BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. Het vreeselijk geheim, Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895 Uitgave E. Ë00M-BL1EK - Breskens Electrische Centrale te Zuidzande in gebruik gesteld FEUILLETON 47ste Jaargang Dinsdag 8 Februari 1938 Nummer 4311 ABONNEMENTSPRIJS. Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden 1 40 Franco per post Buitenland per jaar t 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer fO,15. Ingez. Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling) De laatste gemeente bij de P. Z. E. M. aangesloten. Het was Zaterdag voor de gemeente Zuidzande wederom een gewichtigen dag. Het electrlsch net werd bij de P.Z.E.M. aangesloten. Deze plechtigheid zou verricht wor den door Z.Ex. de Commissaris der Koningin. Door verhindering was de Commissaris afwezig terwijl in diens plaats een Commissie aanwezig was, bestaande uit dhr Sloover, Directeur der P.Z.E.M., benevens de heer v. Lynden Secretaris, en de heer Lindenbergh, lid van het Bestuur. De gemeente prijkte in vlaggentooi. Om 4 uur werd op het Stadhuis de voorgenoemde commissie ontvangen door den heer Burgemeester met den geheelen gemeenteraad. Verder waren aanwezig verschillende technici bene vens de monteurs en werklieden der P.Z.E.M. De burgemeester begon met te zeg gen dat het hem een groot genoegen was om de heeren van de P.Z E.M. te ontvangen, vooral omdat Zuidzande de laatste gemeente was welke bij de P.Z E.M. aangesloten werd. Dit was niet uit conservatieve overweging, doch vond zijn oorzaak in een contract met Oostburg. Daar hij echter niet zoo op de hoogte was van deze geschiedenis, wegens zijn nog zoo kort verblijf in deze gemeente, verleende hij het woord aan den oudsten wethouder Risseeuw die het volgende sprak: Mijne Heeren, Het in werking stellen van het Elec- trisch bedrijf is ongetwijfeld voor de Gemeente een belangrijke gebeurtenis. Dat et nu al zestig perceelen zijn aangesloten, kan ons tot eenige tevre denheid stemmen, en we hebben reden om te mogen verwachten, dat binnen afzienbaren tijd, er nog velen zullen volgen. Dat deze gemeente zoolang van electrische stroom verstoken is geweest, is niet te wijten aan onwil of al te conservatieve denkbeelden van het Ge meentebestuur, doch wel doordat wij contractueel aan de gemeente Oostburg gebonden waren, waarbij was bepaald, dat Zuidzande geen concessie mocht verleenen voor het aanbrengen van Electrische geleidingen over haar Ge meentegrond. Dank zij de overname van het Electrisch bedrijf te Oostburg door de P.Z.E.M. zijn wij van die bin dende voorwaarden vrij gekomen en 3. Ik sloeg hen scherp gade en kon toch de waarheid niet ontdekken. Ik bemerkte, hoe de landhéer nu eens bezorgd naar zijne dochter, dan naar de twee heeren keek, waarna hij zich lang in een schijnbaar langdurig gesprek met mevrouw Brockmann verdiepte. Een ding trof mij. Ik bevond mij toevallig in de nabijheid van de deur. Irmgard had rond gezien, om te zien of alles in orde was, en wilde juist ongemerkt 'naar buiten gaan, toen haar vader haar naderde. Waarheen gaat gij, Irmgard? vroeg hij. Tot mijne verwondering verschoot Irmgard op deze alledaagsche vraag ge heel van kleur. Ik heb nog eenige schikkingen te maken, en ben binnen eenige minuten terug, papa! antwoordde zij. De landheer neigde echter zijn grijs hoofd tot haar en zeide: Ach, laat nu die schikkingen varen, waren daardoor in staat gesteld, met U te onderhandelen. Het resultaat van die onderhandelingen staan we thans gereed te verwezenlijken. Het doet mij genoegen, alvorens daartoe zal worden overgegaan in de gelegenheid te zijn, een woord van dank te kunnen bren gen aan de heeren Everwijn, Linden- berg en Sanderse voor de aangename samenwerking, zoowel tijdens de loo- pende onderhandelingen als bij het daadwerkelijk uitvoeren bij den aanleg van de geleidingen. In het bijzonder dank ik den heer Sanderse, op wiens medewerking en voorlichting ik meer dan eens een be roep heb moeten doen en steeds door hem op de meest welwillende wijze werd geholpen en voorgelicht. Over de algemeene medewerking, zoowel bij de voorloopige onderhande lingen. als later bij de definitieve uit voering, ben ik, het zij zonder over drijving gezegd, voor de volle honderd procent tevreden. Laat ons hopen dat het in de toekomst tusschen uw Maat schappij en de Stroomverbruikers jook zoo moge zijn. De heer Van Lynden brengt dank voor het gesprokene, te meer daar Zuid zande beschouwd wordt als de parel aan de kroon. Hij sprak de hoop uit dat de band tusschen de verbruikers en de P Z.E.M. sterker moge worden. Vervolgens werd het verzoek gedaan aan den Burgemeester om het net in werking te stellen, waarna men zich naar het schakelgebouw begaf, Hier gaf de heer Sloover een uiteenzetting van een en ander en deelt mede dat er steeds naar tarievenverlaging gestreefd is en nog wordt. Inmiddels had de muziek zich opge steld en gaf eenige nummers ten beste. De genoodigden begaven zich weder naar het stadhuis, waar de Burgervader een heildronk instelde op de P.Z.E.M. en de arbeid die door haar is verricht. Na afloop werd een foto van het gezelschap genomen. De viering der blijde gebeurtenis te Aardenburg. o— Op den geboortedag van Prin ses Beatrix Wilhelmina Armgard: lief kind. Gij weet, dat ik op kerstavond u steeds bij' mij moet zien. En op eiken anderen avond ook, Hernam zij lachende, doch terwijl zij lachte, zag ik in hare oogen eene uit drukking van verlegenheid. Nooit zal ik den glans van dezen avond vergeten hoe eene groep van donkere gestalten zich voor het huis plaatste, hoe hare schaduwen ge rekt op den witten grond van het voor plein vielen, en toen van hare lippen een oud kerstlied klonk, dat ik reeds als kind gezongen had. De herinnering daaraan en de aangrij pende klanken ontlokten tranen aan mijne oogen, zoodat ik niets meer zien kon. Toen het gezang weggestorven was, geleidde de landheer zijne gasten aan tafel, waar hij hen met een oude kerst spreuk begroette. Mijnheer Von Bal- lerstedt nam plaats naast Irmgard, ka pitein Normann zat niet ver van hen. Onpartijdig onderhield zij zich met beiden en had voor beiden het zelfde lachje, doch ik meende duidelijk te bemerken, dat haar lachen steeds ge- dwongener en zij zelve voortdurend angstiger en onrustiger werd. Toen wij in de ontvangzaal terug vreugdeschoten, klokgelui, muziek en huis aan huis vlaggen. Op den Nationalen Feestdag her haling van het zoo juist genoemde, gevolgd door herauten te paard en kerkdiensten in den voormiddag. De glanspunten v^n dien dag waren des middags de optocht en des avonds muziek en zang in de kerk. Hoewel er geen publiciteit aan gegeven was, leek het toch wel of men in de omliggende plaatsen be merkt had, dat de Nationale Feest dag te Aardenburg iets bijzonders worden zou, want uit nagenoeg alle omliggende gemeenten, ook uit Bel gië, zag men bezoekers. De op tocht was dan ook bijzonder mooi. Ingewijden wisten er zóóveel van, dat zij een filmoperateur hebben la ten komen om er opnamen van te doen, met de bedoeling binnen kor ten tijd die film tegen entree te la ten vertoonen. De gansche stoet bestond uit 47 nummers. Behalve de gewone groe pen van ruiters, schoolkinderen, dorpsvereenigingen zag men er o.a in: Ooievaarsgroep4 meisjes met appel; de elf provinciën en dan sprookjes: de Reus en Klein Duim pje; Asschepoetster; Roodkapje; Sneeuwwitje; Hans en Grietje; Doornroosje; Zwaan, kleef aan; De Nachtegaal en de Chineesche Kei zer; Sjors en de rebellenclubSlaap kindje slaap; Twee emmertjes water halen; Pierrot en PieWette: De zin gende muis; Onder moeders para- pluie; Klompertje en zijn wijfje; Micky Mous en Mitzy; Rijke dame uit den ouden tijd; Drie meisjes huzaren; Buziau; Cloris en Roosje; Charley Chaplin en een praalwagen. Alles was goed verzorgd en had veel bekijks. Indertijd heeft wijlen de heer S. Roman een uit hout vervaardigde stamboom van het Huis van Oranje vervaardigd, welke een plaats op het raadhuis verkregen heeft. Toen de stoet zoover gevorderd was, dat de ,,4 meisjes met appel" voor jtet stad huis genaderd waren, gingen deze, achtereenvolgens gekleed in Oranje, Rood, Wit en een Blauw costuum, het balcon op en boden den waar- nemenden Burgemeester (de heer Overmaat was ziek) een oranje appel aan, om dien te hechten aan bovenbedoelden boom, welke appel door clen heer C. J. Blondeel met een toespraak in ontvangst geno men werd. 's Avonds ruim 6 uur ging er een keerden, naderde zij mij en legde mij hare brandende heete hand in de mijne. Wat hebt gij een trouw, goedig ge laat, juffrouw Bertha, fluisterde zij. Ik geloof dat gij degenen, die u bemin nen, geheel toegedaan kunt zijn. Stel mij op eene proef, hernam ik. Beteekent zulks, dat gij mij liefhebt? vroeg zij. Gij hebt mij heden voor de eerste maal gezien. En al zou ik u later nooit wederzien, toch zou mij uw beeld en uwe stem onvergetelijk zijn, hernam ik vol ijver. Zi) glimlachte, maar scheen verstrooid, alsof ze aan geheel iets anders dacht dan aan mij. Weder verliep er eenigen tijd en de vroolijkheid van het gezelschap bereikte haar toppunt. Het was Irmgard on mogelijk de kamer te verlaten. Geen oogenbllk had zij vrij. Ik zat weder een weinig afgezonderd en doorbladerde een album, toen zij tot mij kwam en hare blanke hand op de mijne legde. Bertha, zeide zij snel, ik heb eene vriendin noodig. Wilt gij mij helpen? Ja, freule Irmgard, zeer gaarne. Uw voorkomen boezemt mij vertrou wen in en ik heb een getrouwe vrien din noodig. Zie mij dan aan en beloof mij, dat gij nooit aan iemand zultver- lichtstoet met muziek door de stra ten, gevolgd door een zingende, juichende en hossende menigte om te half acht de groote, mooie ruimte binnen te stroomen van de voor- kerk der eeuwenoude, trotsche en monumentale Sint-Bavokerk, waar de feestvreugde oplaaide tot een hier nog niet waargenomen hoogte. Nadat de fanfare zich had laten hooren, sprak de Voorzitter, der feestcommissie., de heer C. M. vpn den Broecke, de volgende feestrede uit: Ingezetenen van Aardenburg, leden van het Eere-comité, het is mij een voorrecht als geboren Aar denburger op dezen glorierijken dag, in dit historische monumentale ge bouw een feestrede voor U te mogen uitspreken. Eensgezind zijn wij op getrokken om met elkaar het feit te vieren, dat er weer een loot ont sprongen is aan den ouden, doch nog zoo kloeken Oranjeboom. He den kennen wij geen rang en stands verschil, geen partijen van rechts of links, als Nederlanders zijn wij hier samengekomen, om onze trouw te betuigen aan het H uis van Oranje. Zou er wel één Vaderlander zijn, die op dezen dag zijn hart niet snel ler voelt kloppen? Mogen er al Nederlanders geweest zijn en nog zijn, die uit idealisme en interna tionalisme meenden, dat de tijd van Vorstenhuizen voorbij was, ik ben er van overtuigd, dat ook zij thans, al willen zij het dan misschien niet bekennen, andere gevoelens in zich voelen opkomen. Heden, geachte Burgerij, is Nederland en Oranje één. Onze gedachten gaan uit naar het gelukkige Ouderpaar die met groote blijdschap hun eersteling, Neder land's troonopvolgster, hebben ont vangen. Onze gedachten gaan naar onze Lands vorstinne, onze geëerbie digde Konnigin Wilhelmina, die met grootmoederlijke trotsch haar klein kind zal begroeten. Er is, -een Duitsch 'gezegde: ,,Auf -der Höhe ist es einsam" d.w.z. dat zij, die hoog geplaatst staan in onze maatschap pij, zich vaak eenzaam en verlaten voelen. Ik ben er van overtuigd, dat onze Koningin dit heden niet zal gevoelen, de liefde van Haar volk, van arm en rijk, van oud en jong, zal haar sterken en goeddoen. Heden zullen Haar zooveel blijken van trouw en aanhankelijk berei ken, uit ons „groote" Nederland, dat zich uitstrekt van het verre raden, hetgeen ik u nu zal verzoeken. Ik keek haar aan, en deed haar de belofte, die zij mij afvroeg, Wees dan zoo goed, fluisterde zij, zoo spoedig mogelijk en ongemerkt de zaal te verlaten. Sla een dikken doek om en ga door een zijdeur het huis uit. Gij zijt hier gekomen door de kastanjelaan, zoudt gij dien weg weder terugvinden? Ik gaf haar een bevestigend antwoord. Loop door tot het einde der laan, dan zult gij een weg vinden, die naar het bosch leidt. Aan het einde van die weg staat een dikke eik en dicht daarbij een boom stronk. die van boven hol is. Steek in die holte uwe hand, dan zult gij er een klein zijden taschje in vinden. In dat taschje is een brief. Wilt gij het voor mij halen? Ja antwoordde ik. Ik kan de zaal niet verlaten, zeide zij verder. Ik kan het daar ook niet laten, om dat anderen het ook zouden kunnen vinden, en de dienstboden kan ik niet vertrouwen. Wilt gij het voor mij doen, Bertha? Ik zal terstond heengaan, freule Irm gard. Zij haalde adem met een half onder Oosten tot aan onze West-Indische koloniën, met als jubelend middel punt het Moederland, dat Zij zich gelukkig zal „moeten" voelen. Doch op dezen feestdag gaan onze gedachten niet enkel terug tot het heden, onze vreugde zou dan niet zoo intens zijn, doch wij denken terug aan alles wat historisch is gegroeid, aan alles wat Nederland aan Oranje heeft te danken. Dat dit lage land het heeft ge bracht van wingewest van Spanje tot een vrij en zelfstandig volksbe staan, dat de zeven provinciën in de 17e eeuw geworden zijn tot een der voornaamste mogendheden der we reld, dat nog de naam van Neder land met eere allerwege wordt ge noemd als van een kampioen voor recht en vrijheid, godsdienst en we tenschap, kunst en cultuur, tegen stander van dwingelandij en wan orde, heeft ons volk naast God te danken aan het Huis van Oranje Nassau. Onverwelkbaar is de kroon om het hoofd van Prins Willem de Zwijger, die hij zich verwierf als voorvechter der geestelijke vrijheid. Voor ons volk heeft hij die gewonnen ten koste van zijn bezittingen, zijn geld, zijn rust en vrede, zijn broeders zijn leven en bloed. Te allen tijde hebben de Oranje's de traditie van hun grooten stamvader hooggehouden. En deze traditie bleef gehandhaafd tot op den dag van heden, drukte de stempel op ons volk en thans ontvangen wij met even groote gastvrijheid de Duitsche uitgewekenen, als tijdens de wereld oorlog de Belgische vluchtelingen. Het levensdevies van de Oranjes was en zal blijven: „dienen en geven". Er zijn tijden geweest, dat Neder land meende het zonder Oranje te kunnen stellen; doch de historie heeft bewezen, dat een volk niet straffeloos de band met zijn verleden doorsnijdt. Ons verleden is een verleden met Oranje. En dat de oude Oranjeboom thans weer nieuwe vruchten voort heeft gebracht stemt ons tot groote vreugde en geeft ons vertrouwen om voorwaarts te gaan. De tijden, die wij beleven, zijn ernstig en zorgelijk. Laten we zien hoe ons voorgeslacht moeilijke tijden is doorgekomen: door zich aaneen te sluiten om Oranje, het symbool en lichtend voorbeeld onzer nationale een heid en saamhoorigheid. Veel voor beelden zou ik U hiervan kunnen ge ven, ik wil U er slechts één noemen, omdat dit ten nauwste samen gewe- drukten «ucht. Later zal ik er u voor danken, zeide zij. Het grieft mij, dat ik u zoo iets moet verzoeken! Vreest gij echter niet voor de duisternis of de koude? Neen, in het geheel nietl Beangstig u niet om mij, freule. Ik zal een war men doek omslaan en niet lang weg blijven. Gij moogt het taschje echter nie mand laten zien. Hebt gij op uwe ka mer eene kast. die gij kunt afsluiten? Mijn antwoord was bevestigend. Leg daar het taschje in de kast en bewaar den sleutel zorgvuldig. Als gij terugkomt, moet gij mij niet dadelijk aanspreken. Ik kan mij niet genoeg in acht nemen. Wanneer gij echter geslaagd zijt, dan moet gij als toeval lig, tot herkenningsteeken, een denne- takje in uwe hand nemen. Mijne verwondering werd steeds groo- ter, toch beloofde ik het haar. Na enkele minuten had ik de ontvangzaal verlaten, een shawl omgeslagen en ver liet het huis, zonder bemerkt te worden. Spoedig was ik de laan ten einde, vond den zijweg en bereikte den boom stronk, die bijna verborgen was onder de met sneeuw beladene takken van den reusachtigen eik. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1938 | | pagina 1