BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
I
Een Schoonheidsprinses.
Verschijnt lederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 2L Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens
3®tïveexi\e ^vesVexi^
Erger dan een klucht.
Land- en Tuinbouw.
FEUILLETON
47ste Jaargang
Dinsdag 23 November 1937
Nummer 4290
i t
ABONNEMENTSPRIJS:
Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden f 1.40
Franco per post
Buitenland per jaar I 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels fO,75. Iedere regel meer IO;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels I 0.40 (bij vooruitbetaling)
HANDWERKBENOODIGDHEDEN.
Voor winkeliers ligt ter secretarie
een opgaaf met monsters van de be-
noodigdheden, die het gemeentebestuur
wenscht aan te schaffen ten behoeve
van de openbare scholen.
Inschrijvingen moeten in gesloten
enveloppen vóór 1 December a.s. in
het bezit van den burgemeester zijn
Op de enveloppe vermelde men „in
schrijving handwerkbenoodigdheden
Levering op afroep van December
1937 tot uiterlijk October 1938.
Betaling: de helft op 31 December
1937 en de helft terstond na de laatste
levering.
o
De nieuwe Japansche oorlog tegen
China begon in Juli. Op 3 October
was de Volkenbond zoover, dit geval
van een „ongeprovoceerden aanval"
van zich afgewimpeld te hebben. Dit
geschiedde op deze wijze: Het Geneef-
sche instituut beval den onderteeke
naars van het zoogenaamde negenmo-
gendheden-verdrag van 1922 (dat de
onschendbaarheid van China garandeert)
aan, de zaak maar eens onder elkaar
te bespreken. In werkelijkheid hebben
echter niet slechts negen, maar twin-
tig staten dit verdrag in den loop van
den tijd onderteekend. Deze twintig
landen werden dus naar Brussel geroe
pen. Intusschen wees, zooals wel te
voorzien was, juist de mogendheid, op
wie het meest aankwam, Japan, bij een
nota van 27 October de uitnoodiging
van de hand. Zoo waren er, toen de
conferentie op 3 November geopend
werd, negentien landen vertegenwoor
digd en men was bijeen onder omstan
digheden, welke men reeds van tevo
ren verwacht had. Dat Japan naar alle
waarschijnlijkheid niet zou verschijnen,
stond al lang vast. Hoe was men van
plan in dit geval te handelen? Een
plan moest men immers toch hebben!
Want waartoe een conferentie plech
tig bijeen te roepen en te openen, wan
neer men niet eens voor het geval van
een welhaast zekere obstructie een
voorzetting in petto heeft? Nu, de
voortzetting, waartoe men na eenige
dagen van weinig zeggende redevoe
ringen op 6 November besloot, bestond
hierin, dat men Japan nog eens uitnoo-
dlgde. Het antwoord werd op ^No
vember gegeven: voor de tweede maal
weigerde echter Tokio.
Dat was dus eindelijk het moment,
waarop men zou moeten toonen. wat
men in petto had en waarop, om het
juist uit te drukken, de conferentie
met haar eigenlijke werkzaamheden
moest aanvangen. In de plaats daarvan
beleefde men, dat de negentien mo
gendheden te Brussel de conferentie
voor geëindigd verklaarden en tijdelijk
uit elkaar gingen. Zij gaven daarmede
te kennen, dat hun idee, hun plan,
hun diplomatieke concept voor deze
conferentie letterlijk niet verder ge
reikt had dan tot de uitnoodiging.
Zij gaven te kennen, dat zij deze
internationale bijeenkomst hadden ge
organiseerd, zonder te weten, wat men
daar eigenlijk zou kunnen doen
en dat een klucht te noemen, is zeker
niet te overdreven. Maar was het slechts
een klucht?
Was het niet erger dan dat? Het
was erger, wijl voor de eerste maal
aan een dergelijke conferentie een
conferentie over verdragsbreuk en
oorlog ook de Vereenigde Staten
deelnamen. Dat was niet zoo in het
geval Abessinië, niet zoo in het geval
Locarno, en de afwezigheid van
Amerika in deze gevallen liet ten
minste het Amerikaansche prestige
als laatste reserve onverminderd op
den achtergrond staan. Steeds nog
konden vriend en vijand zeggen: dit
gebrek aan wil en ideëen is een ge
volg van het feit, dat Amerika nog
niet meedoet. Wanneer de Vereenig
de Staten maar eerst besluiten hun
plaats aan het front in te nemen,
en op zekeren dag zullen zij dit doen
dan zal er op een andere toon
gesproken worden. Nu, voor de eerste
maal, hebben de Vereenigde Staten
medegedaan, en weer heerscht te
genover den vastbesloten aanvaller
dezelfde radeloosheid en onmacht.
Voor de eerste maal is daarmede ook
Amerika in de zóne van het wegsmel
tende prestige aangeland; voor de
eerste maal heeft men ook dit reserve
kapitaal aangesproken; en daarbij houdt
de klucht op.
De winterbespuitingen van
vruchtboomen in het aan
staand seizoen.
De winterbespuiting met vruchtboom-
carbolineum heeft zich sinds jaren een
vaste plaats in het sproeischema voor
vruchtboomen veroverd omdat dit mid
del steeds zeer gunstige resultaten bij
de bestrijding van verschillende insec
ten en bij het zuiveren der boom
van mossen en wieren heeft opgei
verd.
Het vorige seizoen (1936/1937) zi
de resultaten echter niet algeme
gunstig geweest en op verschillen:
plaatsen waren zij zelfs slecht te no
men. Niet alleen was de insectendo
dende werking soms onvoldoenc
maar ook zijn er meer knopbeschac
gingen opgetreden, dan in ande
jaren het geval was.
De Plantenziektenkundige Dier
heeft zich van een en ander ter de
rekenschap gegeven, en een gro
aantal gevallen onderzocht en verg
leken. Als resultaat van dit onderzo
kan worden medegedeeld, dat
zeer waarschijnlijk geacht moet wc
den, dat de zachte winter en h
ongunstige sproeiweer, dat geduren
vrijwel de geheele sproeiperiode he<
geheerscht, en de daarmede in v<
gevallen gepaard gaande ontijdi
ontwikkeling der knoppen de belan
rijkste oorzaken van deze mind
gunstige resultaten zijn geweest.
Een wijziging van de lijst der do
den Dienst bruikbaar bevonden carb
lineumsoorten, waarvan de constar
heid van samenstelling gecontrolee
wordt, is daarom niet noodig gebleke
Naar verbetering van de product:
in dien zin, dat ook onder mind
gunstige omstandigheden gunstige r
sultaten verzekerd zijn, wordt g
streefd.
Door een geringe verandering v
de samenstelling zal de kans op b
schadiging reeds aanmerkelijk vermi
derd kunnen worden, zonder dat
werkzaamheid daardoor achteruit ga
Met klem wordt aangeraden de z:
vele jaren reeds zeer nuttig en rend
bel gebleken bespuiting met vrucl
boomcarbohneum ook in het a.s. s(
zoen weer te doen uitvoeren Hetve
dient daarbij alle aanbeveling deze b
spuiting met zorg te verrichten
goed op de weersomstandigheden
letten.
Vroege bespuitingen leveren ov
het algemeen minder gevaar op dan
de late. Men dient daarom gunstige
sproeidagen in Januari te benutten
Slechts zal men in boomgaarden, waar
wintervlinders (trekmade) ernstig op
treden na de vroege bespuiting lijm-
banden moeten aanleggen.
Als men genoodzaakt is de bespui
ting laat uit te voeren, zal men voor
zichtigheidshalve, vooral in een zachte,
vochtige winter, een iets zwakkere
oplossing dienen te gebruiken.
Men moet voor de bespuitingen
Mr. OUD's
rede in de
Tweede Kamer,
waarin de Oud-Minister zijn mening over de
Kabinets-samenstelling uiteenzet, wordt U
gaarne op aanvrage kosteloos toegezonden.
Zendl ons slechts deze bon in!
BAN VRIJZINNIG DEM.
Dwl* vVilbelminaitroat 49 I
en ex. vi
(Ingez. Med.)
Hlineimiu"""*""
Zendt mil franco toe een ex. van
van Mr. P. J- Oud.
Naam
Adres
12.
Naar het Engelsch.
Maar toen de maaltijd achter den
rug was en er ook geen gedienstige
meer was, om een enkel woord mee
te wisselen, werd Narcissa rusteloos
en telkens keerden kaar gedachten
weer tot oude Peggy en hetgeen die
verteld had van Kasteel O'Regan
en van Bantry, de tooverheks.
die verlangde zij toch ook zoozeer
eens te zien, want die zou haar wel
weten te voorspellen, of zij Des-
mond ooit ontmoeten zou. Zijn por
tret, zooals ze het toen op Merriom
Square gezien had, stond haar steeds
voor oogen. Hij zou natuurlijk ook
dadelijk liefde voor haar opvatten,
dit was niets ongewoons voor een
man; maar zijzelve voelde al zoo
half en half liefde voor hem en
dit was haar nog nooit overkomen.
Verbeeld je nu eens, dat ze zijn
vrouw werd! Dan zou zij de eerste
Connaught zijn. Wat zou zij ,een
grootsch bestaan leiden op het
kasteel I En dan zou ze bovendien
een prachtig huis bezitten in Lon
den. Ze zou met recht de wereld
aan haar voeten hebben en zou den
titel van prinses dragen. Prinses van
Rathifin. Ja, zij zou wel zorgen, dat
die oud Iersche titel herleefde.
Zij herinnerde zich, dat ze ergens
een schilderij had gezien van een
Iersche prinses, die aan haar spin
newiel zat. Ze droeg een korten
rok, doffende mouwen en een
groene sjaal, die door een speld,
laag op de borst, vastgehouden werd.
Ze had lang, roodblond Jiaar, dat
haar als 'n mantel qm de schouders
golfde en een groote, witte hond
lag aan haar voeten.
Als zij nu slotvrouw werd op
kasteel O'Regan, dan zou Breslau
haar zóó schilderen. Daar zou de
wereld van spreken! Haar naam
zou beroemd worden en die van
Breslau óók!
Maar zou ze dien kapitein ooit
ontmoeten? Dit was immers nog een
open vraag. Zou zij nu haar lot be
proeven en naar den berg Finn rij
den, om de tooverheks te raad
plegen? Dien heelen middag en nog
een gedeelte van den avond had zij
de vrije beschikking over haar tijd.
Ze sprong op, haalde haar mantel
en muts en ging naar den stal.
Ik zou graag Gipsy, den zwar
ten pony, berijden. Wil je dien voor
mij zadelen, Tony?
Zeker, my Lady. Gaat Andy
met u mee?
Dat hoeft niet. Ik ga enkel
'n ritje maken naar berg Finn.
Naar Finn?Dat is een aar
dig eindje, Miss! Zeker een negen
a tien mijlen. Wie gaat u daar be
zoeken. als ik vragen mag? De Mis
ses Muldoon zijn al weken lang in
Dublin. Maakt u liever een rit langs
het strand; dan kunt u genieten van
een van de mooiste uitzichten van
Ierland. U ziet daar in het verschiet
de Rotsen van Rathifin. Als ik u
was, dan deed ik dat veel liever,
dan "dat ik den pony en mijzelven
vermoeide met den berg te beklim
men.
Maar het is toch een mooie
berg, is 't niet, Tony?
0, jawel, Miss. En in het mid
den, heelemaal op den top, is een
groote opening.
Wat zeg je nu? Het is toch
geen vulkaan?
Neen, Miss, daar doen we hier
niet aan; maar als u er toch heen-
wilt, dan mag u wel maken, dat u
gauw gaat, tenminste als u vóór
het avondeten weer terug wilt we
zen. U rijdt maar recht-toe, recht
aan, dan zult u al heel van verre
den Finn zien liggen; want de berg
is hemelhoog en zoo zwart als mijn
laars
HOOFDSTUK VII.
Toen Narcissa en Gipsy den voet
van den zwarten berg bereikten, was
er in heinde en verre geen mensche-
lijk wezen te zien en ook viel er
geen spoor van eenig menschelijke
woning waar te nemen. Maar toch
zag zij rook opstijgen ergens tegen
de helling; dus moest daar de hut
van de heks wezen.
Ze leek millioenen mijlen weg van
Londen en onwillekeurig werd ze
wat bleeker, terwijl ze Gipsy stevi
ger bij de teugels vasthield, want er
hing zoo'n griezelig, geheimzinnig
waas over heel die streek.
Zou het niet verstandiger zijn, om
zich niet naar die verlaten plek te
begeven?... Zou ze niet liever Gip
sy laten keeren en terugdraven naar
Claragh
Maar ze voelde toch een onover
komelijk verlangen, om in de toe
komst door te dringen en dus ging
ze het bergpad volgen.
Het was een kale streek, waar zij
doorreed; aan weerskanten van het
pad groeide slechts laag kreupel
hout. Eindelijk kwam ze aan een
houten hek, bond Gipsy hier vast
en trad zelve op het allerarmoedigste
hutje af, waar zij aanklopte.
Wat is er van je verlangen?
Narcissa klopte weer.
Kom binnen. Waarom blijf je
daar staan Kom binnen, wie je
dan ook bent
Nu gaf Narcissa gevolg aan die
uitnoodiging en kwam in het vuilste
vertrekje, dat ze ooit had betredep.
Een paar kippen fladderden 'over
den grond en ontvluchtten door 't
achterdeurtje; ook hoorde ze een
geit blaten. In den hoek lag een
bed met een roodgeruite lapjesdeken
en verder stond er een tafeltje op
drie pooten en een krukje en op
den haard lag een hoopje hout te
smeulen.
Het zag er in alle deelen zoo wei
nig uitnoodigend uit, dat Narcissa
half op den drempel bleef staan,
wat weer de min-vriendelijke op
merking aan de heks ontlokte:
(Wordt vervolgd)