BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens Haar eer gered. Land- en Tuinbouw. 46ste Jaargang Dinsdag 15 Juni 1937 Nummer 4244 ABONNEMENTSPRIJS: Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden I 1.40 Franco per post per jaar I 5.00 Buitenland per jaar I 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels f0,75. Iedere regel meer I0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels I 0.40 (bij vooruitbetaling) Opvoeding tot den vrede. o De „Basler National Zeitung" heeft dezer dagen een vraag gesteld, welke zeer zeker een antwoord waard is; „Beste menschen, wat beteekent het woord vrede Geen daden, geen op winding, geen spanning, geen moed; hoe zal het mogelijk zijn, het verschrik kelijke misverstand op te helderen U de lafheid van den oorlog en den heldenmoed van den vrede te bewij zen Na zooveel moed tot sterven, den moed tot leven aan te kweeken?" Deze vraag is schokkend. En, eenmaal uitgesproken, kan men er zich niet ge makkelijk van afmaken, ook niet met het gebruikelijke verwijs naar den groo- ten leermeester tijd, want deze heeft slechts een enkele onderwijsmethode: ervaring. Ervaring kan echter hier geen nut brengen. Wij zien immers met eigen oogen, hoe belachelijk snel de wereld oorlog zijn afschrikwekkende werking heeft verloren, hoe men hem eergiste ren in het oosten, gisteren in het zuiden en vandaag in het westen vergeten schijnt te hebben en hoe de schooljeugd hem al even historisch opvat als bijv den Tachtigjarigen Oorlog. En deze zelfde schooljeugd zal in betrekkelijk korten tijd de plaatsen hebben ingeno men van al degenen, die "door de er varing hebben geleerd, ,,welk een lafheid er in den oorlog en welk een nelden- moed er in den vrede ligt", zij zal het toekomstige lot van de wereld bestu ren en zij zal opnieuw naar de wa pens grijpen 1 Het kreunen en rochelen der gewon den en de angstschreeuwen der geval lenen zijn nog nauwelijks verstomd, en toch zouden zelfs de in de kokende lava van den oorlog geborenen in den vrede niets anders dan zwakheid en slechts in den oorlog heldendom en mannelijken moed zien Is dat waarheid of slechts het pessimisme van onzen aan teleurstellingen zoo rijken tijd? Baldwin zeide in zijn laatste groote rede voor de Britsche jeugd in Albert Hall: „In vele kringen wordt de vrede een ijdelen droom genoemd en de oorlog als het ideaal voor verstandige men schen geprezen. Zoolang het Britsche rijk bestaat, zullen wij onze stem tegen deze valsche profeten verheffen". Ook de kort geleden gevierde „Good- will-day", die bij de jeugd van bijna de geheele wereld instemming gevonden heeft, wijst er op, dat wij nog geens zins zoo pessimistisch behoeven te oor- deelen, dat er reeds actieve krachten aan het werk zijn, om ook aan de kin deren van die kringen, voor welke „strijd" en „heroïsme" nog synoniem schijnen te zijn, de noodige ophelde ring te geven. Maar ander zijds mag het gevaar niet onderschat worden, dat gelegen is in de absoluut verwaarloosde opvoeding van de jeugd tot den vrede. Er mag niet werkeloos toegezien wor den, hoe onze kinderen op hetzelfde onheil afsturen, dat onze vaders en broe ders zoo zwaar getroffen heeft, eener- zijds door een eenzijdige voorstelling van de historie welke het heldendom van den oorlog slechts van de he- roïschezijde belicht en over de schaduw zijden onbegrijpelijkerwijs nauwelijks spreekt en anderzijds door de hande lingen van vele kringen, die zelfs nog niet schoolgaande kinderen in unifor men steken en ideologieën bijbrengen, welke er waarlijk niet geschikt toe zijn, in den vrede en het vervullen van de plichten van het alledaagsche leven den waren heldenmoed te zien. Opvoeding tot den vrede wordt door de menschelijkheid geboden en laat zich negatief door vermijding der bovenge noemde wantoestanden en positief door het bijbrengen van de beide factoren eener permanenten vrede: wil tot ver- zoeniijkheid en achting voor de per soon van den medemensch, bereiken. Ongetwijfeld ligt er een drang naar strijd in de menschelijke natuur, maar het is geenszins in te zien, waarom deze niet evenals alle andere karakter FEUILLETON 66. 0 Hij scheen daar eerst niet veel zin In te hebben, maar zij zette haar wil door ze had barstende hoofdpijn en de koele avondlucht zou haar stellig goed doen. Ze zag er slecht ze was doodsbleek en haar oogleden waren rood en gezwollen. En zijn ze samen gaanwandelen Toen ze hun koffie en hun cognac op hadden, gingen ze er op uit. Het zal toen al wel bij elven geweest zijn want ze hadden lang gedineerd Het was een stikdonkere avond. Als ze hier vreemd waren, kunnen ze best in het water geloopen zijn. Wat er met hen gebeurd is, weten we niet. Mijn patroon heeft een leelijk schadepostje aan hen gehad: twee diners en een flesch cham pagne maar wij hebben de reistasch in pand, en al is de inhoud misschien ook niet veel bijzonders, de tasch op zichzelf is stellig drie of vier souvereigns waard. Als die heer na verloop van een jaar niet is komen opdagen, zullen wij een advertentie in de krant zetten, om 'K HEB GEZIEN WAT RAD ION DOET.' NOOIT MEER I ETS ANDERS VOOR MIJN GOED. trekken veredeld kan worden en zich dan in een algemeen nuttige, den voor uitgang dienende activiteit zou kunnen oplossen, RAD1R-A (Ingez. Med.) De vergiftiging van John Parsons Cook [1856]. —0 ui Ondanks alles, de aanwijzingen wa ren en bleven zwak, en voor den ver dediger, als hoedanig Mr. Serjeant Shee optrad was het niet zoo heel moeilijk om tal van redenen te vinden, die de schuld van Palmer minstens ge nomen twijfelachtig maakten. Hij ont kende de aanwijzingen niet, maar meen de, dat men niet op aanwijzingen al leen, zonder ook maar eenig spoor van direct bewijs, een beschuldigde kon en mocht veroordeelen. De omstan digheden van Cooks dood hadden niets, dat een natuurlijk verloop uit sloot. In het bijzonder verzette de verde diger zich tegen de wijze, waarop de deskundige Prof. Taylor was opge treden; hij verweet dezen getuige zelfs met een ongelooflijke onvoorzichtig heid onder eede te hebben verklaard, dat de pillen, door Palmer aan Cook in de laatste dagen van zijne ziekte gegeven, strychnine bevatten en den dood hadden veroorzaakt, terwijl toch alle pogingen om vergif in de organen van Cook's lichaam tevindtn,onvrucht baar waren geweest. Zeker, hij erkende, dat Prof. Tayior, die vele en nauw keurige proeven met strychnine op die ren had genomen, een belangrijk ge tuige zou zijn geweest indien men ook maar de kleinste hoeveelheid van het vergiftigingsmiddel in Cook s lichaam had gevonden; in het tegenovergestelde geval echter verviel elke beteekenis aan zijn oordeel toe te kennen. Cook kwam geheel gezond te Shrewsbury aan, maar hij was uiterst zenuwach tig en opgewonden; voor hem hing van den afloop der races te veel af. Zijn gedachten waren dan ook ge heel geconcentreerd op het succes van „Poolitar"; ware deze overwonnen, dan was het zijn ondergang; overwon deze, dan was zijn fortuin hersteld. Aan de reactie, de „Poolstar s" overwinning op Cook teweeg bracht schreef de verdediger voornamelijk diens plotse linge dood toe. Het gebruikelijke resume van den Lord-Chief Justice duurde ditmaal bij te vertellen, dat de tasch verkocht zal worden, om de onkosten te dekken. Is nooit de gedachte bij je opge komen, dat die heer misschien vermoord is gewordeD Weineen 1 Zij was er toch ook bijTwee menschen worden toch maar niet zoo verdonkermaand, zonder dat er een haan naar kraait 1 ik houd het er voor, dat hij met de vrouw van een ander is weggeloopen en dat ze samen met de nachtboot naar Jersey zijn ge gaan. je hebt zeker niet verder over de zaak nagedacht, wel Neen, mijnheer, ik heb wel wat anders te doen. Dat laat ik aan de detectives over. In diep gepeins verzonken, rookte Faunce zijn sigaar en om tien uur ging hij naar bed. Den volgenden morgen was hij al vroeg weer uit de veeren. Hij gebruikte het ontbijt en verliet het hotel, om een wandeling te gaan maken. Hij knoopte een gesprek aan met een verhuurder van roeibootjes. Hij legde een buitengewoon groote mate van weetgierigheid aan den dag en wilde van alles het hoe en waarom hooren. Ook vroeg hij, of zij wel eens een van hun booten waren kwijtgeraakt. Ja, eens was dat bijna gebeurd in ,t laatst zonder lang Immers, het was destijds in Engeland gebruikelijk dat in dit resume door den president van het hof werden opgenomen de woordelij ke vei klaringen van de getuigen, gelijk deze in de processen-verbaal waren neergeschreven, en voorls van alle be langrijke stukken van het geding. Op ieder dezer getuigenverklaringen, en ook op deze voornaamste stukken, gaf de president zijn op- en aanmerkingen; hij stelde de beteekenis ervan vast, en zet ook de juridische waarde ervan uiteen. Na het resume te hebben aangehoord, trok de jurij. die al deze dagen in de strengste afzondering had geleefd en zelfs haar gewone wandelingen maakte onder -politie-toezicht zich in raadka mer terug Zij behoefde slechts een uur om tot haar uitspraak te komen. Zij oordeelde den beklaagde schul dig Volgens de gewoonte werd tot Palmer de nadrukkelijke vraag gericht, wat hij te zijner verdediging nog had in te brengen; antwoord op die vraag volgde, als in het meerendeel der ge vallen niet. Daarna verhief zich de Lord-Chief Justice en sprak ais het vonnis van het hof uit, dat Palmer zou worden ter dood gebracht door ophanging, en dat de tenuitvoerlegging van dit von nis zou geschieden in Staffordshire, als een sprekend voorbeeld. (Slot volgt). van Maart. Een vreemde heer had 's avonds een bootje gehuurd en den vol genden morgen was het bij het West Station drijvende gevonden, zonder iemand er in. Dat was een leelijk bankroetje geweest, want er was niets voor betaald. Faunce stelde het geheugen van den bootjesverhuurder op een zware proef. Hij deed hem verscheidene vragen. Hij vroeg, hoe die heer er uitzag, en kwam eindelijk, na veel moeite het een en an der te weten. Zoo kort in 't begin van het jaar zijn er niet veel liefhebbers, sprak de man, maar die mijnheer vertelde mij, dat hij een nicht te Hythe had wonen, en die wilde gaan opzoeken. Ik breng je de boot misschien pas terug, als het reeds donker is, zeide hij, maar wees niet bang, dat ik haar beschadigen zal. Ik weet er wel mee om te springen. Het was een forsch gebouwd heer, hij had wel iets weg van een zeeman. Ik vertrouwde hem en op zoo'n ge- meene manier heeft hij mijn vertrouwen beloond. Als je mij precies kunt zeggen op welken datum je dat bootje ver huurd hebt, krijg je een souvereign, hemam Faunce. Deze piikkel werkte. Ja, den datum Wij proppen de hoofden en hersenen van onze kinderen vol met velerlei nuttige zaken en wetenschappen - maar wat geeft hun die kennis als zij op weg naar school in een vaart raken en verdrinken? Die ramp is van U af te keeren, laat thans Uw kinderen zwemmen leeren. „SCHELDESTROOM". (Ingez. Med.) De Coloradokever. Ten tweede male wordt in dit seizoen een beroep gedaan op de medewerking van alle verbouwers van aardappelen en in het bijzonder van die in de pio- zou hij wel kunnen nazien. Hij hield op zijn manier boek; hij zou stellig wel dat bankroetje opgeschreven hebben. Faunce ging met hem mee naar zijn woning en was niet tevreden, vóór hij een afschrift van den door den man geboekten schadepost in zijn portefeuille had. Het kan wel wezen, dat je voor de rechtbank zult moeten getuigen, sprak Faunce, maar dan krijg je natuur lijk schadevergoeding voor den verloren tijd. Dan heb ik er niets op tegen, mijnheer. Meer vermocht Faunce niet uit te vorschen in Southampton. Hij spoorde tuet den middagtrein naar Londen terug en ging naar Battersea, om daar een wedstrijd in het boksen bij te wonen en verder den avond door te brengen in gezelschap van mijnheer Bolisco en en een kleine schaar van diens bewon deraars. Het gesprek liep hoofdzakelijk over boksen en worstelen en verschafte Faunce ook geen rechtstreeks antwoord op zijn vragen, maar wel stelde het hem in de gelegenheid, Bolisco's ka rakter en temperament te bestudeeren. Een verscheurend dier op twee beenen, luidde de slotsom van Faunce's studiën, toen de detective huiswaarts vlnciên Zeeland, Noord Brabant en Limburg,."om met aandacht hun aard appelgewas te onderzoeken op de aan wezigheid van den Coloradokever^' en zijne larven Het is nu eenmaal zoo, dat dit insect, ais het uit België naar ons land komt, zich niet bij ons aanmeldt, maar dat het zich stilletjes in ons aardappelge was vestigt, daarin eieren legt waaruit de roodachtige larven komen, die het loof zoo sterk kunnen beschadigen. Wij moeten dus zelf nauwkeurig op het aardappelloof letten om te zlenjof wij de ronde geel en zwartgestreepte kever, de roodachtige larven met opgezwollen achterlijf of de door deze veroorzaakte bladbeschadiging kunnen waarremen. Iedereen weet nu wel, van hoeveel belang het voor onze aardappelteelt is, dat wij den Coloradokever, zoodra hij hier ergens voorkomt, onmiddellijk en volledig uitroeien. De uitgebreide',voor lichting die hierover gegeven wordt, de duizenden plaatjes die voorloopig nog slechts op alle scholen iD drie zuidelijke provinciën en op zeer vele andere plaatsen aanwezig zijn en waarop de kever en de larven op zeer duidelijke wijze zijn voorgesteld, zoodat iedereen weet, waarnaar hij zoeken moet, wijzen wel op den ernst van den toestand. Maar het zijn vooral de aardappel telers, die naar het insect moeten zoeken en daar het thans daarvoor het ge- schikste tijdstip is wordt dringend ver zocht dat ieder, die aardappels ver bouwt, minstens eenmaal per week zijn gewas nauwkeurig op het insect en op de verschijnselen, die op zijn aanwezig heid wijzen, onderzoekt. Ook door de kinderen kan in dezen zeer nuttig werk verricht worden. Aan de op scholen enz. aanwezige plaatjes kan men duidelijk zien om welk insect het gaat. Zoodra iets gevonden wordt, dat daarmede overeenstemt, moet daarvan onmiddellijk aangifte gedaan worden ten gemeentehuize en moet een ambtenaar van den Plantenzlektenkun- digen Dienst daarmede in kennis ge steld worden. Laat ieder zijn volle medewerking geven. In de provinciën Zeeland, Noord Brabant en Limburg moet voorloopig minstens eenmaal per week elk aard appelgewas onderzocht worden. In de andere provinciën is de kam op het optreden van het insect veel kleiner, maar ook daar is waakzaamheid noodig. LET OP DEN COLORADOKEVER I keerde. Den volgenden morgen had hij een onderhoud van langer dan een uur met den eigenaar van de kroeg te Battersea, en deze gaf hem meer dan één direct antwoord op zijn vragen. Welke band bestond er toch in de eerste plaats tusschen Kate Delmaine, alias Prodgers, en Jim Bolisco Will Lodway, de tegenwoordige eige naar, was daar knecht geweest, toen Bill Prodgers de kroeg hield, en hij herinnerde zich nogheel goed, hoe Kitty Prodgers er uitzag, als meisje van vijftien jaar. met krullend- haar en een hoog boezelaar voor. Ze was toen ook al mooi, maar ze had een verbazend lastig humeur. Ze was een eenig kind en had geen moeder. Niemand wist iets van haar moeder af, die al geltor- ven was, toen Prodgers deze herberg overnam. Het meisje lag geregeld met haar vader overhoop, en Bolisco trok altijd haar partij. Hij en Prodgers werden dikwijls handgemeen. En dit, besloot Lodway zijn ver haal, was het begin van hun vriend schap. Hadden Kate en Bolisco samen verkeering (Wordt vwrvoigd).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1937 | | pagina 1