BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
AKKERTJE
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 2L Postgiro 50895
Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens
3emeexi\e ^resVeu?
Een glimp van Canada*
GARANTIE wiikfn^van-AKKERljES®
47ste Jaargang
Vrijdag 12 Augustus 1938
Nummer 4362
ABONNEMENTSPRIJS:
Per doe maanden f 1.25 Buiten Breskens per drie maanden I 1 40
Franco per post
Buitenland per jaar I 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer 10; 15. Inge*. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels I 0.40 (bij vooruitbetaling)
Burgemeester en Wethouders van
Breskens brengen ter openbare kennis,
dat van Maandag, 15 Augustus af de
gemeentelijke vuilnisbelt alleen geopend
zal zijn op werkdagen van des voor
middags 7.30 tot 12 uur.
Voor zooveel noodig, wordt nog
maals de aandacht gevestigd op artikel
41 der Algemeene Politievelordening,
luidende:
„Men is verplicht op de gemeente
lijke vuilnisbelt:
a) de vuilnis in of althans zoo dicht
mogelijk bij het water te storten;
b) blik, een scherf, lichtontvlambare
of lichtbrandbare stof of ander voor
werp, dat gevaar opleveren kan, in de
diepte van het water te storten."
8 Augustus 1938.
Burgemeester en Wethouders
van Breskens:
J. P. DROST. Voorzitter.
J. A. EEKHOUT, Secretaris.
Regeering en
werkeloosheidsbestrijding.
Het persdebat over de werkeloos
heidsbestrijding gaat voort. De (a.r.)
Rotterdammer schrijft onder het hoofd
Werkeloosheidsbestrijding en Budget:
Het „Dagblad van Noord-Brabant en
Zeeland" is niet geheel tevreden over
hetgeen we dezer dagen aan haar adres
meenden te mogen opmerken.
Hetgeen we eerlijk gezegd ook niet
verwachtten.
In het bijzonder werd gemist een
antwoord onzerzijds op de vraag hoe
de werkeloosheid te keer moet worden
gegaan.
Wij vermoeden, dat onze opponente
op dit punt zelf over een definitieve
oplossing niet beschikt. Ware het an
ders, we zouden deze stellig vernomen
hebben.
FEUILLETON
4. (Nadruk verboden).
Maar die krijtbergen zaten mij in
den droom nog achterna. Onze cap
tain zou er zoo dicht langs hebben
doen sturen, dac ik de fossielen er zoo
maar uit te plukken had. Ik greep
maar en legde hoopen versteende we
zentjes raast me op het dek. Bt| mijn
wakker worden speet het me wel wat
van mijn voorhistorische beestjes, maar
was ik toch maar blij, dat de captain
deze toerelantijn niet had uitgehaald.
Mocht ik hem in de cabinlounge tref
fen, dan nemen we samen een whisky
soda. Enkel maar vanwege die krijt
bergen, want eigenlijk vind ik whisky
een naar drankje. Dan maar liever
een biertje. Toen ik vanavond in de
eersteklasselounge een biertje ordon
neerde, keek ik toch even verrast op.
Want met een achtelooze zwaai zette
de waiter de flesch zóó naast mij neer,
dat ik lezen moest: Zuid-Holland-
sche Bierbrouwerij. Een grapje van
dien waiter, maar 't zal je toch ge
Voor ons staat het zoo in dit op
zicht:
Wie beweren de oplossing van het
werkloosheidsprobleem te weten, ken
nen het niet en velen, die eigenlijk
moeten toegeven, dat ze even onmach
tig zijn, komen er niet voor uit.
We nemen intusschen aan, dat het
„Dagblad" zich beperken wil tot de
tijdelijke bestrijdingspogingen, waarbij
nimmer mag worden vergeten, dat
onze conjunctuur in zeer sterke mate
beïnvloed wordt door de algemeene
wereldconjunctuur. Het jongste con-
junctuurbericht van het Centraal Bu
reau voor de Statistiek en het Ned.
Economisch Instituut heeft daarop nog
eens scherp de aandacht gevestigd.
Te verlangen, dat iemand dit acute,
veelzijdige probleem der werkloosheid
tot volle oplossing zou brengen zij
het maar op papier komt ons daar
om al evenmin redelijk voor. Op dit
gebied wordt gewerkt met tien tegen
twintig verschillende suggesties, waar
van een ieder het beste hoopt, maar
eigenlijk niemand de zekerheid heeft,
dat ze partieel of tezamen tot het ge-
wenschte doel zullen leiden.
We kunnen slechts doen wat onze
hand vindt om te doen en dat hebben
we te doen met al onze macht, opdat het,
ook uit zedelijk oogpunt, zoo funeste
kwaad der werkloosheid zooveel moge
lijk wordt ingeperkt. Zelfs heeft het
geen zin in dit verband te spreken
over honderden millioenen, die toch
niet op zeer korten termijn op behoor
lijke wijze te verwerken zijn. We zijn
dit met pater Beaufort en andere ver
standige, bezonnen kenners en beoor
deelaars, die niet alles op één kaart
zetten, roerend eens.
In de suggesties, welke we bedoe
len, schuilt ook o.i. menig voortreffelijk
element. Maar wat zegt dat? Het gaat
om mogelijkheden en om het effect.
En wat weten we indien we ons
niet achter algemeene frases willen
verbergen daarvan af?
Het is misschien niet aardig, maar
de vraag is roch alleszins rationeel: zijn
we ook maar eenigszins op de hoogte
omtrent de mogelijkheden en de uit
werking van de velerlei denkbeelden,
die ten aanzien van de werkloosheids
bestrijding zijn aan de hand gedaan?
Is er vaak niet meer een probeeren,
een experimenteeren, dan een hande
len naar vast, wel omlijnd project?
Waar komen we uit? Zijn we bereid
de dictatuur op sociaal-oeconomisch
gebied te aanvaarden?
Tot concrete, niet individueele, maar
richting gevende, beantwoording van
beuren midden op den Oceaan en in
een puur engelsche omgeving.
Om vreemde talen bekommert de
engelschman zich al heel weinig. Hij
is er grondig van overtuigd, dat zijn
taal zoon beetje de wereldtaal is. Als
hij dan toch maar één taal kent, heeft
het zijnerzijds geen zin, al zou het
beleefd zijn, om alvorens het gesprek
me: een vreemde te openen dien te
vragen: spreekt U engelsch? En zoo
valt hij U vaak zoo onverwachts op
het lijf met een stortvloed van angel-
saksisch-bourgondische mixed pickles,
dat U die nauwelijks verwerken kunt.
Al naar den aard waarop Ik word
aangesproken durf ik wel eens (naar
waarheid) zeggen, dat het engelsch
voor mij een lastige taal is, om er
met een beetje ondeugende verwonde
ring op te laten volgen in die taal:
„Maar spreekt U geen hollandsch (dit
is geen chauvinisme) fransch dan,
duitsch?" Leedvermaak is ietwat on-
heusch, maar verrast mag men toch
wel eenigszins zijn nietwaar, als de
beschaafde en doorgaans bereisde
engelschman zich nog steeds uitsluitend
van zijn eigen slechts in de ge
dichten van Longfellow „vloeiende"
taal bedient en er aan houdt als een
broedsche kip aan haar nest.
deze en velerlei andere vragen is het
nog nimmer gekomen.
We verwijten op dit punt niemand
iets, omdat het alles zoo uiterst moeilijk
is. Men leze er redevoeringen, publi
caties en congresverslagen maar op na.
Toch zeggen we, dat aan de zaak
der werkloosheid de uiterste zorg
moet worden besteed. Allereerst door
haar zuiver te stellen en niet te doen
alsof ooit alle werkloosheid kan wor
den uitgebannen. Alle gezonde be
strijdingsmiddelen behooren te worden
onderzocht en, indien ze nuttig wor
den bevonden, te worden toegepast.
Dat de werkloozen niet van den
wal in de sloot mogen komen, zal
daarna nfet uit het oog mogen wor
den verloren. Op dit punt leert ons
het buitenland, welke vormen van on
gezonde, niet doeltreffende hulp er
zijn. Daarmee rekening te houden is
volkomen reëel, terwijl het juist uiter-
m ate gevaarlijk droomen kan zijn door
een beleid te volgen, waarvan ge
lijk we elders hebben kunnen consta-
teeren uiteindelijk werkenden en
werkloozen steeds de dupe zijn.
Valsche vergelijkingen tusschen werk
loosheidsbestrijding en defensie wijzen
we in dit verband af. Wie het tracht
voor te stellen alsof de laatste wordt
begunstigd ten koste van de eerste'
maakt zich schuldig aan onwaarachtige
volksvoorlichting. Steeds meerderen
schijnen zulks den laatsten tijd olrbaar
te achten.
Wij behooren tot dezulken niet,
evenmin ais we droomen van onbe
grensde budgetaire mogelijkheden. Die
bestaan nergens en ook niet in Ne
derland. Geen enkel ernstig, verant
woordelijk man gelooft er aan.
Wil het „Dagblad" dollar en pond
achterna bij een gedwongen uitgaven-
politiek? Zij spreekt dan een groot
woord, dat aan va banque-politiek
doet denken, gelaten uit. Zou haat
wensch worden vervuld waarom
zouden we onzen gulden maar niet
direct belangrijk beneden den tegen-
woordigen koers van de genoemde va
luta brengen? dan zijn we aller
minst uit den nood. Eer het tegendeel,
schijnt ons te verwachten. Anderen
zullen zich allerminst door ons den
weg laten voorschrijven. En in een
internationalen monetairen strijd zien
we de zege allerminst aan onze zijde.
Is het „Dagblad" van tegenoverge
steld gevoelen? Dan zien we dat als
een droom en niet eens een schoo-
nen en het suggereeren van heil
zame gevolgen van een nieuwe radi
cale muntdepreciatie als het opwekken
Daar tegenover staat weer de tege
moetkomende houding van den en
gelschman, als U zelf verbazend aan
het brabbelen is in zijn taal en U zich
met geen geweld de juiste engelsche
woorden op de tong kan halen. Bij
uw grootste blunders zal hij den glim
lach van zijn gelaat weghouden, U
trachten te helpen en bij uw veront
schuldiging over uw gebrekkige talen
kennis U met een beleefd jokkentje
verzekeren, dat U iwaarlijk perfect
engelsch spreekt. Zie, in zoo'n geval
gevoelt men zich eenvoudig uitgeteld.
Op 26 Mei, Hemelvaartsdag, begon
ons schip toch een beetje bokkespron-
gen te maken. Ho, ho, ouwe Clara,
dat is nu toch niet aardig van je! En
staat het wel voor jou zoo jeugdig te
doen en velen van ons bleek te doen
worden om den neus?
Maar 't werd meenens. 't Ging
waarlijk een beetje stormen. We lie
pen scherp aan den wind die nu
N. N. W. zat. Den vorigen dag was
de zee al wat onrustig geworden, toen
we naar de meeuwen stonden te
kijken, die weer teruggekomen waren,
nadat wij ze een dag kwijt waren ge
weest. Zoo te zien hadden de rappe
vliegers vlschscholen ontdekt, want ze
hielden op dezelfde plaats in een
van overspannen verwachtingen, welke
omdat ze niet reëel zijn niet
ongevaarlijk mogen worden geacht.
Want in den wedren zullen de prij
zen het steeds van de loonen blijven
In handen der Duitsche
Justitie gespeeld.
Voor het Schóffengericht te Aken
is Dinsdag een zaak behandeld, waar
in vier Nederlanders waren betrokken.
Alle vier waren aangeklaagd omdat
zij een overtreding van de Duitsche
deviezenverordening zouden hebben
begaan. Voor de zaak bestond ook
van officieele Nederlandsche zijde be
langstelling, omdat een van de ver
dachten, de hoofdagent-rechercheur
K. van het politiecorps te Heerlen,
door de Duitschers er van verdacht
werd een aandeel in de zaak te heb
ben gehad.
Uit de verhooren is het volgende
over deze merkwaardige zaak komen
vast te staan. Een Duitscher, die in
middels wegens een vergrijp is ver
oordeeld, kwam bij een anderen Duit
scher, S. genaamd, met de mededee-
ling, dat hij een pak waardepapieren
had, dat naar Nederland moest wor
den gesmokkeld. S. moest een Neder
lander zoeken, die bereid zou zijn,
vijfduizend mark te betalen in Duitsch-
land als cautie voor de goede afdoe
ning van de zaak nadat de gesmok
kelde effecten in Nederland te gelde
zouden zijn gemaakt. De effecten zou
den afkomstig zijn uit een klooster in
Duren. Toen de eerste Duitscher was
gearresteerd, zette S., die wist, dat er
geen effecten waren, de zaak niette
min voort. Hij nam een kapper in
den arm, die zich voor pater moest
uitgeven en die zoo de Nederlandsche
liefhebbers om den tuin moest leiden,
ten einde 5000 mark in handen te
kunnen krijgen. De Duitscher S. kreeg
contact met een Nederlander, J. K.
uit Kerkrade, die zorgde, dat er twee
gegadigden kwamen voor de effecten.
De eerste was J. H. E. uit Kerkrade,
die één keer naar Aken was gekomen
om de zaak te bespreken, maar die er
van af had gezien omdat hij haar te
riskant vond.
Hij werd niettemin gisteren, omdat
hij het voornemen had gehad deviezen
te smokkelen, veroordeeld tot zes we
ken gevangenisstraf en duizend mark
boete (bij niet-betalmg te vervangen
door tien dagen gevangenisstraf).
lange onafzienbare linie. De visch
werd waarschijnlijk door de meeuwen
aan de menschen verraden, want on
der vollen stoom naderden eenige
vischtrawlers en stopten ter plaatse,
waar de zeevogels verbleven.
Maar nu was de oceaan al heel
onherbergzaam. Niet te verwonderen,
dat we geen enkelen vogel meer za
gen. En zouden die trawlers van giste
ren, die notedoppen, al zijn het dan
ook kranige scheepjes, het honden
weertje hebben kunnen ontvluchten?
Of deed slechte vangst op vorige da
gen hen besluiten het er maar op te
wagen? Voorwaar toch een zure
broodwinning. Soms heeft de zeeman
het toch niet voor een koopje. Ver
standig van de lui, dat ze zelden al
leen zwerven. Gewoonlijk ziet men
twee of meer visschersbooten tegelijk,
al zijn ze onderling nog een aardig
eind van elkaar verwijderd.
Meer en meer verdwenen de passa
giers van het dek en uit de salons.
Uitgezonderd mijn reisgenoote, enkele
sportieve canadeezen en onze Tsjech
was zoowat alles ziek. Enkele dappe
ren oefenden hun zeebeenen en tracht
ten op plaatsen, waar de stormwind
hen niet grijpen kon, zoo goed en
zoo kwaad als het ging, den pas er in
De andere verdachten waren verder
gegaan.
Mevr. D. uit Heerlen was op 16
Juni naar Aken gereisd, om de zoo
genaamde effecten te halen. Zij nam
in de Kruiskerk te Aken vijfduizend
mark in ontvangst, die een ander voor
haar over de grens had gebracht. Deze
vijfduizend mark had haar man te
Heerlen geleend, om daarmee in
Dultschland de affaire te kunnen af
handelen.
Toen zij met de vijfduizend mark
te Duren kwam, tezamen met den
Duitscher S. en den Nederlander J. K„
om de effecten in ontvangst te nemen,
werden allen gearresteerd. Het bleek,
dat de kapper, die bij de overhan
diging van de zoogenaamde effecten
als pater verkleed was, had gehandeld
in overleg met de Duitsche douane
autoriteiten. Hij had het spel van S.
meegespeeld om de Nederlanders in
handen van de Duitsche justitie te
kunnen spelen.
Wegens het aannemen van de ge
smokkelde vijfduizend mark in Dultsch
land werd mevr. D. uit Heerlen ver
oordeeld tot een gevangenisstraf van
zes maanden en vijfduizend mark boete
Neem dadelijk 'n
en die migraine trekt weg!
Binnen 'n kwartier voelt Ge U als her
boren. Ge hebt Uw dag gered! Wer
ken verrassend snel. Onschadelijk!
Per koker van 13 stuks - 12 stuivers.
Per doos van 2 stuks - 2 stuivers.
(Ingez. Med.)
te houden.
De golven waren nu tot heuvels
geworden, echt beweegbare dijken, die
de Montclare opnamen en op haar
rug deden balanceeren voor een oogen-
blik, waarna ze weer hard van ons
wegliepen.
Onder de commandobrug waar een
enkele der dikke glazen vensters niet
geblindeerd was, kon men fijn het
golvenspel aanzien. Maar als ik met
veel moeite het ijzeren poortje open
duwde, dat aan stuurboord leidt van
het promenadedek naar het voordek
en ik daarheen scharrelde, was het of
mij de adem terug in de keel werd
gejaagd door de kracht van den
storm, waar het schip bijna recht tegen
inliep. Ik moest, mij stevig vasthou
dend, even omwenden en een beetje
uithijgen. Fotografeeren was tot mijn
spijt niet mogelijk, 't Ging er te hard
van langs, vooral wanneer de Mont
clare haar neus in de golven stak.
Onder een hoek van vijftig graden
achterover hangende teneinde niet voor
over geworpen te worden aanvaardde
ik den terugtocht, waarbij ik soms
haast tegen het schip opzag, zooals
het vanachter een huis hoog werd op
geheven.
iWordt vervolgd).