BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens TWEEDE BLAD. Burgerlijke Stand. Klaasje Allemansverdriet* Rechtszaken. Binnenland. Gemengd Nieuws 46ste Jaargang Vrijdag 9 April 1937 Nummer 4226 ABONNEMENTSPRIJS: Per drie maanden I 1.25. Buiten Breskens per drie maanden 1 1.40 Franco per post per jaar I 5.00 Buiteniand per jaar t 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-§ regels 10,75. Iedere regel meer fO-,15. Ingez. Mod. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels 0.40 (bij vooruitbetaling) Het testament van den Hertog van Bourbon (1830) o— I. In Nederland kennen wij niet, of bijkans niet, die geweldige groote, vorstelijke fortuinen, in den loop van eeuwen bijeengebracht, voorname lijk uit landbezit voortspruitende, die in Frankrijk en Engeland zoo veel vuldig voorkomen. De Condè's heb ben jaren achtereen onder de Re geering van geheel een reeks van Lodewijken zulk een geslacht ge vormd. Nauw verwant met de Bour bons, evenals deze hun naam dan kend aan het plaatsje, dat hen tot bakermat diende, kwamen zij vanaf het oogenblik dat Lode wijk XIII in de zeventiende eeuw den Fran schen troon besteeg, in nauwe aan raking ook met het Vorstenhuis. Zoodoende waren zij veel meer dan edellieden; vormden zij, evenals ge heel de achttiende eeuw door de familie Orléans, een Hof op zichzelf. Zij hadden dan ook hun eigen hof houding, in welke de adel van den tweeden of derden rang gaarne de eerste plaatsen innam. Hun verhou ding tot den Koning was een bij zondereniet slechts konden zij groo- ten invloed oefenen op de ontwikke ling der binnenlandsche politiek,, maar in oogenblikken van gevaar of aarzeling kon hun stem, hun op treden den doorslag geven. Het is zeker een stukje tragiek, dat de ge schiedenis ons zoo veelvuldig te aan schouwen geeft, dat de laatste van deze roemrijke familie der Condé's, tevens hertog van Bourbon, de laat ste dus van een geslacht, dat aan Frankrijk zijn grootsten maarschalk heeft geschonken en een lange rij van ministers en krijgslieden onder zijn leden telt, een einde gevonden heeft tengevolge van een zelfmoord, dien men wel aanvankelijk heeft trachten te bestrijden, maar waar voor de bewijzen dusdanig sterk pleitten, dat deze niet viel te ont kennen. Temeer is hier van tragiek sprake, aangezien het een einde was, dat deze laatste Condé èn als Chris ten èn als mensch verfoeide en meer dan eens had gezegd en getoond te verfoeien. Zelfs, toen hij gedu rende de honderd dagen van Napo leon in de immer koningsgezinde Vendée een opstand beproefde, en de keizerlijke gendarmes zijn ?tuis omringden, aarzelde hij niet uit lafheid om het wapen, dat op de tafel lag. tegen zichzelf te richten. Deze Condé, Louis Henri Joseph, geboren op 7 April 1756, was de zoon van Louis Joseph hertog van Bourbon en prins van Condé, en van Charlotte Godefriede Elisabeth de Rohan Soubise. Zijn vader staat als geestig essayist bekendzijn zoon was de ongelukkige hertog van Enghien, wiens fusilleering terecht of ten onrechte den grooten Napo leon als een misdaad, in elk geval als een misstap is aangerekend. Met zijn vader behoorde hij tot de emi- gré's, die Frankrijk verheten toen de revolutie er uitbrak en die vanaf dat oogenblik, helaas met buiten landsche hulp, Frankrijk bestreden. Hij huwde, zeer jong nog, met prinses Louise van Orléans, zijn nicht, maar dit huwelijk uit liefde had een ongelukkig verloop; een schandaal, waarin de graaf van Ar- tois gemengd was, bracht een ver wijdering tusschen de echtgenooten, die vanaf dat oogenblik ieder op zichzelf leefden. Bourbon, die met zijn vader onder de emigranten streed, die met dezen in Oosten- njkschen dienst trad, en later naar Engeland uitweek, keerde in 1814 toen Lodewijk XVIII op den Fran- schen troon was hersteld, terug.. Maar de slag, hem toegebracht door den dood van zijn eenigen zoon, had hem te zwaar getroffen; ook andere redenen hielden hem van het hof verwijderd. Hij wenschte er niet te ontmoeten een Talleyrand, van Napoleon tot Lodewijk XVIII over- geloopen en machtig minister als tevoren; deze Talleyrand toch kon als de directe aanleiding tot den dood van zijn zoon worden be schouwd. Bourbon was luitenant- generaal in koninklijken dienst; als grootmeester aan het Huis des Ko- nings verbonden, maar aan het hof zag men hem eerst .toen in 1820 de verfoeilijke aanslag op Berry was gepleegd, die Lodewijk XVIII van zijn zoon beroofde. Het was toen het hart van den vader, dat tot den anderen vader sprak. Vanaf dat oogenblik kwam Bourbon meer aan het "hof, maar het liefst was hij op zijn bezitting Chantilly. Later brach ten de omstandigheden hem op St. Leu, waaraan de naam van Hortense de Beauharnais, die eens Koningin van Holland was, nauw is verbon den. Daar was het ook, dat hij in 1830 de berichten ontving van de Revolutie, te Parijs opnieuw uitge broken, die Karei X verjoeg en Louis Philippe van Orleans op den Franschen troon plaatste. Een Re volutie, de derde, die deze Bourbon medemaakte; een voorval, dat het op dat oogenblik zoo rustige leven van (jen vermoeiden, somberen grijs aard geheel verstoorde. Bourbon had, gelijk dit door zijn voorvaderen was geschied, zijn eigen, zij het ook klein, hof. Een pair van Frankrijk, de graaf de La- villecomtier vervulde er de functie van opper-kamerheer, een aantal edelen van lageren rang waren ka merheer, jachtmeester, ceremonie meester en wat dies meer zij. Maar verreweg de voornaamste persoon lijkheid was de baronesse de Feuchc- res, die geenerlei_ officieele functie had, doch het bij voorkeur door den prins gezochte gezelschap vorm de. Deze madame de Feuchères was, gelijk haar naam aangaf, aanvanke lijk gehuwd met den baron de Feuchères, die deel uitmaakte van het huis van Bourbon. Of zij als jong meisje met dezen Feuchères getrouwd is dan wel of de toen malige Sophie Dawes reeds de we duwe was van een zekeren Clark; of zij al dan niet in Londen in tin geltangels of op de planken is op getreden het is ook door de pro cessen die op het testament van den hertog van Bourbon zijn gevolgd, niet vastgesteld. Zooveel intusschen is wel zeker, dat zij sedert ongeveer een tiental jaren in de nabijheid van den prins was; dat hij zich van haar blijkbaar niet kon scheiden; dat Feuchères, tengevolge van haar ver houding tot den prins, zijn ontslag had genomen, en dat in 1829, juist een jaar voordat het einde van den prins kwam, de beide echtgenooten hunne verhouding definitief en ook wettelijk hadden geregeld. Vroeger was mevrouw de Feuchères verbon den aan het Hoftengevolge van het schandaal, dat men daar in haar aanwezigheid naast Bourbon zag, duldde men haar niet meer. Van af dat oogenblik waren haar wen schen erop gericht om „gerehabili teerd" te worden; eene vrouw zooals zij kon slechts leven in hoflucht en gevoelde zich vernederd door haar uitsluiting. Voor haar toekomst behoefde zij intusschen niet te Vreezen. Reeds voor en na haar huwelijk met Feuchères had de prins haar rijkelijk bedacht en haar sommen toegekend, die tezamen zeker het bedrag van een .millioen francs overschreden. Bovendien had hij haar reeds in 1824 testamentair St. Leu en een ander landgoed met de daarbij be- hoorende inkomsten toegezegd, het geen haar in staat zou stellen om minstens genomen op denzelfden voet als zij bij den prins voerde te blijven leven. Maar zij wenschte, ge lijk gezegd, meer; weder in den hofkring te worden opgenomen. Bo vendien scheen zij er niet geheel zeker van, dat de bepalingen van het testament, voorzoover zij haar be troffen, door de familieleden van den prins onaangevochten zouden worden gelaten. De prins toch, kin derloos zijnde, zonder directe bloed verwanten, had nog steeds geen op volger aangewezen. De belangstel ling van dat deel van Frankrijk, dat nauw bij het hof was betrokken, was op deze vraag gericht. De Ro han's waren hem ongetwijfeld het meest nabij van moeders zijde, maat om verschillende redenen verfoeide hij dit geslacht, hetgeen van hem, loyaal koningsgezinde, niet kon ver wonderen tegenover prinsen, die meer dan eens aan de koninklijke familie bedenkelijke moeilijkheden in den weg hadden gelegd. (Wordt vervolgd). 29. Opeens gebeurde er iets vreemds. Er verschenen levende bulten in de zak en even later danste de zak de hoogte in. „Daar zit een beest in," merkte Klaasje op. „Dan zal het een kat zijn," ant woordde de Pet. 30. Loekie Pet was een erg nieuws gierig jongetje en 'kon dus niet na laten de zak open te maken. Maar dat kwam hem duur te staan. Want opeens sprong er een aap uit de zak. Over Maart 1937. OOSTBURG. GEBOORTEN; 2 Jacobus Adriaan zv Iz. Versluijs en A. S. Wage; 10 Rudi zv Kr. Maas en C. E. M. du Bols; 14 Elizabeth Jo hanna dv P. A. Bril en S. E. Kotvis: 17 Alfrida Léonie Amelia dv A. P. de Bruijckere en M. M. Stokkerman; 20 Deniese Gusta dv R. F. M. Verscrae- ten en M. P. Strobbe; 25 Johannis zv J. Germing en M. von Gllnski; 30 Pieter Jan zv F. Dieleman en S. de Jonge. HUWELIJKEN: 4 J. I. P. du Burck 24 jaar jm en M. M. Ekkebus 22 jaar jd.; 22 W. de Feijter wednr 48 jaar met C. M. Ris- seeuw 36 jaar. OVERLIJDEN; 4 A. J. Simpelaar 9 mnd zv A. Simpelaar en S. C. de Clerk. 5 Joh. Boidin 69 jr man van G. de Ridder, (uit Groede). 7 A. J. C. Goossen 20 dagen zv W. Goossen (te Cadzand) en S. v.d. Ameele 11 Rudi Maas 1 dag zv K. Maas (te Breskens) en C. E. M. du Bols. 11 Joh. van Peenen 63 jaar echtgenoote van A. M. van Noppen, 14 M. Robijn 80 jr. wednr. van M. A. van Hanegem (uit RetranchementJ. 14 E. M. Missiaen 69 jaar weduwe van Th. D. Maes. 16 C. C. Mogré 80 jaar ongehuwd (uit Nieuwvliet). 17 Joh. Massielje 90 jr wednr van F. J. de Visser 20 Magd. Ie Feber 81 jr (uit Schoon- dijke) weduwe van K. Krocké. 21 Ros Bezien 77 jaar vrouw van A. Maene. 27 L. S. Hamelijnck 67 jr (uit Schoon- dijke) vrouw van J. B. Vercruijsse. (A. A.). INGEKOMEN: C. Marijnissen uit Oudenbosch; C. M. van de Wege uit Waterlandkerkje; H. Remijn en echtg. uit Aardenburg M. C. Brouwers uit IJzendijke; P. Boone uit Aardenburg; Cath. Buijze uit Mid delburg; Joh. F. Bogaarts uit Roosen daal en Nispen; Cath. Fleret uit Nieuw- veen; Leop. J. E. Bonte uit St Kruis; Suz. C. Boidin uit Vlissingen; Mar. M, Ekkebus uit Vlissingen; J. A. P. Kouwer en gezin uit Kruiningen; A. B. M. Voeten uit Capelle (B); L. M. E. Govaert geb van Leuven uit Gent (B); Jac. J. Ris- seeuw uit 's-Gravenhage; W. Willemsen uit Groede; I. A. Boerjan uit Biervliet VERTROKKEN: B. Lampo naar Sluis; G. C. M. Rijpma naar Breda; J. I. P. du Burck naar Zuidzande; M. M. Poortvliet geb. Ek kebus naar Middelburg; J. H. Kramer naar Hoofdplaat; G. van Espen naar Waterlandkerkje; R. C. Termont naar Schoondijke; H. A. M. de Munck nr Rijsbergen; E. Devos naar Aardenburg; Iz. Louweret en gezin naar 's-Graven hage. Gerechtshof te 's Gravenhage. De malversaties te Vlissingen. Het Gerechtshof heeft Woensdag uitspraak gedaan in de zaak tegen den Vlissingschen oud-wethouder P. G. L. en den secretaris-penningmeester van Maatschappelijk Hulpbetoon W. de W., die in deze functies te Vlissingen mal versaties hadden gepleegd ten nadeele van het crisiscomité en van Maatschap pelijk Hulpbetoon. De Middelburgsche rechtbank had hen veroordeeld tot gevangenisstraffen van resp. 6 en 4 maanden. In hooger beroep had de procureur- generaal deze straffen voorwaardelijk geëischt met een proeftijd van drie jaar en voor de W. bovendien nog een geldboete van f 40, W. de W. werd door het gerechts hof veroordeeld tot een voorwaarde lijke gevangenisstraf van een maand met een proeftijd van 3 jaar en een geld boete van f 20 s. 10 dagen hechtenis. Oud-wethouder P. G. L. werd ver oordeeld tot een voorwaardelijke gev. straf van twee maanden met een proef tijd van drie jaar. Voorts hadden terechtgestaan de Vlissingsche collectanten H. V., C. G. en A. B., die op onrechtmatige wijze goederen uit de opslagplaats van het crisis-comité hadden meegenomen. De Middelburgsche rechtbank had hen wegens diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf van een maand. De procureur-generaal eischte in hooger beroep deze straffen eveneens voor waardelijk. Het gerechtshof heeft hen thans vrijgesproken. in genoemde circulaire de volgende zinsneden voorkomen; „In geval van weigering zal moeten worden nagegaan of eventueele plaat sing bij eenige werkverschaffing dan wel steun of kasuickeering kan worden voortgezet. Zulks geldt, mutatis mutan dis, ook indien inwonende zoons geen gebruik wenschen te maken van de hier geboden werkgelegenheid". 2. Is het den minister bekend dat reeds eenige gemeentebesturen op grond van deze circulaire aan arbei ders, die bezwaar maakten in Duicsch- land te gaan werken, verderen steun hebben geweigerd? 3. Is de minister niet van meening dat her verblijf voor arbeiders niet zonder gevaar is in een land waar geen vrijheid van meeningsuiting bestaat en het uiten van eenige, zij het matige, critiek op het tn Duitschland geldende systeem of het lezen van bepaalde bla den, kan leiden tot vrijheidsbeneming, temeer aangezien de gevraagde arbei ders regelmatig met Duitschers zullen moeten samenwerken en bij hun werk gever zullen moeten inwonen 4. Is de minister niet van oordeel, dat door het feit dat het overgroote deel van de uit te zenden arbeiders vijandig staat tegenover het in Duitsch land geldende systeem, disputen over dit systeem bijna niet kunnen worden vermeden en dat er daardoor groote kans bestaat, dat de in vraag 3 ge varen zullen optreden 5. Is de minister niet van meening dat het uitgesloten moet worden ge acht, dat door de regeering aan de uit te zenden arbeiders alle waarborgen worden gegeven dat zij de in vraag 3 geschetste gevaren niet zullen loopen 6. Acht de minister het in deze om standigheden oirbaar dat arbeiders tot het aanvaarden van werk in Duitschland worden verplicht, op straffe van uit sluiting van de werkverschaffing, inhou ding van steun of kasuitkeering 7. Is de minister bereid de in de meermalen genoemde circulaire voor komende verplichting te laten verval len en de gemeentebesturen dienover eenkomstig in te lichten? De plaatsing van Nederlandsche arbeiders in Duitschland. Het s.d. Tweede Kamerlid Hiemstra heeft aan den minister van sociale zaken de volgende vragen gesteld: 1. Is het juist, dat de minister aan de gemeentebesturen per circulaire ge vraagd heeft, hun medewerking te ver kenen voor het plaatsen in Duitschland o.a. van arbeiders als ongehuwde melk knechten, melkersgezinnen, paarde- knechten, arbeiders voor het verrichten van akkerbouwwerkzaamheden en dat Een onverbeterlijke. Eenigen tijd geleden is ingebroken in een con- sumptietent in de binnenstad te Rot terdam waarbij een aantal consumptie artikelen werd gestolen. Op aanwij zing van eenige menschen, die een en ander hadden gezien, heeft de politie aangehouden een 50-jarigen man, die, naar het nadere onderzoek uitwees, van

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1937 | | pagina 1