BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895
Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens
Maak die slijm los
neem AKKER'S verstèrkte ABDIJSIROOP
's Werelds béste Hoestsiroop
46ste Jaargang
Vrijdag 5 Maart 1937
Nummer 4217^
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden I 1.25. Buiten Breskens per drie maanden I I 40
Franco per post per jaar I 5 00
Buitenland per jaar I 6.50 - Alles bij vooruitbetaling
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels 10,75 Iedere regel meer f 0; 15 Ingez. Med 30 et per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling)
TWEEDE BLAD.
BRAZILIË.
o—
Nederland krijgt goede kansen.
De Directeur van het Bureau voor
Handelsinlichtingen te Amsterdam
schrijft ons:
Met 'groote belangstelling heeft,
men in Nederlandsche handelskrin
gen het verloop der voorbereiding
voor 'het uitzenden van een handels
missie naar Zuid-Amerika gevolgd.
Sinds de plannen, om Zuid-Amerika
door een handelsmissie te doen be
zoeken, in Juli 1936 bekrachtigd]
werden door een Kon. Besluit, heb
ben wij kunnen waarnemen, hce de
aandacht voor deze belangrijke Zuid-
Amerikaansche staten aanstonds le
vendiger werd. Toen de Missie, waar
•van het vertrek in October 1.1. zou
plaats hébben, dit tijdstip tot later
datum moest verschuiven, gaf dit
geen reden om te vreezen, dat dit
uitstel wellicht afstel zou kunneni
worden. Eerder was dit voor velen
een bewijs, dat het den Ministers
van Handel, Nijverheid en Scheep
vaart, van Buitenlandsche Zaken%
van landbouw en visscherij en van
koloniën ernst was met hun wensch,
de economische betrekkingen tus-
schen het Koninkrijk der Nederlan
den en eenige belangrijke Zuid-i
Amerikaansche istaten nauwer aan
te halen en uit te breiden. Alvorens
de handelsmissie zich op weg kon
begeven, moest zij zop< goed mogelijk
gedocumenteerd zijn ten opzichte van
de behoefte, waarin moet worden
voorzien, wil het gestelde doel wor
den bereikt.
Nu is dan de Missie vertrokken,
vergezeld van de wenschen van ge
heel het Nederlandsche bedrijfsle
ven. De verwachtingen van een blij
vende toenadering zijn zeer hoog ge
spannen.
De oorzaak, die deze toenadering
zoolang in den weg gestaan heeft,
namelijk de geringe rekenschap, die
men zich in Nederland geeft van de
mogelijkheden welke Zuid-Amerika
voor onzen handel oplevert, moge
door deze energieke poging van de
handelsmissie voor goed zijn wegge
nomen.
Van de vier door de Missie te be
zoeken landen, die elk op zichzelf
een economische eenheid vormen»,
komt Brazilië, wat grootte en be
volking betreft, in de eerste plaats.
Brazilië maakt aanspraak op den
naam vaji den meest geindustriali-
seerden staat van Zuid-Amerika. Ge
zien het agrarische karakter blijft
de economische ontwikkeling van
dezen staat afhankelijk van den uit
voer van zijn producten.
Dat verschillende landen de groote
beteekenis van Brazilië .inzien en
zich een plaats willen verzekeren op
de Braziiiaansche markt blijkt dui
delijk uit de missies, die daar heen
gezonden worden. In 1935 zond Ita
lië een handelsmissie met de bedoe
ling, den handel tusschen de beide
landen te verlevendigen. Een Japan-
sche missie bezocht Brazilië in Jan.
1936 en bestudeerde het vraagstuk
hoe de landbouw van Brazilië te
benutten voor het bevorderen van
den handel met Japan.
Onder de belangrijke uitvoerpro-
ducten neemt koffie een eerste plaats
in. Van de totale wereldproductie
werd in het jaar 1935 niet minder
dan 64 pCt. door Brazilië geleverd.
Braziiiaansche katoen kwam in
1935 op de tweede plaats onder de
uitvoerartikelen naar overzeesche
landen. In de katoenproductie is een
sterke stijging waar te nemen.
Als derde onder de belangrijke
artikelen mag cacao genoemd wor
den. In de wereldproductie neemt
Brazilië de tweede plaats in. Het
is voornamelijk de staat Bahia, die
de cacao voortbrengt. De jaarlijk-
sche productie varieert tusschen
1.700.000 en 2.000.000 zakken (van
60 k.g.) In 1935 werd voor een
waarde van 63.000 naar Neder
land verzonden. Deze hoeveelheid
plaatst Nederland derde in de rij van
cacao-importeerende landen uit Bra
zilië, na de Ver. Staten en Duitsch-
land, beide groote afnemers, respec
tievelijk voor 745.000 en 123.000.
Tot andere exportartikelen van
Brazilië behooren: huiden, vellen,,
wol, mineralen, rijst, suikerorubber,
carnauba was, manioc meel, bana
nen, paranoten, sinaasappelen, c astor-
zaad, katcenzaad, oliehoudende za
den, tabak, hout, mais.
De textielindustrie is voornamelijk
gevestigd in de staat Sao Paulo.
Er heeft reeds een belangrijke uit
voer plaats van katoenen stukgoede
ren naar de andere staten van Zuid-
Amerika. Deze uitvoer betreft da
goedkoopere kwaliteiten, die Brazi
lië in staat is concurreerend te leve
ren; in de eerste plaats omdat de
grondstof voorhanden is, in de twee
de plaats omdat de productiekosten
laag zijn.
Brazilië's totale invoer bedroeg in
1934:
3.845.718 ton met een waarde vaji
25.467.000. Deze hoeveelheid is
in 1935 gestegen tot 4.229.269 ton
met een waarde van 27.431.000.
Dit beteekent een stijging van 10
pCt. In dezen invoer komt Neder
land uit met een hoeveelheid, welke
meer dan 4 pCt. van den totaal-in
voer vertegenwoordigt. Met dit per
centage kwam Nederland op de 6de
plaats te staan van de in ^Brazilië
invoerende landen.
Tot de invoerartikelen behooren
o.a. ruwe jute, ijzeren platen, con
structie ijzer en staal, buizen, pijpen,
draad, gereedschappen, locomotie-'
ven, spoorwagens, auto's, machines,
koperen platen, electrische dynamo's
en generatoren, smeeroliën, drukpa
pier, naaimachines,kolen, chemische
producten, etc.
In 1935 voerde Brazilië 97 vlieg
machines in voor een waarde van
130.000 tegen 37 vliegtuigen in
1934. Deze invoer geschiedde uit de
Vereenigde Staten (78 machines),
Engeland (15 machines) en Duitsch-
land (4 machines).
Dat Brazilië de eenige staat in
Zuid-Amerika is, waar niet Spaansch
doch Portugeesch de gesproken taal
is, wordt toegeschreven aan den in
vloed van de Portugeezen, die zich
het eerst in Brazilië vestigden.
Wij willen besluiten met den'
wensch, dat het de Nederlandsche
missie gegeven moge zijn in de ko
mende jaren de vruchten te zien
van Kaar arbeid in het belang van
den Nederlandschen handel. Moge
de tijd gekomen zijn, dat men in
Nederlandsche handelskringen in
ziet, dat het zich deze nieuwe kans
niet mag laten ontglippen. Moge de
gezamenlijke inspanning van de Ne
derlandsche handelscommissie en
van het Nederlandsche bedrijfsleven
het voor Nederland bereiken, dat
ons land niet bij andere landen ten
achter komt op de Zuid-Amerikaan-
sche markten. Nederland zal er
ernstig naar moeten streven, dat het
terrein, dat eenmaal veroverd is, ook
voor Nederland behoude blijve.
Het Bureau voor Handelsinlichtin
gen zegt gaarne zijn medeewrking
toe en verstrekt alle gewenschte in
lichtingen aan belanghebbenden.
Nieuw offensief
tot behoud van den vrede?
o
Indien een zoo- pacifistische natie
als Engeland zich gedwongen ziet,
in het loopende financieele jaar vier
V
Die vastzittende slijm moet eruit, want die is de oorzaak van Uw
benauwdheid, Uw kortademigheid, Uw onophoudelijk hoesten.
Stel loch vertrouwen in de beproefde Abdijsiroop, dan komt de prik
keling der slijmvliezen tot staan. De aandrang tol hoesten verdwijnt,
zoodra de verzachtende, genezende werking van Akker's verstèrkte
Abdijsiroop doordringt tot in de verborgenste schuilhoeken van Uw
borst en longen. Akker's Abdijsiroop is daarbij geheel onschadelijk.
Akker's Abdijsiroop is een natuurlijk kruiden-middel, samengesteld uit
oude beproefde „genees-cruyden", waarvan de werkzaamheid reeds in
de grijze oudheid aan ingewijden bekend was. Bovendien is de werking
van Akker's Abdijsiroop nu door Apotheker Dumont krachtig versterkt
door toevoeging van cle bij uitstek hoest-bedwingende stof „codeïne".
Terecht noemt men Abdijsiroop dan ook:
VERLAAGDE PRIJZENf 0.75 - f L25 - i 2.- - f 3.50. OVERAL VERKRIJGBAAR.
maal meer geld voor militaire doel
einden uit te geven dan in het jaar
1913/1914, kan men daaruit slechts
de conclusie trekken, dat de strijd
tegen het militarisme voorloopig ver
loren is. Aan de consequenties, wel
ke uit dit weinig verheffende feit
voortvloeien, zal men zich niet kun
nen onttrekken. Nederland evenmin
als Engeland. Ook wij zullen onze
bewapening moeten opvoeren, zij het
tegen wil en dank. Maar anderzijds
mag men den moed niet verliezen,
dat er nog eens een andere, dan de
zoo gevaarlijke gewapende vrede tot
stand komt en moet elke factor,,
die den vrede kan dienen, onze volle
belangstelling blijven behouden. Nu
is het dikwijls lang niet gemakkelijk
om vast te stellen, welke iactoren
den vrede wel, en welke den vrede
niet dienen. Wellicht herinnert men
zich nog het groote internationale
vredescongres, dat verleden jaar op
initiatief van den bekenden pacifist
Lord Cecil te Brussel bijeenkwam.
Bij die gelegenheid hebben wij er
op gewezen, hoe weinig eigenlijk van
dergelijke congressen te verwachten
valt. „Het geheel heeft iets weg van
een bijeenkomst van antilopen, die
er tegen protesteeren, door de pan
ters verscheurd te wordenl" schre
ven wij. En de feiten hebben ons in
het gelijk gesteld: ondanks hun pro
test worden de antilopen nog steeds
door de panters bedreigd.
En nu is er dezer dagen te Berlijn
een ander congres bijeen gekomen.
Wij rneenen het internationale con
gres van oud-strijders, dat ten slotte
geleid heeft tot de instelling van een
„Permanente Internationale Com
missie van Frontsoldaten". Deze com
missie heeft tot taak, „de moreele
krachten van de oud-strijders in
dienst van de zaak van den vrede
te stellen".
Mag men nu verwachten, dat het
werk van deze commissie meer
vrucht zal dragen dan dat van Lord
Cecil en zijn medestrijders?
Het goede voornemen, in dienst
van den vrede te werken, is zoowel
voor oud-strijders als voor ieder an
der, afhankelijk van twee voorwaar
den. Eerstens moeten er werkelijk
factoren aanwezig zijn, die den vrede
bedreigen. Tweedens moet de moge
lijkheid bestaan, deze factoren tegen
te werken. De vrede kan men slechts
daar dienen, waar hij tegenstanders
heeft, en slechts dan, wanneer men
in j>taat is, deze tegenstanders te
bestrijden. Dit valt niet te ontken
nen. Uok besturen van organisaties
van oud-strijders kunnen de natuur
wetten niet veranderen.
Zijn er landen, waarin zeker©
machten niet den vrede, maar den
oorlog willen?
Hitler, die de oud-strijders heeft
toegesproken, antwoordt: „Waar oud
strijders regeeren, is dat uitgesloten.
Die wenschen den vrede".
Hoe de Duitsche Rijkskanselier
tot deze these komt, is intusschen
niet gemakkelijk tc begrijpen. In zijn
boek „Mein Kampt" en in vele rede
voeringen, die hij voor 1933 gehou
den heeft, eischte hij den oorlog
tegen Frankrijk. Men verontschul
digt hem thans met de verklaring
dat hij toen nog geen verantwoorde
lijk staatsman was. Natuurlijk is dat
juist, maar frontsoldaat was hijl
Waar zijn nu factoren aanwezig,
die den vrede bedreigen? Willen de
Fransche of Engelsche anciens com
battants beweren, dat hun regee
ring of aanzienlijke deelen van hun
volk oorlogszuchtig zijn? Klaarblij
kelijk ontbreekt bij hen de eerste
voorwaarde tot het verrichten van
diensten voor den vrede, zij missen
namelijk tegenstanders. Indien er er
gens waarlijk een militaire geest,
heerscht, dan hoogstens in Italië.
Duitschland, Rusland en Japan
dus voor een deel in landen, waar
oud-strijders zelfs regeeren. Daar
echter de „moreele krachten" ten
gunste van den vrede door een ieder
slechts in het eigen land ontplooid
kunnen worden, is de Permanente
Internationale Commissie van Front
soldaten reeds van tevoren tot on
vruchtbaarheid gedoemd.
Tenslotte komt het hierop neer,
dat de oud-strijders in democratische
landen, in het bijzonder gedurende
iedere crisis, met een beroep op den
vredeswil van hun kameraden in de
dictatoriale staten, hun regeeringen
zullen trachten af te houden van
iederen maatregel, die door den te
genstander ten rechte of ten on
rechte als een onvriendelijke daad
zou kunnen worden beschouwd, ook
al zou deze daad. gezien de om
standigheden, nog zoo noodig zijn.
De kameraden van daarginds ach
ter zouden nimmer in staat zpn,
iets dergelijks te ondernemen. Als
goede volgelingen willen en moeten
zij den leider, die hun vertrouwen
heeft volgen.
Wij gelooven dan ook niet, dat
de nieuwe internationale commissie
van frontsoldaten, niet toevallig te
Berlijn ten doop gehouden en niet
toevallig onmiddellijk door Rome tot
een bezoek uitgenoodigd, veel >-<y>r
den vrede zal kunnen presteer.
Kerk- en Schoolnieu
Jeugdw
Als uitvloeisel van de bijeenkom
die op initiatief van Dr. Kraemer in Mei
en October van het vorige jaar op het
kasteel Hemmen zijn gehouden, is een
poging gedaan om de Nederl Herv.
Kerk meer actief in den zendingsarbeid
te betrekken. Deze poging mag aanvan
kelijk als geslaagd worden beschouwd:
ca.s 25 classes bleken bereid een bij
zondere Classicale vergadering te beleg
gen waar door verschillende sprekers,
langs de lijnen door Dr. Kraemer aan
gegeven, de beteekenis der Zending
voor het leven der Kerk, en de taak
der Kerk op zendingsgebied werd uit
eengezet. Vrijwel overal bleek voor
deze dingen belangstelling te bestaan,
eri in openhartige discussies over op
komende vragen en gevoelde bezwaren
betreffende den arbeid der Samenwer
kende Zendingscorporaties, kwam deze
belangstelling tot uiting. Een practisch
gevolg dezer Classicale zendingscom
missies, voorzoover die niet reeds be
stonden, en verder een geregeld bezoek
van de kerkeraden in de Classis om de
ze zelfde gedachten verder te dragen.
De verwachting bestaat, dat op deze
wijze de geestelijke basis der Zending
zal worden versterkt en daarmede ook
het besef van verantwoordelijkheid voor
de stoffelijke behoeften van den arbeid.
Een tastbaar resultaat daarvan kan
echter eerst gaandeweg worden ver
wacht, en daarom hebben de Samen
werkende Zendingscorporaties zich ge
noodzaakt gezien de raming van uit
gaven voor het loopende jaar zeer be
langrijk te besnoeien, en, op grond van
de inkomsten van het vorige jaar, terug
te brengen tot f 800.000.-, hoewel er
voor de instandhouding van het werk
in zijn tegenwoordige n omvang veel
meer noodig is.
Immers door de nu genomen maat
regelen is op de behoeften voor Indiê
rond f 130.000 - besnoeid. Dat betee
kent, dat voor Colportage niets kon
worden uitgetrokken, waardoor bijv. al
leen op Oost-Java 20 colporteurs moes
ten worden ontslagen,- dat de leugd-
arbeid op meerdere plaatsen moet wor
den stopgezet,- dat de bijdragen aan
Ziekenhuizen, Scholen en Inheemsche
gemeenten met tenminste 25 pCt. moe
ten worden verminderd,- dat de reis
kosten van zendelingen en Inheemsche
medearbeiders slechts voorbeschik
baar konden worden gesteld, waardoor
de arbeid vanzelfsprekend ook wordt
geremd.
Wat de uitgaven in Nederland be-