BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens FEUILLETON Haar eer gered. Binnenland. RHEUMATISCHE PIJNEN KWELDEN OUDEN HEER VAN 60 JAAR AKKER'S KLOGSTERBALSEM 46ste Jaargang Dinsdag 2 Maart'1937 Nummer 4216 ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden 1.40 Franc» per post per jaar f 5 00 Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels f0,75. Iedere regel meer f0;15. Ingez. Med 30 ot per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling) De Koloniale kwestie. o Na Hitler's rede van 30 Januari en de vele besprekingen, die de, Duitsche ambassadeur te Londen, Von Ribbentrop, in den loop van deze maand met den Engelschen', Lord-zegelbewaarder, lord Halifax, heeft gehad, wordt hel koloniale pro bleem meer en meer tot de spil, waar de Europeesche politiek in de eerstvolgende maanden om zal draaien. Aangezien ook ons land een kolo niale mogendheid is, is het derhalve van belang, eens na te gaan, wat er nu eigenlijk aan deze kwestie vastzit en hoe de zaken op het oogen blik staan. Van eenig commentaar zullen wij ons daarbij onthouden. De koloniale kwestie, zooals wij die bedoelen, bestaat reeds vele maanden, lang voordat Hitier den eisch tot teruggave van het oude Duitsche koloniale gebied op 30 Ja nuari min of meer officieel stelde. Maar wel heeft dit vraagstuk na den 30sten Januari klaarblijkelijk een an dere kern gekregen. Voordien be streed men elkaar met uitsluitend economische argumenten, thans ech ter komen militaire en strategische factoren op den voorgrond te staan. Men kent de economische contro verse; „Waarom willen wij onze ko loniën terug hebben?" zeide men in Berlijn. „Eerstens wijl wij voor ons bevolkingsoverschot koloniën noo- dig hebben; tweedens wijl wij voor onze industrie grondstoffen noodig hebben; derdens wijl onze handel afzetgebied noodig heeft". Waarop van Engelsche zijde geantwoord werd, dat dit alles slechts een droom zou zijn. Nieuwe ruimte voor het bevol kingsoverschot: Vlak voor den oor log woonden in het Duitsche kolo niale rijk, d.w.z. nadat het reeds 30 jaren in Duitsche bezit was, met inbegrip van ambtenaren en troepen slechts 20.000 Duitschers. Slechts één op de 600 Duitsche emigranten ging voor den oorlog naar de koloniën. Ditzelfde kan men ook elders zien gebeuren: in den enormen Belgi schen Congo wonen op het gogen- blik nauwelijks 10.000 Belgen gn in Italiaansch Erythrea hadden zich tot kort voor den Abessijnschen oorlog slechts 400 Italianen gevestigd, on danks een stevige propaganda en het feit, dat het land reeds 50 ja ren in het bezit van Italië was 38. 0 Op Haldane's vraag, of hij terecht was bij mijnheer Eaunce, gaf zij ten antwoord: Mijnheer wie? Mijnheer Faunce. Jawel. Hebt u een boodschap Is mijnheer thuis? Ik weet het niet. Ik zal eens gaan kijken. Wie kan ik zeggen, dat er is? Haldane haalde een visitekaartje te voorschijn en reikte haar dat over. Het meisje nam het kaartje aan en snelde er mee naar boven. Moet u hem spreken? vroeg zij, omkijkend. -Ja. Dan zal ik dat er bij vertellen 1 riep zij Haldane toe van het eerste portaal. In een oogwenk was zij terug) en zich over de trapleuning heenbui gend, sprak zij: Wilt u asjeblieft naar boven ko men, mijnheer? En ook België en Italië zijn over bevolkte landen. De grondstoffen: In 1913 betrok Duitschland slechts een half procent van zijn grondstoffen uit zijn kolo niën. Iets meer zou men er intus- schen thans wel vandaan kunnen ha len. Het is verkeerd te gelooven, dat koloniën over "liet algemeen zoo rijk aan grondstoffen zouden zijn, 90 pCt. hiervan wordt doc,r de 'ouve- reine staten en de dominions ge produceerd. Speciaaljin de koloniën, die men Duitschland zou kunneni teruggeven, komen slechts weinige grondstoffen voor. Om Duitschland economisch onafhankelijk te maken, zou men dus een geheel assortiment van koloniën moeten geven. Het afzetgebied: Voor den oor'og ging slechts 0,6 pCt. van den Duit- schen export naar de koloniën. Op het hoogtepunt van den conjunctuur van na den oorlog, dus in 1929, importeerden de vroegere Duitsche koloniën goederen ter waarde van ongeveer 120 millioen gulden Zelfs indien Duitschland al zijn goederen geleverd had kunnen hebben wat natuurlijk onmogelijk is zou dit den Duitschen export van dat jaar met slechts twee procent verbeterd hebben. Ook de these van het afzet gebied is dus niet juist. De Engelsche meening komt dus hierop neer, dat de vroegere Duit sche koloniën weinig waarde hebben en voor Berlijn dus van geen belang zijn. Men zou tegenover deze opvatting het volgende kunnen stellen: „Nu goed, indien deze gebieden werkelijk geen waarde hebben, waarom geeft men deze clan niet aan Duitschland terug. Men zou er dan zelf toch ook geen verlies door lijden, het Derde Rijk ware tevreden gesteld en in de buitenlandsche politiek zou een aan zienlijke ontspanning kunnen intre den". Ook in Duitschland redeneert men nu zoo: Hitier zeide op 30 Ja nuari woordelijk: „De koloniën zou den geen werkelijke waarde bezit ten. Wanneer dit het geval is, dan geldt deze waardeloosheid ook voor andere staten en is hpt moeilijk in te zien, waarom deze ons desondanks onthouden worden". En van dit oogenblik trad er nu een verandering in. Openlijk wordt thans in Engeland gezegd, wat de kern van de zaak is. Eenige dagen geleden kwam de parlementaire commissie van de „Industrie-Veree niging van het Empire" tot de vol gende resultaten John Faunce had op de tweede verdieping de voor- en achterkamer gehuurd. Eerstgenoemde deed dienst als kantoor en zitkamer, laatstge noemde als slaapvertrek. Zijn drukke bezigheden maakten het hem in de laatste jaren onmogelijk, zoo dikwijls naar zijn optrekje te Putney te gaan, tenzij van Vrijdag tot Maandag, als hij het er bepaald op gezet had. Hij hield veel van zijn vrouw en van zijn huiselijken kring, maar plicht ging bij hem boven alles. Toen Haldane de zitkamer bin nentrad, stoof de detective juist zijn slaapkamer uit. Hij was bezig, zijn boord aan zijn flanellen overhemd vast te maken, en begroette zijn be zoeker met gulle ongedwongenheid. Mijnheer Haldane moest het hem maar niet kwalijk nemen, dat hij nog niet gekleed was. Hij was den vorigen avond pas heel laat naar bed gegaan en het maken van zijn toilet kostte hem ditmaal veel meer tijd dan anders, omdat hij last van rheu- matiek had. John Faunce had niets blufferigs over zich. Hij was van zeer fatsoen lijke afkomst en had een goede op voeding genoten, maar toch schaam de hij er zich geenszins over, dat hij De parlementaire commissie van de „Empire Industries Association," welke kennis genomen heeft van de rede van den heer Hitier, bevestigt opnieuw de reeds door haar uitge sproken meening, dat een afstand van gebieden, die onder Britschej vlag staan, onmogelijk is. Zij her innert de verantwoordelijke ministers aan de plechtige verplichtingen, die zij op zich genomen hebben. Alle sindsdien nog bekend geworden fei ten hebben haar er nog meer van overtuigd, dat een dergelijke ge- biedsafstand. zonder Duitschland in economisch opzicht verlichting te brengen, de strategische situatie van het Britsche Rijk aan groote gevaren zou bloot stellen en zijn homogeni teit ongunstig zou beïnvloeden, voor al in Afrika. Dit is intusschen niet slechts de meening van deze parlementaire] commissie, maar ook van het over- groote deel der Engelschen, en in de Unie van Zuid-Afrika denkt een man als Generaal Smuts er evenzoo over. Wat men vreest, is dat Duitschland weer in het bezit van zijn oude Af- rikaansche koloniën, daar legers naar Europeesch voorbeeld zou vor men. Het eenige, wat men daar te genover zou kunnen stellen, ware een militariseering van Afrika, dus de verandering van dit werelddeel in een vulkaan. En dat is het, wat men in Engeland onder alle omstan digheden wenscht te voorkomen. Kan Berlijn voldoende garanties geven, dat Duitschland nimmer aan leiding tot een dergelijken vrees zal geven, dan valt er misschien met Engeland te praten. Maar voor het zoo ver is, zal er zeker nog wel een flinke tijd verstrijken. De Koningin in den Kon. Schouwburg te 's-Gravenhage. De Koningin heeft gisteravond met kleingevolg in denKoninklijken Schouw burg ce 's-Gravenhage de voorstelling van Boefje door het Rocterdamsche- Hofscad-Tooneel bijgewoond. Het Prinselijk paar te Innsbruck. Prinses Juliana en Prins Bernhard hebben gisteren, in gezelschap van Prins Aschwin en andere gascen, het kasteel Mittersill verlaten. De hooge bezoekers vertrokken per auto naar Innsbruck, waar zij tot van avond zullen blijven. Zij hebben hun intrek genomen in hotel Tirol. De Prinses en de Prins hebben van Innsbruck uit een autotocht naar Igls gemaakt, om een bezoek aan verschil lende plekjes, waar Zij het vorige jaai vertoefd hebben, te brengen. jaren lang in dienst was geweest van de geheime politie. In het ge wone leven zinspeelde hij wel eens, niet zonder een zekeren trots, op zijn deftige familie, maar hier. op zijn eigen kantoor, waar hij zich zoo volkomen thuis voelde, was hij enkel en alleen detective, en anders niet. Hij deelde Haldane mede, dat de rheumatiek hem in den arm was geslagen. Was dit niet zoo, dan zat hij nu al lang aan zijn lessenaar, om zijn aanteekeningen te maken. Wilt u wel gelooven, mijnheer Haldane, zeide hij, dat ik van de verschillende gevallen, die ik onder handen heb, wel een roman van drie deelen zou kunnen schrijven al tijd op mijn manier; er zou nog heel wat aan geschaafd en gepolijst moe ten worden, voor hij de wereld in ging, voegde hij er bij met een hof felijke handbeweging, waarmede hij als 't ware alle letterkundige pre tenties afweerde en tegelijk zijn be zoeker een stoel aanbood. Het maken van die aanteekenin gen was een van John Faunce's meest kenmerkende eigenaardighe den. Uren lang besteedde deze bij uitstek geduldige man aan het nauw keurig opschrijven van elke bijom- Raadsvergadering te Sluis. o— Vrijdagmiddag vergaderde de Ge meenteraad dezer gemeente onder voorzitterschap van burgemeester J. C. L. A. Berkers. Tijdens het begin van de vergadering was afwezig wet houder Aernaudts, doch deze kwam omstreeks 3 uur de vergadering! complementeeren. Notulen. Deze worden door den secretaris voorgelezen, waarna bij de rond-', vraag van den Voorzitter of een der leden een aanmerking wenschte te maken de heer Van Mazijk zulks ver langde en wel de clausule „het ma terieel onvoldoende" aan te vullen met „door gebrek aan personeel". De Voorzitter zegt toe, dat de wij ziging in de notulen van de vol gende vergadering zal worden opge nomen. Ingekomen stukken. Van Ged. Staten goedkeuring van het proces-verbaal van den gemeen te-ontvanger; bericht van Mej. A. C. Cruson inzake het ontslag als onder wijzeres aan de Openbare Lagere School te Sluis; verslag 1935 van de Keuringsdienst van Waren te Goes. Reorganisatie der Brandweer. In de raadsvergadering van 15 December 1936 staakten de stemmen over het voorstel van B. en W. inzake reorganisatie der brandweer. De heer Scheele was toen afwezig. Thans werd door B. en W. het ver zoek opnieuw tot den Raad gericht, waarbij Wethouder Van Mazijk vraagt of de Raad bereid is te ver klaren, dat deze toestand waarin de brandweer thans verkeert een on houdbare is. De heer Smoorenburg is van oor deel dat de tijd om groote onkosten te maken niet rijp is. Hij maakt gewag van een te Goes gehouden vergadering, waarin o.m. de Water leidingskwestie aan de orde wasl, Men zou van plan zijn de Water leiding in Zeeuwsch-Vlaanderen standigheid en elk woord, dat maar eenigszins betrekking had op de zaak, waaraan hij voor 't oogenblik zijn aandacht wijdde, en dat hemzelf ter oore was gekomen of een van zijn vele tijdelijke assistenten, in en buiten het vak en juist dit stem pelde hem tot den geboren detective, of. misschien beter gezegd, den ar beider, die zijn werk liefheeft. De kamer was een getrouwe af spiegeling van het eigenlijke wezen van den man die ez bewoonde. Het was een keurig ingerichte vergaar bak van tal van inlichtingen. Ze deed denken aan de zitkamer van een student, die bij hooge uitzonde ring eens heel methodisch is en, zich voor een dor examen voorbe reidt. De lage boekenkast bevatte een vrij groot aantal standaardwer ken en nog eenige meer moderne litteraire producten. De eene hoek van 't vertrek werd ingenomen door een stapel verlakte doozen, maar ze waren geen van al len van eenig opschrift voorzien.) Een heel klein cijfertje was een vol doende aanduiding van hun inhoud voor Faunce, die niet licht een feit vergat, dat eenmaal was ingeschre ven in het boek zijns geestes. Dank zij den KLOOSTERBALSEM is hij nu weer kras en monter „Tot mijn 50ste jaar mankeerde ik nooit iets, maar toen begonnen hevige rheu matiek'aanvallen mijn leven te ver gallen. Reeds begon ik te wanhopen, toen een vriend van mijn leeftijd mj vertelde welke wonderbaarlijke onder vindingen hij had opgedaan met Kloos terbalsem. Nu ik zelf dit wonderlijke middel heb toegepast, kan ik verklaren, dat ik mij weer jeugdig en monter gevoel als een knaap van 30 jaar, al hoop ik eerstdaags 60 jaar te worden." J. Vr. te H. ORIGINEEL TER INZAGE „Geen goud zoo goed" Onovertroffen bf| brand-en snij wonden Ook ongeëvenaard als wrjjfmiddel bij Rheumatiek, spit en pUnlfjke spieren Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/, ct. en f 1.04 W.-D. als werkverschaffingsobject aan te vatten, zoodat de mogelijk heid bestaat, aldus de heer Smooren- burg, dat de gemeente Sluis binnen gfzienbaren tijd ook zal aansluiten, w^t weer groote kosten zal meebren gen. De heer Van de Vijver meent, dat de oude brandspuit nog niet versleten is, doch met het voorbeeld van de brand bij den landbouwer De Bruijne wordt spreker van het tegendeel overtuigd. Doch was ech ter de spuit nog in goeden toestand, dan zouden er nog te veel bezwaren te overwinnen zijn, zegt de heer Van Mazijk, doelende op het groot aantal manschappen dat voor de be diening van een brandspuit noodig is. Bij genoemden brand was het aantal spuitgasten niet toereikend en men kan de personen, welke aan den oproep geen gehoor hebben gege ven, toch geen proces-verbaal op leggen. Dit is immers uit den tijdl De heer Scheele zou ook wel ver andering in den bestaanden toestand wenschen en zal daarom graag voor stemmen. Na eenig heen en weer gepraat werd het voorstel opnieuw in stem ming gebracht met het resultaat dat - U zult zoo zoetjesaan wel een heelen berg documenten bij elkaar krijgen, mijnheer Faunce, merktef Haldane aan. Maar ik laat ze niet tot een berg aangroeien. Zoodra een zaak is afgeloopen, geef ik alle brieven terug en andere papieren, die mij zijn toevertrouwd geworden, en wat ik zelf dienaangaande heb opge schreven. verbrand ik. Maar dan houdt u geen mate riaal over voor het schrijven van uw mémoiries. O, dat heb ik hier, gaf de de tective ten antwoord, terwjjl hij met zijn voorvinger tegen zijn breed voorhoofd tikte. Als ik maar tijd van leven heb, mijnheer, zal ik het le zend pubhek toonen, dat de waar heid soms nog veel onwaarschijnlij ker is dan verdichting. Maar het is eigenlijk bespottelijk aanmatigend van mij, dat ik zóó durf spreken tegen den schrijver van Mary Deane. Haldane trok verbaasd zijn wenk brauwen omhoog. Hij wist zelf niet, hoe hij het met Faunce had. Ver beeldde de detective zich werkelijk, dat het schrijven van een roman, zoo maar ieders werk is? .(Wordt vsrvolgd).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1937 | | pagina 1