met be grip. liefde en toewijding doet, de bij bel toch maar gedeeltelijk In het onder wijs teruggebracht.! Wij voegen hierbij: de afzonderlijke openbare school, die dit middel te baat neemt, doe niet zonder voorkennis en instemming van de ouders der leerlingen; men spreke er van te voren over op een ouder avond, en lichte hen in. Dan blijft verder de weg van art. 26 open; het rapport concludeert daaromtrent, dat de Vereeniging zich in het algemeen bereid moet verklaren de uitvoering van dit artikel te bevorderen door mede te werken aan het verkrijgen der toe stemming tot het geven van godsdienst onderwijs. Wij lezen dan: „Maar wij weten, dat er iets groeit; de collega's, die zich ijverig toeleggen op bijbel studie en wier gedachten- en gevoels wereld daarvan den gezegenden in vloed ondergaat, nemen in aantal toe; naar sfeer en geest wordt hun werk anders; de geest komt niet met ge voor spel te zien gaf, heeft pa best geweten, wat hij voor had met zijn telegram. Herr Schmidt had al lang door, dat ik mij ergerde aan het schaamtelooze ding. Nu geldt aan boord als bijzondere gunst bij den eersten purser genoo- digd te worden, die het genoegen van uw gezelschap wenscht op de „afternoon tea". Men vergunne mij te zeggen, dat ik dergelijke beleefdheid, al werd ze ook aan ons gericht op den betreffenden Zondag, zie met het belang der maatschappij als achter grond Medegenoodigden waren de echtgenoote vaD een zeer invloedrijk man benevens gezegd dochtertje van den bankier. Maar nu had U Schmidt's leedvermaak moeten zien en zijn uitbundigen lach moeten hooren, toen hij vernam, dat ik naar den eisch van goede zede doch nolens volens mijn hopelooze pogingen had moeten aanwenden om met de perverse cana- diênne een eenigszins geanimeerd ge sprek te voeren. Ik breek mijn chronique scandaleuse af en praat liever over Herr Schmidt. O, die Schmidtl Zijn hartstocht blijft nog altijd de spijskaart. Deze nagaande met de oogen van een kenner Iaat hij zich gewoonlijk door niets of niemanp rucht, maar hij komt; de belangstelling der rijpende jeugd werkt mee, de pas sie van neutraliteit is dood. Zal de activiteit groeiend blijven, dan forceere men niet!" Hieruit spreekt o.i. een juist inzicht en een juiste stemming, De actie voor den bijbel op de openbare school is hier en daar ook op aarzeling, onver schilligheid of wij denken nu spe ciaal aan het departement van Onder wijs soms al te groote omzichtig heid gestooten. Maar zij gaat verder, en het verheugt ons, dat zij bij de Vereeniging voor M.U L.O. nu zulk een warmen weerklank gevonden heeft. De bijbelsche geschiedenis, en de ge heele bijbelsche sfeer mogen niet lan ger aan een groot deel der jeugd bij haar vorming onthouden worden, ten zij dan in de zeldzame gevallen, dat de ouders zich principieel van deze leerstof geheel afkeerig mochten ver klaren. En natuurlijk handhave men overal een volstrekten eerbied voor ieders godsdienstige gezindheid, dat is dan: „neutraliteit" in den beteren, positieven zin. Het droevig auto-ongeluk, de vorige week de Nederlandsche Gezant te Ber lijn, mr. C. Ridder van Rappard over komen, heeft tot gevolg gehad dat de Gezant Zaterdag aan de bekomen verwondingen is overleden. Mr. C. Ridder van Rappard, die ruim een jaar geleden als opvolger van mr. J. P. graaf van Limburg Stirum tot gezant te Berlijn werd benoemd, had toen reeds een langdurige diplo matieke loopbaan achter de rug. In 1925 benoemde H.M. de Koningin mr. Van Rappard tot haar gezant te' Rio de Janeiro. Vier jaar later werd hij benoemd te Bern (waar hij ook het contact met den Volkenbond on derhield), in Maart 1937 betrok hij zijn post in de Duitsche hoofdstad. Het was niet de eerste maal, dat hij in diplomatieken dienst te Berlijn werkzaam was. In 1917 werd hij aan het Nederlandsche gezantschap aldaar verbonden; in 1920 werd hij bevor derd tot gezantschapsraad, welke func tie hij tot zijn vertrek naar Brazilië bekleedde. Mr. Van Rappard bereikte den leef storen in zijn culinaire studie. Dan wenken de tafelgenooten elkander toe. Het gesprek valt geheel stil. „Sssst Herr Schmidt studiert Totdat hij dan eindelijk met be vreemding opkijkt, hetgeen voor de overigen het sein is tot knallend ge lach. Dat weet hij al. „Ja, natuurlijk" weert hij dan openhartig af. „In Ca nada heb ik dat Tiiet meer. Hard wer ken wacht mij daar en niets van de weelde als hier aan boord"; waarop de tafelkring hem dan met algemeene stemmen het recht verleent om zonder ladingsbrief maar behoorlijk te „tanken". Van zijn farm in Canada heeft hij ons al van alles verteld en natuurlijk moeten wij hem daar bezoeken, als hij er eenmaal gevestigd is en zijn vrouw en kind, een dreumes van vier jaar heeft laten overkomen uit Bohemen. Zijn taak is vier farms te koopen in eikaars nabijheid om daarop met an dere Tsjechische families in coöpera tie te werken. Deed hij reeds één maal een tocht naar Canada om na mens de Tsjechische regeering de mogelijkheid van emigratie te onder zoeken, thans doet hij den tocht voor eigen rekening. In zijn kind gaat hij geheel op. Hij vertelt er vaak van en onveranderlijk tijd van 63 jaar. Op 19 October 1874 te Assen geboren, liep hij het Haag- sche gymnasium af, waarna hij aan de Universiteit te Utrecht de colleges in de rechtswetenschappen volgde, welke studie hij afsloot met een proef schrift op stellingen. Na het beëindigen zijner studie vestigde mr. Van Rappard zich als advocaat te 's-Gravenhage, doch trad weldra in diplomatieken dienst. In 1916 werd hij benoemd tot chef van de afdeeling bescherming aan het de partement van Buitenlandsche Zaken en reeds een jaar later vertrok hij, zooals vermeld, naar Berlijn. Het heengaan van dezen beminne- lijken en scherpzinnigen diplomaat be- teekent een ernstig verlies voor ons land, dat hij op zulk een belangrijken post in het buitenland vertegenwoor digde en waaraan hij in den loop van zijn carrière zulke uitstekende diensten had bewezen. Van Rappard was niet alleen een man van ruimen blik en gezond ver stand, hij bezat ook de in het bijzon der voor een gezant zoo waardevolle gave met menschen van allerlei bewe ging te kunnen omgaan, zonder verlies van prestige. Want hij bleef steeds zichzelf: eenvoudig en vriendelijk, doch positief, tactvol doch steeds met kracht de groote belangen voor oogen hou dende, die hem toevertrouwd waren. Zijn te vroeg heengaan laat daarom niet alleen in zijn vriendenkring, maar ook in ons diplomatiek corps een droeve ruimte over. Mr. Van Rappard werd in het jaar 1916 tot chef van de afdeeling „Be scherming" van het Departement van Buitenlandsche Zaken benoemd. In den oorlogstijd moesten tal van be langen van Bultendsche mogendheden door de Nederlandsche regeering worden behartigd. Deze taak was langzamerhand zóó veelomvattend en geweldig geworden, dat men het noo dig oordeelde, daarvoor een afzonder lijke afdeeling te creêeren. Als hoofd van deze afdeeling is de heer Van Rappard slechts een jaar werkzaam geweest. Al spoedig in 1917 werd hij ter vervulling van een be langrijke functie naar Berlijn geroepen. Hem viel de taak ten deel in vollen ooilog de behartiging der Engelsche belangen waar te nemen. Met den titel minister-resident werd hij in verband daarmede aan het Ne derlandsche gezant verbonden. Bij de vervulling van deze moeilijke en delicate missie is mr. Van Rappard toen zijn spreekwoordelijke tact wel besluit hij met: „O, als ik den jongen maar hier had". Meermalen ook moe ten wij hooren: „Wacht maar, als ik de handen wat vrij heb, komen Jullie naar Canada. Maar i k kom stellig en zeker naar Br. om zeehonden te schieten". Op den laatsten muziekavond liep hij voor het einde van het programma de zaal uit, toen een declamator voor de tweede maal op het podium ver scheen. „Ik heb ontzag voor dien man met zijn vier en twintig couplet ten" zei hij bij wijze van verontschul diging. Maar wij gelooven, dat zijn ontzag meer het engelsche volkslied gold, dat steevast na elke uitvoering of bioscoopvertooning wordt aangehe ven, waarbij men de beeltenis des konings te aanschouwen krijgt. Men verrijst daarbij van zijn zitplaats zoo wel als een hulde aan den sympathie- ken vorst als een beleefdheid tegen over de gastheeren. Gezien nu Herr Schmidt's beginselen is het brengen van dergelijke hulde voor hem wellicht een eenigszins moeilijke taak. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1938 | | pagina 1