iCHE COURANT voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 2L Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens 3emeetv\e ^resVetv^ Regeeringsjubileum. FEUILLETON Ssn glimp van Canada, 47ste Jaargang Dinsdag 2 Augustus 1938 Nummer 4359 ABONNEME NTSPRUS Per drie maanden I 1.25 Buiten Breskens per drie maanden I 1 40 Franco per post Buitenland per jaar I 6.50 - Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels 10.75. Iedere regel meer I0-.15. Ingez. Med 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels I 0.40 (bij vooruitbetaling) Iedereen zal het met mij eens zijn. dat een bazar zonder prijzen geen bazar is. Met vreugde kan Ik mede- deelen, dat de goede gaven ons toe- stroomen, maar we hebber nog veel meer noodlg. De tijd is kort, wacht dus niet, totdat men U om een gave vraagt, maar breng zelf Uw giften 1 In een goedgeslaagdejbazar en -feestelijk heden, zult gij ruimschoots Uw beloo ning vinden. Mr. J. P. DROST, Burgemeester van Breskens. 0 Dorpsgenooten, Hierbij roep ik U allen op Woens dagavond 3 Augustus om 8 uur in het gemeentehuls bijeen te komen ten einde besprekingen te houden over de feestelijkheden tijdens het 40-jarig re geeringsjubileum van H. M. de Konin gin. Op deze bijeenkomst zal het pro gramma medegedeeld worden van de 5 feestdagen, die wij hier in Breskens zullen hebben van Zaterdag 27 Aug. tot en met 31 Augustus a.s. Tevens hoop ik allerlei onderdeelen van ons feestprogramma dan met U te bespre ken, o.a. de straatversiering. Een doeltreffende en -feestelijke ver lichting kan men zonder al te groote kosten bereiken. Komt in grooten getale op! Tevens beveel ik in Uw aller aan dacht aan een bazar, die a.s. Zaterdag middag en -avond in de vischmijn zal gehouden worden, alwaar voor jong en oud attracties zullen zijn te vinden. Ik heb verscheidene dames bereid gevon den hun medewerking hieraan te ver- leenen. Komt allen Uw kopje thee of koffie of limonade en daarbij de beroemde Breskensche wafels consumeeren. De opbrengst van deze bazar zal worden aangewend om de kosten van de a.s. feestelijkheden te bestrijden. Ik doe dan ook een dringend beroep op Uw milde offervaardigheid! Het dames-comité van het bestuur van onze Oranje-vereeniging zal er voor zorgen dat ledereen iets van zijn gading zal vinden en zich a.s. Zater dag zal kunnen amuseeren. Wilt gij er voor zorgen, dat de schoone en tra- dltioneele offervaardigheid der Bres- siaanders wederom bewaarheid wordt? Allicht hebt U voor de vroolijke keuken thuis nog wel wat in uw kast staan. Hebt U b.v. niet een gebarsten theepot of een kopje zonder oor? Brengt het naar het gemeentehuis, alles is welkom I Och zulk een onderneming is het niet meer, een reis naar Canada of de Vereenigde Staten. Er behoort geen moed toe zich in te schepen op een modernen stoomer, die den reiziger zooveel comfort biedt, dat deze zich zonder het te willen zoo om en bij als het troetelkind van zijn omgeving moet gaan gevoelen. Hij wandelt, eet, luiert en wandelt weer, als zijn boek hem verveelt, of doet een of ander spelletje mede op het ruime scheeps dek met een jolig gezelschap, snuffelt tot in de verste hoeken van zijn drij vende stad, beluistert muziek, of dweept een poosje met de zee, die steeds haar veelheid van tinten heeft, haar vloeiend marmer, oneindigheid, ge heimzinnige diepte en meeuwen. Soms zwoegen de trage gedachten van den genotzoeker terug naar vroe ger, wagen zij zich aan de tochten der werkelijke durvers, die zich in scheepten op kleine zeilvaartuigen om de vreemde met blauwe bergen be- Ons nieuw Feuilleton. Heden vangen wij aan met een kort feuilleton betreffende een vacantiereisje van dorpsgenooten naar Canada en terug. Het is een opeenvolging van aanteekeningen oorspronkelijk slechts gemaakt voor eigen memorie, doch op verzoek van verschillende zijde aan ons ter plaatsing afgestaan. De Karimata. Nu de „Karimata" in ons land zeker wel in ieders belangstelling staat, ach ten wij het voor onze lezers dienstig eens te vermelden wat een speciale verslaggever van het Algemeen Han delsblad hierover aan zijn blad schrijft: De verhouding tusschen de Terschel- lingers en de mannen van de „Kari mata" is plotseling veranderd, dankzij dat eene staafje goud. Niet langer is er die groote afstand van het prille begin, toen alles nog zoo avontuurlijk leek, toen deze onderneming zich opper vlakkig nog niet veel onderscheidde van zoovele andere, die alleen maar winst hadden opgeleverd voorde Terschelhngers en niet voor de onder nemers. De heer Bol en zijn assisten ten zijn ip de achting der eiland bewoners gestegen nu zij kans hebben gezien een deel van de rijkdommen der Westergronden te bemachtigen. Alleen wie dat kan mag zich op ge lijken voet met de Terschellingers stel len, heeft bij wijze van spreken het burgerrecht van het eiland verworven. De mannen van den molen zijn de helden van het eiland geworden, die één steen verdienen met een opschrift in den gevel van „Het Wakend Oog" boven de leugenaarsbank. Zoon steen staat ongeveer gelijk met een benoe ming tot eereburger. Nu staan zij in het middelpunt van de belangstelling, stippelde kust te zoeken. Hoe ontel baar veel dagen lang zuchtte toen het want onder de barre winden, die de kruisende bodems zoo ontstellend ver soms uit den gewilden koers dwongen. Voor weken en maanden had de wa tervlakte dan haar grenzen verloren. De zeilen rotten in den mist; brassen en schooten groeven hun spoor in ra en blok. In een zurige atmosfeer la gen de reizigers ter neer in schemerige ruimten, eerst dan machtig om op de been te komen als de muziek van het vallende anker en den afloopenden ketting het einde van den tocht aan kondigde En herinnerde de reiziger zich niet de eigen voorzaten, die negentig lange dagen over den Oceaan voortklotsten? Nu slaat de toerist zijn blik op den mast, die rustig in steeds dezelfde richting langs het lustige wit der hooge wolken schuift of zich tegen een blauw gewelf afteekent. Hij ziet de lange rechte witte lijn, die zijn stoo mer kalm over de blinkende zeeën trekt, hoort ver vooruit het verwijderde lied van de boeggolf, die zich spattend over het beweeglijke blauwe water werpt muziek die droomerig stemt. De zware zuivere zeelucht drukt zijn oogleden neer. Onder de zacht wie ook op de eilanden, die zoo hard en zoo sceptisch kunnen zijn. Zij niet alleen trouwens, de honderd mannen, die bij toerbeurt op den molen werken, worden ook even met een ander oog aangekeken. Die gaan nu niet meer, als zij zich inschepen, geld verdienen, dat een ander zoo graag wil verliezen; die werken nu mee aan de knechting van de Westergronden. En dat is heel wat 'anders! Men moet er een van den zeekant zijn om dat ten volle te kunnen beseffen. Eigenlijk zouden nu niet alleen de belangstellenden van den vasten wal, maar ook een groot deel van de Ter schellingers wel eens willen gaan kijken op den molen, die zoo maar rustig emmertjes goud omhoog heeft te malen alsof die heelemaal niet 140 jaar lang onbereikbaar zijn geweest. Maar zij weten wel, dat dat niet gaat, nu min der dan ooit. Nu hebben de leiders van het bergingswerk alle aandacht noodlg voor hun bezigheden. Er is geen tijd meer om bezoeken te ont vangen, tenzijJa, uitzonderingen be staan er altijd en overal. Zoo ook hier. De meeste bewoners van het eiland hebben hun woningen nog niet ver laten en de badgasten slapen nog als de trossen van de „Volharding" wij beschrijven hier den tocht, dien wij zelf dezer dagen naar de „Karimata" maakten worden losgesmeten en de kleine, maar sterke sleepboot den havenmond uitvaart; Het is niet de grootste van de reederij Doeksen, maar zij behoort tot de machtige trekkers, die al menigmaal een schip in nood hebben bijgestaan, dat tijdens een vliegenden Noordwesterstorm te dicht onder de eilanden is geraakt, te dicht bij de gevaarlijke zandbanken gekomen, te dicht tot het lot der „Lutine" ge naderd Het wad is spiegelglad, of schoon de stormbal is geheschen aan den mast op het duin. Het tij heeft kort te voren zijn laagtepunt bereikt en komt nu weer op. De leek ziet nu, waarom de sleepboot niet recht uit naar den molen kan varen. De zand bank ligt in den weg; zij schijnt tot Vlieland te reiken. Het is gezichtsbe drog. Duizend zwarte, grauwe, bruine en witte vogels staan op de zand vlakte te wachten. Waarop? Plotseling vliegt een zwerm van honderden om hoog als een zwarte sliert met ergens een verdikking. De sliert zwenkt en verandert eensklaps van kleur. Nu zien wij den onderkant der tallooze vleugels. Weldra zijn zij uit het gezicht. Een zeehond ligt te wachten op de zon. Naar het Oosten zien wij de veerboot gende beweging, waarin de oceaan deining het groole schip houdt, sluit de reiziger vermoeid van het niets doen de oogen Die voorvaderen waren toch eigen lijk maar stakkerds en heelemaal niks meer denken is tochook fijn Medepassagiers kijken niet eens op, als een zware zucht bewijst, dat de tochtgenoot tijdelijk uitgeschakeld is. Och 't is ook heel gewoon voor hen en zelve zijn ze geen haar beter dan de slaper. Ze gunnen hem zijn dut. Ze hebben genoeg met zlchzelve te stellen, want de zon is zalig warm en een goede lunch maakt gemakzuchtig. En daarom is een reis naar Canada slechts dan een onderneming, als men den euvelen moed heeft te trachten ook maar de helft van het overladen menu aan te spreken. Dat kon alleen Herr Schmidt, de Tsjech Zoo hadden wij na wat heen en weergeschrijf onze plaatsen genomen voor Montreal op het stoomschip „Montclare" van de Canadian Pacific Railway Company. „Waarom bij geen hollandsche lijnzegt U? Was ook oorspronkelijk ons plan. Voeren steeds met hollandsche booten; maar hebben gaarne elk een hut voor zich alleen op Harlingen, die een kwartier eerder vertrokken is. De kleinere boot, die eenige passagiers van Vlieland laan boord heeft gebracht, keert al terug. Buitengaats, ver weg, laat een pas- seerende stoomboot nog net even de rookpluim boven den horizon zien. De lucht is betrokken. De onmetelijke af standen geven aan dit zee-„landschap" een indrukwekkend karakter, dat ster ker is dan bekoring. Het wijde water boezemt ontzag. Dan breekt dé zon door! En eens klaps ontwaren wij de „Karimata" weer. Als een witte villa tegen een berg helling In een grillig landschap ligt hij daar met de zwarte onheilspellende wolken langs de Westerkim op den achtergrond. Fantastische aanblik. De afstand is niet te schatten. Hoe anders ziet deze drijvende fabriek er nu uit, dan den avond te voren, toen de tal looze lichtjes van het eiland af den in druk vestigden van een feestelijk ge ïllumineerd lunapark. Kermis buiten gaats! Nu valt het wolkendek weer dicht en het zonlicht valt weer van den baggermolen af. Groen en grijs is hij nu als een verweerde kasteelruïne, waar klimop en wilde wingerd woeke ren. De „Volharding" heeft, de tonnen rondend, het zeegat bereikt en vaart nu recht op den molen af. Het water is hier wat bewegelijker en het vaar tuig ploegt stampend door de aanrol lende golven. Deze boeg is echter andere zeetjes gewend! Dit is kinder spel. Aan stuurboord vervagen de con touren van Terschelling, aan bakboord laten wij Vlieland een flink eind achter ons. Anderhalf uur duurt de vaart. Wij bereiken de „Karimata", die hier voort durend gezelschap heeft van een aan tal sleepbooten. Mocht er onverwachts slecht weer komen opzetten, dan moet de molen in den kortst mogelijken tijd in dieper water getrokken kunnen wor den. De vlet nadert al om ons af te halen, maakt vast aan lijzij, maar de kapitein meent, dat hij de „Volharding" best langszij kan brengen. Hetgeen gebeurt. De molen, drijvend op zijn 48 pon tons, ligt rotsvast als stond hij gefun deerd op beton. Dat is geen vaartuig, het is een eiland van staal. Rustig kan de sleepboot meren. De ingenieur, die zijn collega komt aflossen, en de pas sagiers stappen over, betreden den oever vau het gulden land Kennis maken. Papieren laten zien. Het lijkt op de passencontróle van een land, dat zijn bezoekers streng zonder vreemde hutgenooten dus. En dit kon de Holland-Amerika-Lijn ons niet in uitzicht stellen. Jammer. Het zelfde verzoek gericht tot de Cana dian, een paar brieven, een telefoontje, 't was voor elkaar vlug en soepel. Hiermede is niet gezegd, dat het bij de hollandsche lijn strakker loopt. Waarschijnlijk was de te verwachten toeloop van passagiers dermate, dat men met het wegschenken van twee meerpersoonshutten aan twee aparte personen teveel risico liep. Wij van onzen kant gaan bovendien liever niet met een tot onder den boeg met passagiers volgestopte boot. En dan, Antwerpen lag ons gemakkelijker dan Rotterdam, zoogezegd „aan de achter deur". We namen dus op 23 Juni een taxi naar de Scheldestad. In het kan toor op de Meir verzekerden wij onze bagage en reden de stad nog eens in tot het koopen van een paar noodige dingen. Tegen het uur van inschepen reden wij naar de Van Meterenkade. Een statige schuit de Montclare. Aan haar uiterlijke verschijning zijn haar vele jaartjes haast niet te zien, maar wel aan het ontbreken van com fort. Dit laatste is gewoonlijk de maat staf, naar welke men den leeftijd van min of meer verouderde schepen zoo'n controleert. Goudzoekers zijn onver biddelijke lieden, wier gastvrijheid be perkt wordt door hoogere machten, ver weg. Zij zijn de heerschers over dit eiland, maar de heerschers-bij-vol- macht. Hier regeert men naar de maat staven der absolute utiliteit. Dit is het paradijs der technocraten! Als zoo het toekomstbeeld der wereld is, dan ziet het er slecht uit. De kleuren der bloemen hooren hier niet thuis; zij zijn vervangen door de roode en groene en gele lampen op het enorme schakelbord, die elk een beteekenis hebben. Roode of gele bloemen en groene bladeren hebben geen beteekenis. Zijn dus volmaakt nutteloos, nietwaar? De neus snuift hier geen andere geuren op dan die van smeerolie en consistenvet. Weg dennenbosschen en bollenvelden! De dood aan Coty, Hou- blgant en consorten. Het gezang der nachtegalen en het gehinnik van jonge paarden zouden in dit land evenzeer misplaatst zijn. Hier kreunen en gieren de emmers in hun eeuwig op-en-neer, in hun altoos-du- rende wenteling. Hier zoemen de elec- tro-motoren. O ja, ook menschelijke stemmen klinken hier, maar zij voeren geen gesprekken. Zij schreeuwen be velen naar zwijgende mannen. Zelfs de arbeid Is hier zoo goed als geheel uitgeschakeld. De mannen, die hier werken, doen niet veel meer dan toekijken. Zij gaan na of alles gebeurt zooals het moet gebeuren. En het Is bijna van-zelf-sprekend, dat het niet anders gebeurt. De gedachte, dat hier Iets zou kunnen haperen, lijkt absurd. Te veronderstellen, dat stagnatie en stilstand mogelijk is, beteekent heilig schennis. De emmers komen omhoog, in gelijkmatigen gang, uur na uur, dag na dag. Zij zijn vol klei, blauwgrijs en gladgestreken. Alle zijn ze aan elkaar gelijk; de tienduizenden, die louter klei op de zeef uitstorten, en de eene, die een goudstaaf omhoog brengt. Het is een wonderlijke gedachte, dat millioe- nen menschen in spanning dit werk volgen. Hier zit geen greintje spanning in. Dit is de volmaakte rust, de triomf der technocratie, die geen hartstocht kent. Hij, die hier leven zoekt en menschelijkheid verwacht komt bedro gen uit. Die verlangt weer naar den vasten wal, waar hij hopen kan en mijmeren, verlangen en peinzen, praten en lachen, schateren en schreien. Want dat alles is hier onmogelijk tusschen de stalen staketsels van dit monument van tastbaar vernuft. Hij zegent dan ook in stilte het oogenblik, waarop de beetje bepalen kan. Bovendien werd de schuit overgenomen van de duit- schers als schadevergoeding aan ton- nenmaat na den grooten oorlog. Ook dat verklaart eenigszins. Nauwelijks was het ons uitgeleide doende gezelschap vertrokken, of de Directeur der maatschappij mr. Richard son deed zich aandienen. Tamelijk verbijsterend. Wat zag men in ons? We maakten kennis met een gende- man, die zich op ons verzoek van de duitsche taal bediende en direkt order gaf onze accomodatie, indien noodig, te verbeteren. Persoonlijk begaf hij zich naar den eersten purser om hem speciaal onze belangen, op te dragen een voorrecht, dat dankbaar aanvaard werd en waarvan wij gedurende de gansche reis behagelijk profiteerden. We voeren in de gezellige toeristen klasse met haar aardige salons. Ge woonlijk treft men op deze klasse prettige eenvoudige menschen. Ruimte voor dekwandelingen is er meer dan voldoende. De grootste aantrekkelijk heid der toeristenklasse is wel de om standigheid, dat niet de minste ver plichting op den toerist rust tot het dragen van smoking of avondtoilet. XWordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1938 | | pagina 1