BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. AKKERTJES Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 2L Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens TWEEDE BLAD. Binnenland. Rechtszaken. Klaasje Allemansverdriet* Verdrijf die Kiespijn! 46ste Jaargang Vrijdag 21 Mei 1937 NummerI4237 ABONNEMENTSPRIJS: Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden f 1.40 Franco per post per jaar 5.00 Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer fO,15. Ingez. Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling) Morgen begint de Zomertijd. Zaterdag begint de Zomertijd in ons land. De overgang geschiedt In dier voege, dat wanneer de middelbare zonnetijd van Amsterdam op den dag, waarop de zomertijd aanvangt. 2 uur aanwijst in den voormiddag, het wordt geacht te zijn 3 uur In dien voormiddag- De overgang dit jaar naar den zo mertijd geschiedt dus in den nacht van heden 21 Mei op Zaterdag 22 Mei ten 2 uur. De doodslag onder Groede. Door de Middelburgsche Recht bank werd behandeld de strafzaak tegen F. J. G., 36 jaar, landbouwer te Groede, thans in voorarrest te Middelburg, die verdacht wordt van doodslag, subs, zwaar lichamelijk let sel den dood tengevolge hebbende. In ons vorig nummer hebben wij de eisch tegen verdachte vermeld. Hoe deze zaak voor de recht- bank behandeld is, ontleenen we aan de Middelburgsche Courant het volgende Verdachte heeft n.l. op 4 Maart j.l. met een met scherp geladen re volver geschoten op zekeren Van der W>ege, tengevolge waarvan Van de W. op slag dood was. Er be stond een veete tusschen den ver dachte .en den landbouwer A. A. Dusarduijn te Breskens. De versla- gene was knecht bij den laatste en leefde ook in onmin met verdachte. Op den bewusten dag ontmoette men elkaar dicht bij Groede. Wat er precies voorviel, valt moeilijk te re- construeeren, maar verdachte loste in elk geval een schot, met het ge volg, dat Van der Wege doodelijk werd getroffen. De verdachte werd rechtskundig bijgestaan door mr. F. W. Adriaan- se, advocaat te Middelburg en mr. J. Erasmus, advocaat te Oostburg. Van de zijde van het O.M. wa ren in deze zaak een 6-tal getuigen gedagvaard, terwijl de verdediging een 8-tal getuigen a décharge had doen voorbrengen. De getuige A. A. Dusarduijn gaf aanwijzingen aan de hand van een ter zitting zijnde foto, waar hij stond, toen het feit plaats vond. Getuige zou op vrij grooten afstand heb ben gestaan. Hij ging nadat het schot gevallen was boven langs den dijk naar het slachtoffer. Er was een twistgesprek tusschen den ver- slagene en den verdachte geweest. Getuige had zich in een droge sloot laten zakken aan de zijde van zijn land. Op de knieën was hij in de sloot gaan liggen om niet gezien te worden. Hij heeft het slachtoffer daarna in het bezit van een stok fluks den berm van den weg op zien Joopen, een slaande beweging makende in de richting van ver dachte. Verder nam hij waar, dat verdachte met een revolver dreigde. Get. riep nog tegen het slachtoffer: „loop weg," maar op hetzelfde oogenblik viel het schot en direct daarop zag hij Van der W. neerval len. De president vroeg aan dezen ge tuige, waarom hij aanvankelijk het onderzoek in de zaak heeft bemoei lijkt, waarop get. antwoordde, dat hij uit zenuwachtigheid liandelde en lie- VCn n zaak wilde blijven. Op een nadere vraag van den rechter, mr. Bloemers, waar de spa de was gebleven die hij bij zich had, antwoordde get., die in de sloot te hebben achtergelaten. Op een vraag van den officier van justitie, wat de pastoor hem had gezegd, antwoordde get., dat deze hem had gezegd de waarheid te spreken. Verdachte door de president on dervraagd, zeide dat de verklaring van den getuige onvolledig was. Get. zou hem ook hebben gedreigd en stond toen het voorval plaats had, ook op den dijk. Verdachte heeft een slag op den rug gekregen, de get. zwaaide met een spade. De majoor van de rijksveldwacht L. v. d. Vlugt te Groede, heeft geen spade of stok gezien en is tot de conclusie gekomen dat het slacht offer niet op den weg was naar huis maar zich welbewust ter plaatse be vond om verdachte te ontmoeten. Het slachtoffer was een sterke man. Verdachte .is na het gebeurde het eerst bij getuige gekomen. Hij was toen niet positief geweest in zijn verklaringen omtrent hetgeen ge tuige Dusarduijn zou hebben ge daan. De getuige M. P. Merk, venter te Groede, zag een man tegen den berm van den dijk loopen en hoorde een schot vallen. Hij is er heen geloopen en zag het slachtoffer lig gen. H ij riep hem nog bij den voor naam, doch kreeg geen antwoord. Toen getuige daar zoo stond, stond plotseling Dusarduyn achter hem. Get. wist niet te zeggen, vanwaar deze kwam. Vóór het schot viel, had hij slechts twee menschen op den dijk gezien. Ook had getuige hooren roepen: „dan moet je maar eens komen"; en daarop een ander: „dat is geod". Verdachte verklaarde hierop de zen getuige niet gezien te hebben, doch getuige zeide, verdachte wel degelijk te hebben gezien. De getuige J. Cuvelier, arbeider te Breskens, zeide ook twee men schen op den dijk te hebben gezien en een schot te hebben hooren val len. Hij is er toen heen gegaan en zag Dusarduijn vanachter een haag bij zijn bouwland komen. De getuige F. Wolfert, werkman te Groede, zag verdachte wegfietsen. Hij riep den verdachte nog toe: Rotzak je moet mij eens schieten. Hij heeft ook Dusarduijn te voor schijn zien komen. Voor het schot viel heeft hij niet meer dan twee menschen op den dijk gezien. Na het gebeurde is getuige den dokter en den majoor van de Rijksveld wacht gaan waarschuwen. Verdachte nader ondervraagd, zei de dat er tusschen hem en het slacht offer geen woord is gevallen. Hij kreeg een klap van het slachtoffer en hield staande dat Dusarduijn hem met een knuppel dreigde. De president zeide tot verdachte, het vreemd te vinden dat hij een pistool bij zich droeg. Hij is toch een stevige kerel en wanneer hij met een stok wordt bedreigd kan hij zich toch met een stok verweren! Aan nemende, zeide de president, dat het verweer van verdachte juist is, heo is het dan toch mogelijk dat hij de verslagene zoo maar kon laten liggen sterven. Verdachte hield vol dat hij door beide mannen was bedreigd, doch de president antwoordde hem daar op, dat niemand vóór het schot meer dan twee personen op den dijk heeft gezien. Verdachte verklaarde verder uit noodweer te hebben gehandeld. De getuige a décharge, dr. Jongs- ma, arts te Groede. had verdachte op den dag van het gebeurde on derzocht en geconstateerd dat hij striemen op den rug had. Getuige legde een teekeningetje over, Waarop de loop dier striemen waren geschetst. De verwondingen waren niet erg oud. Op een vraag van den verdediger, zeide get. dat die tjtriemen afkom stig moeten zijn geweest van een zwaren klap met een hard voor werp. Get. kende ook het slacht offer, 'deze was om zoo te zien een sterke man. De get. Merrelaar, vrouw van den verslagene, zegt dat zij wist dat het niet goed zat tusschen haar man en den verdachte. Haar man had haar wel eens gezegd dat Dusar duijn hem had opgezet om ver dachte eens af te wachten. Haar man zou daarvoor f 2.50 krijgen en Dusarduijn zou ook de boete beta len. De getuige P. Ocké, gepension- neerd gemeenteveldwachter te Groe de, kende verdachte. Deze had hem wel eens gezegd, dat hij in onmin leefde met Dusarduijn en diens ar beider (slachtoffer). Verdachte placht door den Boerenweg te gaan om niet langs de hofstede van Dusar duijn te moeten gaan, omdat hij dan volgens zijn zeggen werd lastig ge vallen en uitgejouwd. Get. was bij de begrafenis van het slachtoffer en hoorde toen iemand zeggen: „het is zijn eigen schuld dat hij vandaag wordt begraven: wanneer hij G.met ;rust had gelaten was er niets ge beurd". Na het verhoor van nog een drie tal andere getuigen a décharge, die verklaringen aflegden betreffende den persoon van verdachte, bij wien zij in dienst waren geweest, werd op nieuw gehoord de majoor der rijks veldwacht Van der Vlugt, die in deze het onderzoek heeft geleid. Hij verklaarde, dat verdachte aan 'n veldwachter had gezegd, dat hij zich op den dag van het gebeurde had bezeerd met een zak kunstmest. Ver dachte stond volgens getuige bekend als een opvliegend en kort aange bonden mensch. Hierop zeide verdachte, dat hij zich met een zak kunstmest had vertild doch niet verwond aan den rug. De striemen konden daar niet door ontstaan zijn. Na de pauze werd de getuige Dusarduijn door den president nog eens nader ondervraagd over de door de vrouw van het slachtoffer ter zit ting gedane bewering als zoude hij (Dusarduijn) f 2.50 aan het slacht offer hebben beloofd om verdachte een pak slaag toe te dienen. Na door den president op de waarde van den eed te zijn gewezen, bleef deze getuige, (vrouw van het slachtoffer) bij hare verklaring. De officier van justitie, requisitoir nemende, ging de telastelegging na en achtte de feiten vaststaande. Deze zaak is moeilijk en ingewikkeld al dus spr. omdat de waardeering van de omstandigheden waaronder het feit plaats vond, moeilijk is. In 't bijzonder wat betreft het beroep op „noodweer" door verdachte. Wat de getuige Dusarduijn betreft, deze kan daar het meeste van weten, maar het O. M. achtte diens verklaring on betrouwbaar. De vraag dringt zich op, aldus spr. of de verklaring die verdachet van de feiten geeft, juist of mogelijk juist is. Getuige Merk hoorde roepen: „Dan moet je maar eens komen" en „dat is goed Deze uitroepen passen merkwaar dig juist in den gang van zaken ten deze. De getuige Wolfert die op het dak zat en beter kon zien dan eenig ander, zag tijdens het voorgevallene slechts twee menschen aan den dijk, terwijl het meisje Wolfert, toen zij het schot hoorde en om den hoek van een varkenshok keek iets op edn djijk zag liggen, een man in haar richting komen, een fiets op nemen en wegrijden. Spr. kwam tot de conclusie, dat hier van noodweer" geen sprake is. Voor de strafmaat kan buiten be schouwing blijven het feit dat ver dachte zich in een netelige situatie zou hebben bevonden, want hij heeft zonder noodzaak iemand doodge schoten. Hij loste op korten afstand een schot op de borst van het slacht offer, daarmede alle risico, daaruit voortspruitende, voor zijn rekening nemende. Bedoeling om te dooden was er bij verdachte echter niet; hij wilde alleen zijn slachtoffer bui ten gevecht stellen, doch hij had dit op andere wijze kunnen doen. Verdachte heeft voor zijn gezin hard gewerkt en met noesten vlijt zijn bedrijf uitgebreid, kortom ernst 41. Maar nu begon het erger te wor den. Toevallig kwam net de notaris van het naastbijgelegen dorp voor bij, en het aapje, dat heelemaal geen eerbied kende, spoot den notaris recht in zijn gezicht. „Wacht maar, dat zal ik je be taald zetten," riep hij tegen Klaasje, want hij dacht, dat het aapje van Klaasje was. „Ik ga de politie halen". En even later kwam de veldwachter op Klaas je Allemansverdriet toestappen. van zijn leven gemaakt. De licht zinnige daad door hem bedreven, stemt daarom tot nadenken. Met één slag heeft hij alles vernietigd en is hij uit zijn gezin gerukt. De officier was van oordeel dat. al werd verdachte onmiddellijk in vrijheid ge steld, hij toch al zeer ernstig zou zijn gestraft. Dusarduijn was zeker geen vriend van verdachte, doch het was 'daarom nog niet noodig als verdachte langs diens hofstede liep, een revolver in zijn zak te steken. Noch Dusarduijn, noch de versla gene, stonden bekend als lieden, die in staat moesten worden geacht iemand van het leven te berooven. Het „zat" verdachte evenwel, dat de .menschen zouden zeggen dat hij bang was voor Dusarduijn. Verdach te kwam meer en meer in aanzien en wilde nu terwille van een arbeider niet telkens een omweg maken, wan neer hij de hofstede van D. moest passeeren. Dat was de oorzaak dat hij een -revolver bij zich stak en al lang was hij de gedachte toe gedaan dat als er wat gebeurde, hij zou schieten. Begrijpelijk tot op zekere, hoogte is de houding van verdachte. Daarvoor was hij de in aanzien groeiende boer. Over de strafmaat zeide de offi cier, lang te hebben geaarzeld, om dat verdachte door zijn lichtzinnige en trotsche daad zeker al ernstig is gestraft, maar men moet hier niet uit het oog verliezen dat hij een ander van het leven heeft beroofd. Spr. eischt, als reeds in het kort gemeld, een gevangenisstraf van 6 jaar, met aftrek van het voorarrest. De verdediging. De verdediger van verdachte mr. F. W. Adriaanse, ving zijn pleidooi aan met te zeggen dat verdachte niet zoo'n bruut en despoot is, als hij wordt-afgeschilderd. Een engel is hij niet, doch wel een behoorlijk mensch die niet bo boven zijn omgeving uitsteekt. Hij is wat opvliegend en driftig, doch heeft oog voor de belangen van zijn. arbeiders hetgeen blijkt uit aange vraagde hulp die Juj meermalen gaf. De officier, aldus pleiter, wilde de getuige Dusarduijn „wegwerken," maar deze is juist een belangrijke getuige. Hij is een geraffineerde trei ter die graag scheldt en hoont, maar dan bij voorkeur als er een sterkere man bij is. D. is gebeten op ver dachte omdat deze laatste een land pacht kreeg waar D. op loerde. De weduwe van den verslagene riep hier uit: „D. is de schuld van den dood van mijn man". De ver slagene stond op 4 Maart 1.1. ver dachte op te wachten. D. stond er bij met opgeheven spade. Verdachte zag dat en de verslagene die met een stok in de hand stond, sloeg daarmede op verdachte los. Volgens pleiter zou Dusarduijn, nadat ver dachte had geschoten, de spade op den bodem van de sloot hebben ge gooid, den knuppel bij het lijk van den verslagene hebben weggehaald en die knuppel ver hebben wegge gooid. Dusarduijn zeide alles in een ze- nuwachtigen gemoedstoestand te hebben gedaan, maar in werkelijk heid deed hij het om de sporen uit te wisschen. Met diens verkla ringen zal de rechtbank terdege re kening moeten houden, ofschoon verdediger van oordeel is dat Dusar duijn slechts 50 pet. van wat hem bekend is, heeft medegedeeld. Er is volgens de verdediging voor de recht bank alle grond om aan te nemen dat verdachte ter plaatse onver hoeds is aangevallen. Pleiter was van oordeel dat „op zet" tot doodslag hier in geene deele in het spel is geweest. Wat de „nood weer" betreft: Uit de wond die het slachtoffer heeft opgeloopen kan met een groote mate van waarschijnlijk heid worden afgeleid, dat het slacht offer zich in een aanvallende hou ding in de richting van verdachte bewoog, en deze achtte het zijn goed recht en plicht voor zichzelf te zor gen en psychologisch acht pleiter de gedachtengang van verdachte: „Nu moet ik schieten," verklaar baar en aanvaardbaar. Er bestond een zekere „sfeer" tusschen ver dachte en het slachtoffer en daarin heeft verdachte de daad gepleegd. Pleiter vond de opvatting van den officier, dat verdachte óf een flinke straf moet krijgen, niet juist. De ge vorderde straf is veel te hoog. Spr. meent dat voor verdachte zelfver dediging moet gelden en vroeg ont slag van rechtsvervolging. Een even tueel aan verdachte op te leggen straf, bepale de rechtbank niet in jaren doch in maanden. Ten slotte riep de verdachte, die bij het- uitspreken van den eisch van den officier in een zenuwcrisis was geraakt, zelf ook nog de cle mentie van de rechtbank in. Uitspraak 28 Mei a.s. Neem die zenuwprikkeling weg en na 'n kwartier... weg is ook de pijnl DatwondervoltrekkenlofR Volgens recept van Apotheker Dumont AKKER.CACHETS Marktberichten HAAGSGHE E1ERVE1UNG. Woensdag 19 Mei Men besteedde heden in Den Haag: 56/58 58/60 60/62 62/63 2,50 2.70 2,90 2,60 2,80 2,90 2,95 bruin 2,65 2,85 bruin 2,65 2,85

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1937 | | pagina 1