BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
Verschijnt iederen DINSDAG' en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21.
50895
Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens
De samenvoeging der Polders.
46ste"Jaargang
Dinsdag 4'Mei 1937
Nummer 4233
ABONNEMENTSPRIJS
Per dóe maanden I 1.25. Buiten Breskens per drie maanden I 1 40
Franco per post per jaar I 5 00
Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regets 10,75. Iedere regel meer I0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling)
Men schrijft ons
Wat al bij geruchte tot ons ge
komen was, is dan toch gebleken
waar te zijn: het Provinciaal Be
stuur heeft en had voornemens, om
heel Zeeuwsch-Vlaanderen, weste
lijk gedeelte, tot één poldergebied
te vereenigen.
Wanneer men de stukken ziet en
kennis neemt van wat zulk eene
vereeniging zeggen wil, dan sta je
toch wel even te kijken; 76 .polders
of waterschappen zullen verdwijnen
en dan nog 5 uitwateringswater
schappen, d.w.z. dat het nieuwe ge
bied ongeveer 25.000 H.A. groot zal
zijn en dat 181 dijkgraven, gezwo
renen, ontvangers-griffiers, plaats
vervangers van dijkgraven en be
stuursleden hunne functies zullen
moeten neerleggen. Er zullen er on
getwijfeld zijn, die dat niet meer of
minder dan „verschrikkelijk' zullen
vinden, maar als je even om zoo
te zeggen andersom kijkt, is 't
evenzeer waar, en dat beteekent ten
slotte veel meer, want daar is al het
persoonlijke uit, dat de omzetting
van een eindeloos verdeelde taak
van 181 rrfenschen in die van 73
en dan met vermoedelijk beter re
sultaten zóó aangewezen en eenvou
dig lijkt, dat je vraagt, waarom deden
ze dat niet eerder? Natuurlijk spreekt
de historie hier een woordje mee
en een heel belangrijk woordje ook.
Zoo omstreeks 1600 zal wel het
overgroote gedeelte van Westelijk
Zeeuwsch-Vlaanderen gedreven heb
ben en in de rustiger tijden, die toen
kwamen, is stukje voor stukje voor
het eerst of opnieuw droog ge
maakt; elk stukje kreeg natuurlijk
zijn bestuur, zijn eigen bestaan en
daarmede werd de veelvormigheid
en de verdeeldheid vastgelegd. Maar
ik ben het jnet de voorstellers van
deze samenvoegingsplannen ten slot
te wel eens, dat dit toch niet nood
zakelijk voor altijd zoo behoeft te
blijven; dat je daaraan niet zoudt
mogen raken, omdat het ons door
de vaderen zoo is overgeleverd en
nog veel minder Ijjkt het mij juist, zoo
als dezer dagen iemand deed, om in
die plannen maar eventjes een aan
slag, een soort complot, te zien, nu in
het noorden gesmeed, door het hoo-
ger bestuur zelf ook over dat land no
ta bene, ter vernietiging van zelfstan
digheid, positie, eigen rechten en
wat niet al'. Nee, nee, de vergelijking
van deze voorstellen met de ge
zindheid, die hier en daar buitens
lands heerschte in den eersten na-
oorlogschen tijd, is, zachtjes gezegd,
geheel misplaatst. Het moet natuur
lijk als volkomen vaststaande, wor
den gezien, dat in de Abdij te Mid
delburg, wat men ook omtrent de
ons vandaar gezonden schrifturen
moge denken, aan niets anders is
gedacht dan aan het welzijn van ons
landje, aan de verhooging van zijn
welvaart; zoo moeten die stukken
ook bezien en beoordeeld worden.
Zich Zeeuwsch-Vlaanderen te den
ken als een soort half en half zelf
standig ondergewest, waar alles voor
goed is geregeld en ingericht, is
weikelijk een beetje dwaas, doet ook
Zeeuwsch-Vlaanderen geen goed, al
heeft die eigengereidheid wel eens
wat bereikt.
Maar wat willen Gedeputeerde
Staten dan nu? Wie de omvangrijke
stukken aandachtig bestudeert, kan
dat ten slotte daarin duidelijk zien
Wanneer
we, met terzijdestelling van
'le[ £rootc hoofdstuk, waarin gere
geld wordt hoe het nieuwe water
schap zijn wetgevend bestuur krijgt
de Hoofdingelanden en waarin
dus allerlei verkiezingsbepalingen
voorkomen, die overal elders onge
veer evenzoo worden aangetroffen,
en van de voorschriften hoe het met
de begrooting en de rekening moet,
hoe het toezicht van Gedeputeerde
Staten is geregeld en dergelijke za
ken, die niet zooveel afwijken van
wat allang wet is in Zeeland, dan
blijven de eigenlijke principieele pun
ten over: de positie van het dage-
lijksch bestuur, van het algemeen
bestuur en vooral ook de inrichting
van het bestuur van het waterschap
als zoodanig. Al zou ik niet willen
zeggen, dat in de eerstgenoemde
onderwerpen geene haken en oogen
zitten, regelingen waar je nog vel
eens over zou willen praten en wat
dan ook wel gebeuren zal in de
bijeenkomsten van de polderbesturen
en in de vergadering der Provinciale
Staten straks, het hoofdgewicht is
toch gelegen in de onderwerpen der
tweede groep en in de overgangsbe
palingen, waarin als 't ware de ge-
boorteacte van het nieuwe water
schap wordt beschreven èn de aller
eerste jeugdjaren; de overgang van
den ouden naar den nieuwen toe
stand. Gelijk de jonge mensch
heeft ook een nieuwe polder bij
zondere leiding noodig. om hem
te maken tot den man, die op zelf
standige beenen kan staan.
Het waterschap dan zal geheel
Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen om
vatten, met uitzondering alleen van
de calamiteuze polders en de inter
nationale polders; de eerste zijn on
derworpen aan bijzondere reglemen
ten, de laatste zijn eigenlijk geen
polders. Niet alle ingelanden van
dit groote gebied kunnen, als in een
polder, bijeenkomen, dus moeten zij,
zooals in de gemeenten geschiedt,
hun vertrouwensmannen, de hoofd
ingelanden, aanwijzen, gelijk voor
den raad eener gemeente, opdat die
hunne belangen zouden behartigen.
Daar is niets nieuws in; van oudsher
zien we dat gebeuren bij Walcheren
en Schouwen en bij tientallen van
waterschappen buiten Zeeland.
Daarnaast treedt, om te zorgen
voor de dingen van eiken dag, een
dagelijksch bestuur op, dat, anders
dan bij de gemeenten, niet uit en
door de algemeene vergadering van
de Hoofdingelanden wordt gekozen,
om de eenvoudige reden, dat artikel
15 der Waterstaatswet 1900 het zoo
wil; het waterschap Westelijk Z.
Vlaanderen zal immers „belast zijn
met verdediging tegen zeewater".
Daarom worden de leden van het
dagelijksch bestuur door de Ko
ningin benoemd; Eenvoudigheids-
ningin benoemd. Eenvoudigheids-
halve, alsook om zooveel mogelijk aan
de verschillende plaatselijke belan
gen een behoorlijke vertegenwoordi
ging in .de algemeene vergadering
te verzekeren, worden de Hoofdin
gelanden gekozen in vier onder
districten, in "tvelke om de hoofd
plaats Oostburg, Groede, IJzen-
dijke en Aardenburg gegroepeerd
en bijeengebracht zijn die polders
en waterschappen, welke overeen
komstig de plaatselijke omstandig
heden en den waterstaatkundigen
toestand daar meer bijzonder toe
schijnen te behooren. Wie meer bij
Oostburg behoort, is niet bij IJzen-
dijke gevoegd, wie meer op Aarden
burg leeft is niet bij Groede inge
deeld, Ieder kiesdistrict kiest 8 le
den voor de algemeene vergadering,
die dus 32 leden zal hebben, en 8
plaatsvervangende leden, dat is dus
nogmaals 32 functies. Het dage
lijksch bestuur zal bestaan uit een
dijkgraaf en wederom 8 leden, waar
van, met het oog weder op de juiste
verzorging van locale belangen, die
hem beter bekend kunnen zijn, uit
elk der vier districten er ten minste
één in dat district moet wonen. Het
geheele bestuursapparaat zal alzoo
73 functies tellen. Het bestuur zal
worden bijgestaan door een Griffier,
een Ontvanger (deze functies kun
nen worden vereenigd in één per
soon) en een Ingenieur; er zal ook
een archivaris zijn. een bescheiden
betrekking, die hoogstwaarschijnlijk
niet den geheelen man zal vorderen,
We'ke ambtenaren men verder zal
aanstellen, dat moet de algemeene
vergadering uitmaken
Het bestuursbeeld, dat we hier
mede voor oogen krijgen, ziet er,
meen ik, niet onaannemelijk uit.
Maar er rijzen een paar vragen.
De instelling der hoofdingelanden-
plaatsvervangers, waardoor men
hoopt de tusschentijdsche verkiezin
gen, die maar noodelooze beroering
geven en heel wat geld kosten, hoopt
te voorkomen, is wel een goede ge
dachte, maar ik vraag me toch af,
of deze „voorraad," als ik dat
eens zoo, maar eenigszins oneerbie
dig, mag uitdrukken, wel voldoende
zal zijn; trouwens het aantal leden
der algemeene vergadering lijkt mij
ook wel wat klein. Niet dat een col
lege van 32 mannen niet een eer
biedwaardig deskundig gezelschap
zou kunnen vormen, maar om aam
zooveel mogelijk bekwame perso
nen uit de polderkringen straks een
plaats te kunnen bereiden, was uit
breiding van dit aantal uit polderbe-
lang toch wel wenschelijk; men zou
het op 40 moeten brengen, wat 80
plaatsen zou beteekenen, zoodat on
geveer de helft der tegenwoordige
functionnarissen, waaronder er na
tuurlijk verscheidene zijn, die we
gens leeftijd of om andere redenen
niet in aanmerking wenschen te ko
men, zich aan de belangen van het
nieuwe waterschap zouden kunnen
wijden.
Dit is van groote beteekenis, om
dat het voor het welslagen van het
nieuwe waterschap, dat uit den aard
der zaak groote verwachtingen moet
opwekken, heel wat zeggen wil, dat
van den aanvang af alle prima er
varing in zijn leiding wordt bijeenge
bracht.
Ik wil nog even een vergelijking
met Walcheren en Schouwen, wat
dit punt aangaat, maken. De ka
dastrale grootten zijn, rond geno
men, 18000 H.A. en 9400 H.A.;
Westel.-Zeeuwsch-Vlaanderen staat
met 25.000 H.A.; de bestuurscol
leges omvatten 29, 26 en ,41 per
sonen, dat geeft 1 persoon op de
620, 360 en 610 H.A.; natuurlijk
kan men niet zonder meer het aan
tal bestuursplaatsen afmeten naar de
grootte, maar toch zal de grootte
altoos een belangrijk punt zijn. Het
nieuwe waterschap komt dus heel
dicht bij de organisatie van Walche
ren; zij beide wijken ver af van
Schouwen; neemt men voor W.-
Zeeuwsch-Vlaanderen 40 Hoofdinge
landen, dan wordt het 1 bestuurs-
plaats per 510 H.A.. een midden
positie, waartegen weinig bezwaar
kan bestaan.
Een andere opmerking geldt de
groepeering van de polders om hun
hoofdplaats. Ik vraag mij af, of de
polders Olieslagers, Diomede en
Sophia niet beter gebracht konden
zijn onder Oostburg en hoort Eiland-
en- Brandkreek niet meer onder
IJzendijke en de Mauritspolder ook
niet? De districten zijn thans, als
ik goed heb nagerekend, wel nage
noeg even groot en, indien mogelijk,
is dat ook wel geschikt, maar on-
mijdelijk is het niet; er zou trouwens
een kleine omzetting hier of daar
kunnen plaats hebben; ik begin daar
niet aan. omdat, welke verandering
ook wordt voorgesteld, een andere
misschien evenveel reden kan heb
ben.
Naast de bestuursinrichting is na
tuurlijk ook de quaestle van het ge-
schot van belang en die van de stem
bevoegdheid. Ik bedoel niet het bedrag
van het geschot op die recht finan-
tieele zaak kom ik later nog terug. Er
zal geheel in de lijn van den tegen-
woordigen tijd, die ook reeds in het
Algem. reglement is getrokken, altoos
een geschot van het gebouwd worden
geheven, maar er is geen afzonderlijke
vertegenwoordiging voor de beide be
langen ingesteld. Beide komt mij juist
voor. Wanneer men eenmaal erkent,
dat het gebouwd ook belang heeft bij
dijkswerken, afwatering, goede wegen
enz., en dat is immers allerwege ge
schied, is er geen reden, om aan het
waterschap over te laten, dat al of niet
te doenhet is dan billijk dat
het gebouwd voor die voortdurende
zorg ook voortdurend een bijdrage
leverthoeveel dat zijn moet staat in
het reglement natuurlijk niet, evenals
er geen bedrag per H.A. voor het on
gebouwd wordt voorgéschreven. In de
praktijk elders in Zeeland is waar
schijnlijk wel reeds een zekere heffings
verhouding ontstaan en Gedeputeerde
Staten, die de heffingen van het nieuwe
waterschap moeten goedkeuren, zullen
gelijkeu maatstaf ook hier moeten aan
leggen, Wel is bepaald, en daarmede
kom ik aan de stembevoegdheid, dat
het aantal H.A., waarin men moet zijn
aangeslagen om stembevoegd te wor
den, ten minste 2 bedraagt en/of dat men
een gebouwd eigendom met een be
lastbare opbrergst (grondbelasting) van
ten minste f 100,moet hebben, om
stem te krijgen Het gevolg van dezen
regel zal zijn, dat In verreweg de
meeste vroegere polders een groot
aantal ingelanden zullen zijn, die vroe
ger niets te zeggen hadden en nu
mogen meespreken. In polders, waar
tot nu toe het H.A.-aantal beneden 2
lag, zullen eenigen niet meer mogen
meestemmen, direct ten minste niet.
Maar daar staat tegenover, dat een
gecombineerde stembevoegdheid uit
aanslag uit ongebouwd en gebouwd
samen, onverschillig of men door de
bijeentelling de f 100,— haalt of de
2 H.A., mogelijk is gemaakt, zooals
ook in het Algemeen polderreglement
bekend is, alsook en dat is wat
nieuws dat aan kleine bezitters de
gelegenheid gegeven wordt, om wat
zij hebben bij elkaar te doen en dan
samen als een soort gemeenschap stem
uit te brengen door een hunner, dien
zij daarvoor aanwijzendeze samen
voegingen moeten evenwel uitsluitend
óf uit „ongebouwden" óf uit „ge
bouwden" bestaan.
Et zijn nog meer nieuwigheden, die
we dan meteen wel kunnen vermelden;
deze b.v. dat aanslagen van een kwartje
of minder altoos op dat bedrag gebracht
worden; dat aanslagen van een gulden
altoos in een maal moeten betaald wor
den; dat aanslagen van f 3,of minder
kunnen worden afgekocht; dat ook zij
die pachters zijn van ten minste 5 H.A.
niet alleen de eigenaars dus van
in het dijkgeschot begrepen gronden of
huurders van in het dijkgeschot begre
pen gebouwde eigendommen, waarvan
de belastbare opbrengst volgens de
grondbelasting ten minste f 250,— be
draagt. tot bestuurslid kunnen worden
benoemd.
Wat de macht van de algemeene
vergadering en van het dagelijksch be
stuur aangaat, natuurlijk is de algemeen
gangbare onderscheiding gemaakt, dat
de eerste de wetgevende, de tweede
de uitvoerende macht uitoefent en zulks
verder naar de verdeeling, die wij ook
elders zien. Misschien Is hier aan het
dagelijksch bestuur een eenigszins groo-
tere bevoegdheid gegeven dan ginds,
maar dat zal bij zulk een groot water
schap niet anders dan onvermijdelijk
moeten genoemd worden. Niettemin
berusten de besluiten omtrent de hef
fingen, omtrent het aangaan van geld-
leeningen, omtrent het voeren van
rechtsgedingen enz. en natuurlijk alle
besluiten omtrent de waterstaatwerken
(zeeweringen; af- en uitwateringswerken
wegen; en andere werken) bij de al
gemeene vergadering; zij is en blijft
het centrale polderorgaan.
De overgangsbepalingen hebben,
zooals ik reeds schreef, de periode op
het oog. waarin de overgang naar den
nieuwen toestand moet worden vol
trokken. Behalve de toch zeker korte
periode onmiddellijk na de oprichting,
wanneer er om zoo te zeggen nog niets
is en niettemin dit of dat gedaan moet
worden en waarin dus Gedeputeerde
Staten wel over het waterschap moeten
moederen, behalve dat zij voordrachten
doen aan de Koningin voor de benoe
ming van de leden van het dagelijksch
bestuur en zelf de hoofdingelanden be
noemen, behalve die korte periode,
waaraan het optreden van het dage
lijksch bestuur een einde maakt, zijn
er blijkbaar twee tijdvakken te onder
scheiden.
Het eerste van ongeveer 3 jaren,
vanaf het in functie treden van het be
stuur; het tweede van 25 jaren, na af
loop van het eerste. Vooral dit eerste
tijdvak is als overgangstijdperk van be
lang; het tweede lijkt mij meer bedoeld
om wat we zouden kunnen noemen de
finantieele gelijkschakeling der onder
scheidene polders tot stand te brengen.
Zoodra er nu een volledig bestuur
op de stoelen zit en de hoofdambte
naren hun pennen en potlooden hebben
ter hand genomen, kan het werk be
ginnen. Periodieke aftredingen hebben
er vooreerst niet plaats, zoodat men wel
niet zal komen te staan voor vacatures,
behalve dan door onverhoopt overlijden;
pas na den aanvang van het 25-jarige
tijdvak komt de rooster, waarvan het
reglement de opmaking beveelt ten
aanzien van de heemraden in werking
en aan het einde van het eerste jaar
van dat tijdvak worden ter vervanging
van de door Gedeputeerde Staten be
noemde hoofdingelanden door de kie
zers nieuwe hoofdingelanden gekozen;
natuurlijk zijn de oude herkiesbaar. Het
ligt dus voor de hand, dat de eerste
groote taak, welke het bestuur in die
drie jaar aanpakt, alle die vele voorbe
reidingen zullen zijn, welke noodzake
lijk zijn om zulk een verkiezing moge
lijk te maken en daarbij komt heel wat
kijken. Er moeten daartoe, om nu maar
het voornaamste te noemen, een water
schapslegger en een lijst van stembe
voegden, beide zeer minutieuze en schier
oneindige nauwkeurigheid eischende
werken, worden gemaakt; alleen de voor
bereidingen en het overal in te stellen
plaatselijk onderzoek zal reeds gerui-
men tijd vereischen; daarbij komen dan
nog de puzzle's van het stemrecht van
gehuwden, van gemeenschappen, van
vennootschappen en andere rechtsper
sonen, de uitoefening van het stemrecht
voor minderjarigen, voor onder curatele
gestelden, enz. Deze arbeid lijkt mij de
grondleggende werkzaamheid voor de
functionneering van het waterschap. In-
tusschen moet ook het gewone water-
schapswerk gedaan worden; er moet
vergaderd worden, een begrooting moet
worden gemaakt, keuren moeten ont
worpen, verordeningen en reglementen
opgesteld, correspondentie gevoerd en
niet weinig ook waarschijnlijk, perso
neel aangesteld, waterstaatwerken on
derhouden en nieuwe gemaakt, dijkge-
schotten worden geïnd, de werkzaam
heden en regelingen der opgeheven
polder geliquideerd en overgenomen,
hunne bezittingen en schulden geregis
treerd en geordend enz. enz. Voor
zooveel noodig zijn daarvoor, voor zoo
ver ik dat heb kunnen uitpluizen, aller
lei bepalingen voorgesteld. Daarom
moeten de heengegane bestuursleden,
die de zaken in hun polders immers
kennen, bijstand verleenen; daarom ook
blijven de ambtenaren der opgeheven
polders in functie, met behoud van
salaris, zoolang het nieuwe bestuur dat
dienstig oordeelt; in alle geval kunnen
zij niet heengaan, zoolang zij niet, in
dien zij comptabelen arbeid verrichtten,
décharge hebben bekomen. Voor een
wachtgeldregeling na bekomen eervol
ontslag is gezorgd; zooals te verwach-