BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
Het vreeselijk geheim,
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postfiro 50895
Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens
Stilte voor den Storm.
FEUILLETON
Binnenland
47ste Jaargang
Vrijdag 25 Maart 1938
Nummer 4324
ABONNEMENTSPRIJS:
Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden f 1.40
Franco per post
Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer 10; 15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot Koogstens 5 regels I 0.40 (bij vooruitbetaling)
Na het opeenstapelen van de zwarte
wolken, in de laatste jaren, is plotse
ling een hevige donderslag uit die
compacte massa ontbrand, in de vorm
van het gewelddadig inlijven van Oos
tenrijk bij het Derde Rijk.
Is dit de aankondiging van het
zware politieke onweer, hetwelk Europa
wacht en welks vernietigende en ver
nielende uitwerking ons allen beang
stigt?
Wij hebben in groote spanning den
volgenden slag gewacht, die volgens
den natuurlijken loop van zaken moest
komen. Van iederen hoek van het
donkere zwerk ha 1 deze kunnen komen.
Uit Rusland en Tsjechoslowakije, die
hun politieke veiligheid bedreigd voel
den, uit Frankrijk, dat zijn poliriek-
aardrijkskundige creaties van Versailles
zag ineenstorten, uit Italië, dat zich
bedrogen en bekocht achtte. Ook had
hij uit het Derde Rijk kunnen komen
door het forceeren, formeel ter wille
van de Sudeten-Duicschers, van de
Tsjechoslowaaksche grenzen.
Tegen aller verwachting in is even
wel deze volgende slag uitgebleven.
Na dezen eersten harden slag, na
het inslaan van den bliksem in Oosten
rijk heerscht thans in Europa een on
gewone drukkende stilte.
De donkere wolken evenwel blijven
hangen. Men vraagt zich af, wanneer
komt de tweede slag. Zal dan de bui
eerst goed losbarsten?
Ieder houdt zijn blik gericht op
Tsjechoslowakije, en vraagt zich af,
of het de moeite waard is, om de drie
roillioen Sudeten-Duitschers, die in
Tsjechoslowakije wonen en grieven
koesteren tegen de regeering des lands,
Europa bloot te stellen aan een wereld
brand, die een uitgemergeld Europa
zou achterlaten met nieuwe en niet
minder groote problemen.
Maar ook de inlijving van Oostenrijk
bij Duitschland had dieperen grond
dan alleenlijk het bevredigen van het
hartstochtelijke verlangen, zes-en-een-
half millioen broeders van Duitschen
stam binnen in de beschermende gren
zen van het groote moederland op te
nemen. Oostenrijk bezit rijke ertslagen,
welker bezit het Derde Rijk in in
dustrieel en militair opzicht veel ster
ker maakt, het bezit van Oostenrijk
breidt de Duitsche politieke machts-
16.
Mijnheer Werneck nam den brief
en wierp er een blik in.
Hoe, dit is Valeska's schrift! riep hij
verschrikt uit.
Ja, en dit is een lok van haar haar
en dit haar juweelen ring, dien zij eens
van haar moeder gekregen heeft. Beef
zoo niet, papa! Ga zitten en lees den
brief!
Zonder een woord te spreken, las
hij hem. Van tijd tot tijd zuchtte en
kreunde hij. Irmgard had haar arm
om zijn hals gelegd. Toen hij gelezen
had. zonk zijn hoofd op zijn borst,
en vóór wij nog tijd hadden, een
enkel troostwoord tot hem te spre
ken, opende een bediende de deur.
Mijnheer Von Pahlen wenscht u
terstond te spieken, genadige heer,
meldde hij.
Niemand van ons bewoog zich of
zeide iets- In het volgend oogenblik
trad een welgebouwd man met een
buitengewoon edel gelaat de kamer
binnen.
Irmgard bloosde hevig, maar geen
geluid kwam over haar lippen. Hij
trad rechtstreeks op den landheer toe.
sfeer naar het Oosten uit, in de rich
ting van den Balkan, de Middelland-
sche Zee. Het gebied dat de Sudeten-
Duitschers bewonen, ligt in Bohemen,
en Bohemen is het groote militair-
strategisch bolwerk, dat toegang geeft
tot de vlakten van Midden-Europa.
Wie Bohemen beheerscht, zegt men,
beheerscht Midden-Europa, mits hij
natuurlijk over een goed uitgerust le
ger beschikt. En de strijd tusschen de
volken in Midden-Europa is de geheele
geschiedenis door over het bezit van
Bohemen gegaan.
Het feit, dat de bliksem, die Oosten
rijk heeft getroffen, niet tevens het
groote kruitvat van Europa heeft doen
ontvlammen, heeft Europa een zucht
van verlichting doen slaken. Maar ge
rustgesteld is Europa niet.
Is het de stilte na den storm, die
ons verontrust. Angstig wachten wij
af, wat deze stilte ons brengen zal-
Ervaringen van reizigers
aan de grens te
Feldkirch
o
Een reiziger, die in de eerste dagen
na den „Anschluss'' Oostenrijk verliet,
schrijft over zijn ervaringen bij de pas
en de bagage-contróle het volgende:
Binnen enkele minuten zijn wij aan
de grens, in het beroemde Feldkirch,
dat Vorarlberg, Oostenrijk, dus thans
Duitschland, van Zwitserland, van de
wereld scheidt. Als ingenieur maak ik
deze zakenreis voor de derde maal
binnen het jaar. Maar de geheele reis,
de stemming en de gesprekken der
medereizigers, de plaatsen, welke wij
passeeren, ja, men zou zelfs gelooven,
het geheele landschap, lijken zoo anders
dan vroeger. Bijna in elk station van
eenige beteekenis bestormen troepen
zwaargeschoeide S. A.-mannen d;n trein,
controleeren de passen, visiteeren de
bagage en doen allerlei gewetensvra
gen. Hun optreden is streng, militair,
maar al pratende worden zij spoedig
vriendelijk, maken grapjes, en ontpop
pen zich weldra als brave Oostenrijk-
sche jongens en sommigen van hen
herkennen bekenden onder de reizigers.
In Salzburg b.v. herkent een S.A.-
man, die eertijds de „Festspiele" be
zocht, menig bekende, die hem als
Mijnheer Werneck, zeide hij op
een fieren toon, ik kom eindelijk om
recht van u te verkrijgen.
Maar het grijze hoofd zonk nog
dieper op de borst en toen hij het
weder oprichtte, lag er iets zoo on
uitsprekelijk weemoedigs op het ver
ouderde gelaat van den landheer, dat
mijnheer Von Pahlen zich onwillekeu
rig over hem heenboog.
Gij zijt in de hoogste mate hard
vochtig, wreed en onrechtvaardig te
gen mij geweest, mijnheer Werneck,
zeide hij dan verder. Gij bleef mij
schuldig houden, toen ik u bezwoer,
dat ik onschuldig was.
Geen mensch kan grooter onrecht
overkomen, dan gij mij aangedaan
hebt. Ga met mij. Ik heb hedenavond
met Gods hulp het leven van uw neef
gered.
Hij ligt in mijn huis. Weliswaar
vood ik hem den dood nabij, doch ik
hoop, dat hij zal leven. Hij heeft u
iets mede te deelen, dat ik al lang
vermoed had en mij van alle verden
king zuivert.
Het is niet noodig, dat ik nog meer
hoor, hernam de landheer langzaam.
Ik weet genoeg. Lees dit eens!
Arno Von Pahlen nam den brief en
las hem zwijgend.
Het is een treurige geschiedenis,
mijnheer Werneck, zeide hij toen;
wanneer gij echter zult vernomen
hebben, wat Robert u heeft mede te
kellner 's zomers een kop koffie heeft
geserveerd, of in een sportwinkel een
bergstok heeft verkocht.
De trein rolt nu het grensstation
binnen en het spel wordt ernst.
Drie uren oponthoud. Alle reizigers,
zoowel buitenlanders als Oostenrijkers,
moeten met hun bagage den trein ver
laten, opdat deze zonder reizigers kan
worden onderzocht. Een beroemde
Amerikaansche filmster, die met 44
koffers reist, moet alle 44 stuks laten
uitladen. Vervolgens moeten wij naar
de pas en bagage-contróle, en daar
zijn de gemoedelijke Oostenrijksche
elementen niet te vinden, het zijn allen
Rijksduitschers, die hier dienst doen.
De pas-beambte heeft twee gedrukte
(dus reeds lang van tevoren in gereed
heid gebrachte) boeken met namen,
blijkbaar van politieke verdachten, voor
zich liggen, en gaat bij eiken reiziger
na, of diens naam daarin voorkomt.
Het zijn boeken in den omvang van
internationale telefoonboeken, niet hon
derden, maar duizenden namen staan
er in.
Daar ik een volkomen on-politiek
mensch ben, wacht ik deze controle
aanvankelijk rustig af. Maar zie, de
beambte kijkt de lijst na, eerst schijnt
hij niets te vinden, maar dan komt hij
met zijn vinger op een bepaalde plaats.
(Ingez. Med.)
deelen, dan zult gij hem misschien wat
zachter beoordeelen. Beneden wacht
mijn rijtuig u en juffrouw Irmgard.
Dokter Brinkmann verklaarde, dat de
verongelukte misschien nog maar een
uur heeft te leven en toch heb ik nog
hoop, maar gij moet tot hem gaan
Arno, zeide de landheer stotterend,
kunt gij mij ooit vergeven?
Terwijl hij nog sprak, klonk het ge
zang van beneden ons toe, en duide
lijk konden wij de woorden hooren:
„Vrede op aardel"
De landheer was diep geschokt.
Wilt gij mij vergeven, Arno? vraagde
hij weemoedig.
Ik keerde mij om om mijn tranen
te verbergen en hoorde Irmgard luid
snikken en toen ik mij nogmaals om
keerde, zag ik hoe Pahlen zijn arm
om de gebroken gestalte van den land
heer gelegd had en diens moede
hoofd rustte aan de borst van den
jongen man.
Ik had u steeds lief, Arno, zeide
mijnheer Werneck. De gedachte, dat
ik u voor schuldig moest houden, was
mij onverdragelijk, zij verscheurde mij
het hart ja, ik hield u voor schuldig.
Valeska drukte haar gedachten niet
duidelijk uit, toen zij op sterven lag.
Nu kan ik begrijpen, dat zij u niet
wilde aanklagen, toen zij uw naam
noemde.
Het was de zoon van mijn broeder,
die deze misdaad beging.
Heeft hij iets gevonden, of wilde hij
zich slechts vergewissen, dat mijn naam
werkelijk niet daarin st;-at? Ik weet 't
niet; hoe het ook zij, hij ziet mij door
dringend aao, houdt voorloopig mijn
pas, en laat mij gaan voor de bagage-
contróle Nu ben ik angstig geworden
en ik tracht mij van allerlei te herin
neten: heb ik ooit iets gedaan, wat met
politiek te maken had? Heb ik mij niet
eens in gesprekken met vrienden of in
een café onvoorzichtig uitgelaten Ter
wijl ik dat alles bij mezelf overweeg,
wordt mijn bagage nagekeken. Neen.
niet nagekeken, maar doorzocht als met
Röntgenstralen doorgelicht. Jasknoopen
worden afgerukt, de voering van mijn
hoed wordt geopend, mijn zakenpapie-
ren tot de kleinste aanteekening na
gelezen. Maar waar niets is. kan men
niets ontdekken, en zoo wordt ik na
een half uur vrijgelaten.
Maar toen ik wilde weggaan, treedt
een heer in burger op mij toe en zegt:
„Wilt u mij naar deze kamer volgen".
Ik treedt een ruimte binnen, niet veel
grooter dan een kamer, en kijk rond.
Op een tafel in een hoek zie ik hand
boeien. verder riemen met knippen,
blijkbaar om tegenstrevenden op den
stoel vast te binden; voorts natte doe
ken.
De man sluit de deur en zegt op
een merkwaardig langzamen en zachten
toon, waarin iets dreigends geheimzin
nigs ligt: „Trek uw jas uit". (Dan har
der) „Trek uw ias uit!" (Weer zachter)-
„Gaat u zitten! Neen, op deze stoel,
ga daar zitten
Ik zit nu in een hoek, hij zit voor
de deur.
„Het is alleen maar om een beetje
te kunnen praten. Voor u is geen ge
vaar. U hebt toch niets te verbergen.
Met zulk een zuiver geweten is zoo'n
grenscontrole zelfs een genoegen.
Geheimzinnige pauze.
„Nu, waarheen reist u?"
„Naar Parijs, Brussel, Amsterdam,
Londen
„Zoo, en in Parijs, hebt u uw bank-
conto, waarvan u kunt leven".
„Ik heb geen conto, ik heb mijn
zakenrelaties. U ziet uit mijn pas, dat
ik deze route regelmatig afleg".
„[a, ja, men heeft zoo zijn relaties
(Pauze, plotseling snel en op ver
anderden toon):
„U komt een beetje laat, mijnheer.
Uw vrienden zi|n reeds twee dagen ge
leden hier langs gekomen. Weet gij
Hoor hem, mijnheer Werneck, vóór
gij hem veroordeelt, hernam Arno Von
Pahlen. Toen ging hij naar Irmgard.
Mijn geliefde, trouwe ziel, zeide hij,
dezen avond was er geen brief voor
u. Ik was van plan hem te brengen,
toen ik een zwak gekerm hoorde aan
den voet vin de rots. Het was donker
en stormachtig, ik had echter mijn
lantaarn bij mij en zocht zoolang rond,
tot ik Robert vond. Hij was van de
rots gestort en lag half in de sneeuw
begraven. Ik hief hem op, legde hem
over mijn schouder en bracht hem
met de uiterste krachtsinspanning in
mijn huis. Daar kwam hij weder tot
zich zeiven en ik liet terstond twee
dokters halen. Deze verklaarden, dat
hij twee ribben gebroken had en in
wendig gekwetst was. Hij bekende
mij zijn vergrijpen tegen mij en het
ongelukkige meisje en bad mij uw
vader te verzoeken tot hem te komen.
En nu, mijn innig geliefde, kan ik
u mondeling zeggen, wat ik had wil
len schrijven.
Hij omhelsde en kuste haar. Toen
gingen beide mannen op weg en Irm
gard liet zich, noch door den nacht,
noch door den sneeuwstotm tegen
houden hen te vergezellen.
Op het sterfbed verhaalde Robert
aan zijn oom de geschiedenis zijner
schuld; niet door kwaadwilligheid,
maar door lichtzinnigheid en hartstocht
had hij misdaan, zonder de verschrik-
niet, hoe het met directeurstaat?"
(Hij noemt een mij onbekenden naam).
„Waarom zoo zwijgzaam? Het is
toch beter, dat wij ons uitspreken.
Het gaat niet om uzelf, gij hebt een
zuiver geweten, maar thans is toch
ieder zich zelf het naast, gij zult toch
niet terwille van een vreemde gevaar
willen loopen?"
(Pauze.)
„Wilt u uw schoen uittrekken. Neen,
den rechter. Goed. trek hem maar
weer aan. Wanneer men niets op zijn
geweten heeft, behoeft men ook niets
te vreezen. Geef mij uw hoed". (Mijn
hoed ligt niet voor mij, maar voor
hem op tafel). „Geef mij uw hoed".
Ik doe het. „Hier is uw hoed. Gij
kunt gaan
Ik ga naar de deur. „Halt, blijf
nog even, wij moeten nog een beetje
praten. Niet terwille van u maar voor
mij, opdat men ziet, dat ik werk."
Tot drie-, viermaal toe laat hij mij
gaan, tot drie-, viermaal toe word ik
teruggeroepen.
Steeds dichter komt hij bij mij, speelt
met de handboeien. Hoewel het angst
zweet mij op het voorhoofd staat,
moet ik met bijna aesthetisch genoe
gen waarnemen, hoe mijn weerstands
vermogen hier op de meest volkomen
wijze wordt vernield. Werkelijk een
kunstwerk, om een mensch tot een
bekentenis te dwingen.
Hij gaat achter mij staan, zoodat ik
hem niet kan zien: „Blijf zitten, draai
u niet om Nu zal hij mij neer
slaan, denk ik. Maar hij geeft mij mijn
jas aan, welke ik moet aantrekken.
„U kunt gaan."
Ik aarzelmaar ik ben nu werke
lijk vrij. Ik loop naar den trein waar
mijn medereizigers mij met schuwe
blikken opnemen. Zij hadden blijkbaar
verwacht, dat ik niet zou terugkomen.
„Wat was dit?" vragen zij zachtjes.
„Een steekproef," antwoord ik
„en ik heb haar dooistaan".
Twee uur later ben ik in Zurich.
Prinses Beatrix
De doopplechtigheid.
De doopplechtigheid van Prinses
Beatrix zal plaats vinden in de Groote
Kerk te 's-Gravenhage op Donderdag
12 Mei.
kelijke gevolgen zijner handelingen te
voorzien.
Hij beminde Valeska zeer, maar
toch niet innig genoeg om het hoofd
te bieden aan Wernecks toom.
Als Irmgard hem genegen was ge
weest, dan zou hij haar om haar
vermogen hebben willen huwen. Het
was niet zijn voornemen geweest Va
leska over te halen te vluchten, maat
zij zelve had zich voor zijn vertrek
zoo troosteloos aangesteld en zich zoo
geneigd getoond hem te volgen, dat
hij haar heimelijke verwijdering had
toegestaan, omdat de groote liefde
van het meisje hem streelde en omdat
hij hoopte haar te kunnen huwen en
daarna de vergeving van zijn oom te
verkrijgen. Deze handelwijze was ni'
te rechtvaardigen, zij was valsch
eerloos geweest; maar de hartsjj
der jeugd en de vrees voor We'
toorn hadden er hem toe gebe/ns
Meer dan eens was nij-urcle
geweest den laatste het vreeSi
mede te deelen, maar oeoelage,
dat dan waarschijnlijk Worden
die hij niet missen kons tegen,
ingehouden, hield he' Cvv'st met
Na eenigen tijd kf' v°°r haar
Valeska, en had hy ,pro'ten. Zij
onteerende woor ni" 0ewor-
was daarover ha",, Verw'jderd.
den en had zi'
volgt).