BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
Het vreeselijk geheim.
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 2L
50895
Uitgave L BOOM-BLIEK - Breskens
Prinses Beatrix Wilhelmina Armgard.
FEUILLETON
47ste Jaargang
Vrijdag 4 Februari 1938
Nummer 4310
T
ABONNEMENTSPRIJS:
Per drie maanden 1 1.25. Buiten Breskens per drie maanden 1 1.40
Franco per post
Buitenland per jaar 1 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels 10.75. Iedere regel meer 10; 15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels I 0.40 (bij vooruitbetaling)
De Prinses zal genoemd worden: Beatrix.
Met bijna evenveel spanning als de
geboorte van de jonge Prinses van
Oranje heeft het Nederlandsche volk
het oogenbllk tegemoet gezien, waarop
bekend gemaakt zou worden welke
namen de nieuwe Oranjetelg zou dragen.
Wij weten nu, dat Zij Prinses
Beatrix zal heeten. Dinsdagmiddag zi)n
deze naam en de beide andere de
jonggeborene is verder het petekind
van de beide vorstelijke Grootmoeders
Ingeschreven in het geboorteregister
van den Burgerleken Stand van Baarn.
0
Wanneer Prinses Beatrix eenmaal
geroepen zal worden den troon te be
stijgen, zal zij desverkiezende dit kun
nen doen onder haar tweeden naam
Wilhelmina.
0
Een wensch van het Prinselijk
Paar.
Het Is de wensch van het Prinselijk
Paar, dat de eerste foto van de long
geboren Prinses, welke opname door
Z.K.H- Prins Bernhard zelf zal worden
gemaakt, giatis beschikbaar zal worden
gesteld voor de binnen- en buicen-
landsche pers. Publicatie zal mogen
geschieden uitsluitend op normale pa
gina's, één of meer malen, in courant,
week- of maandblad, zoomede in film
journaals.
Vermenigvuldiging anders dan op
normale pagina's, zoomede voor recla
me-doeleinden, Is verboden, eveneens
het overbrengen der foto door middel
van beeld-telegrafie.
0
De Feestvreugde.
Alom in den lande is de geboorte
van de jonge Prinses op geestdriftige
wijze gevierd, en niet het minst in
ons landje van Cadzand, dus niet tot
aan de Schelde, maar tot over de
Schelde.
Groote Feestvreugde in Breskens.
'n Feest, dat klonk als een klok!, zoo
zouden wij in één zin onze viering van
de geboorte van Prinses Beatrix willen
samen vatten I
Geheel Breskens is, op het oogen
bllk, dat wij dit verslag schrijven, nog
vol van al, wat men meegemaakt heeft.
Onze voeten tintelen nog van het als
maar achter de muziek aan marchee-
ren, hossen en dansen en onze stemmen
Zelfs het knorrige gelaat van mevrouw
Brockmann helderde op.
Gij verstaat de kunst om Kerstfeest
te vieren, neef, zeide zij.
Gode zij dank, jal antwoordde hij.
Ook mij heette de vriendelijke, waar
dige oude heer welkom. Toen bracht
ons een voorkomend dienstmeisje naar
de voor ons bestemde kamers. Dat
gecne gierige spaarzaamheid daarin
heerschte, zag men bij den eersten oog
opslag.
Een vroolijk vuur knapte in een klein,
net kamertje en de lichten waren aan
gestoken.
De freule dacht, dat u het na de
lange reis koud zou hebben, zeide het
meisje. Mij is opgedragen u te bedie
nen, zoolang u hier zal vertoeven. Ik
heet Marie, juffrouw.
Het denkbeeld, een „Juffrouw van gezel
schap" te bedienen, vermaakte mij. Ik
zond het meisje heen met eenige dank
bare woorden, en haastte mij, zoo spoe-
klinken, alsof we een erge verkoudheid
nog niet geheel te boven zijn. 't Was
dan ook wel een bijzonder geslaagd
feest.
Weken lang hadden wij er op zitten
wachten; de mooi versierde étalages
konden we al droomen. de vlaggen,
al vast aan de stok vastgemaakt, om
direct uit te kunnen hangen, werden
al wat stoffig, toen toch natuurlijk
plotseling en onverwacht, de radio ons
de straat deed oprennen met „er is een
Prinsesje geboren I"
Onbegrijpelijk vlug was het aspect
van ons dorp geheel veranderd. Nog
geen 10 minuten na het bekend wor
den door de radio, hing eigenlijk van
alle woningen de vlag al uit, zagen we
de kinderen al versierd met oranje
mutsen en -sjerpen, droeg ieder
oranje op de borst, en werd het eerste
rondedansje gemaakt op de maat van
de saluutschoten, die door de heeren
de Hullu in de Dorpsstraat en Boots
gezel bij de haven gelost werden, ter
wijl de fabriek van Van Melle en het
misthoornbedrijf in Nieuwe Sluis hun
schrille signalen deden hooren.
En 't was nog geen half elf, toen
paardengetrappel bij het gemeentehuis
weerklonk en 3 herauten, keurig, uit
gedost in kleurige costumes en fier ge
zeten op hun mooie Zeeuwsch-Vlaam-
sche paarden, bij monde van den Heer
Iz. de Hullu (en wat deed hij dat uit
stekend I) den volke op plechtige wijze
kond deden van het heerlijke nieuws,
dat ons zoo juist bereikt had. Zoo ging
het ons geheele dorp door, telkens
bleven de herauten staan, ontrolde de
Heet de Hullu plechtig het indrukwek
kende, gezegelde document en las hij
met fiere en duidelijke stem de tekst
der oorkonde voor.
'n Goed geslaagd en verzorgd begin
der feestviering, dat direct volk op de
been en de stemming erin bracht.
's Middags om 3 uur kon men ge
nieten van den optocht der schoolkin
deren. Ongeveer 500 kinderen, met
stralende gezichten, getooid met al wat
zij aan oranje en rood-wit-blauw maar
hadden kunnen vinden, marcheerden
al zingende achter de vroolijk spelende
muziek aan.
Dank zij de sterke wind, bleef het
bij een enkel droppeltje.
Vanzelfsprekend trok deze fleurige
en blijde stoet veel belangstelling,
dig mogelijk van kleeding te wisselen,
Eenige minuten later werd er aan
mijne deur geklopt, ik riep „binnen"
zonder om te zien, daar ik meende,
dat het Marie was.
Men zal u aanstonds thee bezorgen
gij zult wel door en door koud zijn,
zeide eene zachte, heldere stem, Ik
keerde mij spoedig om, en zag een
beeld, dat Ik nooit zal vergeten.
Vooi mij stond een slank, bevallig
meisje in een kleedje van lichtrood flu
weel, met gouden boordsels afgezet,
een prachtig kostuum, schijnbaar nage
maakt van een oud schilderstuk. Hare
blanke armen, ongedekt tot bijna aan
de schouders, waren versierd met kost
bare gouden armbanden, op haren boe
zem hing een diamanten kruis. Het
schilderachtige van haar gewaad, en de
glans der juweelen verblindden mij, doch
de aanblik va"«haar gelaat deed mij
alles vergeten.
Zooals dit heb ik geen ander gelaat
gezien, liefelijk, opgeruimd en kalm,
en toch met eene uitdrukking, alsof
de ziel een vuur was.
De oogen waren zwart als de nacht,
hadden een mijmerenden glans en wa
ren omgeven met lange donkere oog
haartjes. Het voorhoofd was hoog,
en de lippen waren onberispelijk in vorm
's Avonds om 7 uur werd er in de
N. H. Kerk een wijdingsbijeenkomst
gehouden, welke door de Radio-Cen
trale uitgezonden werd.
Zonder overdrijving kan gezegd wor
den, dat nagenoeg het geheele dorp
hiernaar geluisterd heeft. Het Kerkge
bouw was stampvol menschen; overal
werden er stoelen bijgezet om zooveel
mogelijk de menschen te laten zitten
en toch nog moesten er velen met een
nauw staanplaatsje genoegen nemen.
Naar de radio-centrale ons meedeelde,
waren over de 200 toestellen ingescha
keld. Alle lof komt den heeren der
Radio-Centrale toe voor de keurige
verzorging dezer uitzending, die schit
terend over is gekomen, waardoor ook
zij, die door ziekte of andere omstan
digheden verhinderd waren aanwezig
te zijn, toch deze wijdingssaroenkomst,
thuis geheel mee konden maken.
Nadat Ds Goudzwaard de bijeen
komst door 't uitspreken van een votum
geopend had, zong men gezamenlijk
Gezang 96, waarna de Ds. Psalm 100
voorlas en in gebed voorging.
De Burgemeester, Mr. J. P. Drost,
sprak daarna als volgt:
Dames en Heeren,
Het verheugt mij bijzonder het
woord thans tot U te kunnen richten
om op dezen voor ons Vaderland
zoo belangrijke en blijde dag met
U allen, uiting te geven aan wat er
aan vreugde en dankbaarheid in
onze harten omgaat, nu er een Erf-
prinses geboren is en de aloude
Oranjeboom opnieuw in volle glorie
ontbloeid is.
Slechts enkele uren is 't geleden,
dat ons het heerlijke nieuws bereik
te, dat H.K.H. Prinses Juliana het
leven geschonken heeft aan een
dochter en dat de gezondheidstoe
stand van Moeder en Kind gelukkig
gunstig is. Vol intense blijdschap
en opluchting, dat alles goed ver-
loopen is, zijn wij hier samengeko
men, bijeengedreven, door hetzelfde
gevoel en hetzelfde verlangen: uiting
te geven aan onze dankbare vreug
de, dat we weer een prinsesje, een
eigen prinsesje uit het Huis van
Oranje-Nassau rijk zijn.
Weet U, wat ik het ontroerende
vind van vandaag, van dit uur?
Dat ons kleine land zich heden
op zijn grootst toont. Ja, zelfs van
internationaal standpunt bezien be
leven wij een trotsch moment in de
geschiedenis van ons vaderland. Wij
geven thans het bewijs, dat Neder
land niet alleen eenstaatkundige
eenheid, maar ook een werkelijke
en kleur. De kin was schoon gevormd,
en dicht, zwatt glanzig haar, waarin
diamanten als vuursteenen schitterden,
versierden haar hoofd.
Ziedaar slechts zwakke woorden, die
niet in staat zijn hare liefelijke schoon
heid te beschrijven, want ofschoon oogen
en haar donker waren, bezat zij toch
de fijne, teedere gelaatskleur der blon
dinnen. Ik uitte een kreet van ver
rassing, meer over haar lieflijkheid, dan
over hare plotselinge verschijning.
Ik hoop, dat ik u niet verschrikt heb,
zeide zij met dezelfde zachte stem.
Mijn naam is Irmgard Werneck, ik heb
er een paar minuten afgenomen, <>m u
te begroeten, en te zien of gij alles ont
vangt, wat gij noodig hebt.
Ik heb altijd met geestdrift de schoon
heid bewonderd. Zij had het gelaat,
de gestalte en de trotsche eener konin
gin Zou het mogelijk zijn, dat zij be
lang in mij stelde?
Ik keek haar strak in het liefelijk ge
laat, en zeide toen: Gij zijt zeer vrien
delijk, freule Werneck. Doch ik ben
slechts de gezelschapsjuffrouw van me
vrouw Brockmann.
Nooit klonk mij eene muziek zoo
zoet als het zachte lachen, dat op mijn
gezegde volgde.
Gij hebt toch zeker een eigen naam,
eenheid vormt. Ontroerend is het
te aanschouwen, hoe oud en jong,
arm en rijk, gezonden en zwakken,
hoe ieder zich vereenigt om het sym
bool van onze eenheid, van ons,
ik zou het haast willen noemen,
gemeenschappelijk bezit, ons eigen,
door de historie zoo gegroeide
Oranjehuis. Wij hier in Breskens
mogen er trotsch op zijn, dat deze
eenheid zich ook in ons dorp zoo
treffend manifesteert, hetgeen zich
zoo rpooi uit in deze wijdingssamen
komst, die geleid wordt door de
burgerlijke en kerkelijke autoriteiten.
Zooals het binnen de huiselijke
kring gaat van een gezin, dat de
kinderen naar hun ouders rennen
bij een plotseling opgekomen vreug
devolle gebeurtenis met de uitroep:
hebt U 't al gehoord?zoo is
het ons, Bressiaanders, thans ook
gegaan we zijn tezamen geloo-
pen, vol als we zijn van het groote
gebeuren, waar reeds lang op ge
wacht werd, maar dat toch plotseling
over ons is gekomen en pns geheel
vervult, om het elkaar toe te roe
pen: Er is een prinsesje geboren!,
omdat we ons uiten moésten, omdat
we behoefte hadden aan vele blijde
gezichten om ons heen.
En waar zijn we naar toe gegaan?
Naar het grootste locaal van Bres
kens, waar we dus het grootst aan
tal menschen zouden zien?
Neen, dames en heeren, niet in
de toevallig grootste zaal zijn we
samengekomen, maar in de woning
van Hem, Wiens huis voor ieder
een, zonder uitzondering, open staat
en Wien wij, naar wij allen gevoe
len, te danken hebben: de blijd
schap, die een haast tastbare band
vormt, die het geheele volk thans
omvat.
Is het eigenlijk niet verwonder
lijk, dat we deze blijde gebeurtenis
als zoo iets belangrijks, vieren en
gedenken? Is het zoo iets bijzon
ders, zoo iets geweldigs, unieks, zeld
zaams of prachtigs, iets wat men
hoogstzelden gezien of gehoord
heeft, iets wat dus de moeite waard
schijnt te zijn om daar nu eens de
bijzondere aandacht op te laten val
len?
Neen immers, wat er gebeurd is,
kunnen we niet zoo betitelen, 't is
iets gewoons, jets dat dagelijks om
ons heen geschiedt, iets eenvoudigs,
maarjuist dit doodgewone, sim
pele gebeuren van alle dag, bevat
meer dan welk ander gebeuren ook,
kernen in zich van iets buitenge
woon moois.
merkte zij op.
|a, mijn naam is Bercha Halm.
Gij zult spoedig bij ons beneden ko
men, juffrouw, vervolgde zij. Wees niet
schroomvallig en verlegen, maar ver
maak u, zoo goed gij kunt.
Vergeet niet, dat het Kerstmis is,
een feest, waarin ieder hart zich ver
heugt. Vertrouw u slechts aan mij toe,
ik zal voor u in het bijzonder zorg dra
gen.
Daarna ging zij heen. Ik wierp een
laatsten blik op het roze kleed en de
diamanten, op het bevallige gelaat en
de trotsche lippen, en toen vraagde ik
mij zelve verwonderd af, of ik een
beeld mijner verbeelding of der wer
kelljkheid gezien had.
II.
Er is niets, dat meer vermoeit, dan
de voortdurende herhaling van het
woordje „ik". Elke bijzonderheid der
geschiedenis, die ik heb te vertellen
moet weliswaar door mij vermeld wor
den, toch wil ik mij zelve zoo min mo
gelijk op den voorgrond plaatsen. Niet
van mij zelve wil ik spreken, maar van
de schoone Irmgard Werneck.
De groote ontvangstzaal stroomde in
eene zee van licht. Op eene tafel, mid
den in de zaal, stond de verlichte kerst
Kunt U zich iets gavers en reiners
voorstellen, dan het groote. onein
dige Wonder, dat wij menschen ge
boorte noemen? Omhuld als hij is
door God's mysterie, kunnen wij,
bij nadere beschouwing, deze dood
gewone en dagelijks om ons heen
voorkomende gebeurtenis, niet an
ders zien dan als een van de aller
mooiste en gaafste wonderen, die
hier op aarde geschieden, de aard-
sche verwezenlijking van voor de
Eeuwigheid gesloten menschelijke
liefde.
In 't kleine, eenvoudige, ongecom
pliceerde openbaart onze Schepper
ons de grootste schoonheid en de
diepste blijdschap.
Thans viert Nederland als één
groot gezin de geboorte van een
prinsesje.
De voortzetting van onze dynastie
staat thans vast. Tot in het 2e ge
slacht is de erfopvolging verzekerd;
weten wij, dat, indien God het wil,
ook in een naar wij hojjen verre
toekomst, aan het hoofd van ons
staatsbestel zal komen te staan een
nazaat van den groot en Vader des
Vaderlands, den stichter van onze
dynastie, den grondlegger van onze
vrijheid, den grooten Oranje, die
zijn persoonlijk geluk, zijn bezittin
gen en tenslotte zijn leven gegeven
heeft voor de redding van ons land.
In 1863, dus bijna drie eeuwen
later, getuigde een nakomeling van
dien grooten Willem, wijlen Z.M.
Koning Willem III, dat de Oranje's
nog steeds de opvattingen van hun
grooten voorvader deelden door zich
in volle overgave in dienst te stel
len van ons land, toen hij de sinds
dien zoo beroemde woorden sprak:
„Oranje kan nooit, neen nooit ge
noeg doen voor dat volk van Ne
derland".
Aan zóó'n Vorstenhuis, dat zich
ten volle gegeven heeft en geeft aan
ons volk en ons land, schenken wij
graag onze liefde, aanhankelijkheid
en onwankebare trouw. Ja, wij heb-
l?en er behoefte aan om op hoogte-
dagen, als heden,, aan ons Vorsten
huis de ondubbelzinnige blijken te
schenken van onze groote dankbaar
heid, dat Nederland en Oranje reeds
meer dan 3!/2 eeuw, een onverbreek
bare eenheid vormen, een oenheid,
waarvan ons Vaderland de zegen
rijke vruchten herhaalde malen heeft
geplukt en die ook, naar wij in be
scheiden trots, denkende b.v. aan
de zoo juist door mij aangehaalde
woorden van de overgrootvader van
ons prinsesje, mogen constateeren,
boom. Deze en de kostbare kasplan
ten In potten en vazen verspreidden
een welriekenden geur. Eene kleine
fontein bevochtigde met hare fijne stra
len de altijd groene gewassen. Een
schitterend licht bescheen de aange
zichten der vrouwen, hare kostbare ju
weelen en rijke kleeding. Het geheele
tooneel was even schitterend als opwek
kend. Overal hoorde men zingen en
lachen, hartelijke groeten engeiukwen-
schen. En het middelpunt van het ge
heele feest was Irmgard,
Ik had mij in stilte teruggetrokken, en
was verdiept in de becooverende be
koorlijkheid van haar wezen.
Aan de meesten der aanwezige gas
ten was ik voorgesteld geworden. On
der hen bevonden zich twee heeren,
die zich veel met Irmgard onderhielden
en voor hare aanbidders doorgingen.
De een was een zekere meneer Von
Ballersledt, een lange, schoone man,
met een aristocratisch voorkomen, een
weinig trotsch en teruggetrokken, de
andere was de kapitein Normann, blond,
aangenaam in den omgang en onweer
staanbaar opgeruimd van humeur.
Belden schenen ernstig en hartstoch
telijk op Irmgard verliefd te zijn. Wie
was de bevoorrechte?
(Wordt vervolgd).