BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895
Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens
Haar eer gered.
46ste Jaargang
Dinsdag 16 Februari 1937
Nummer 4212
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden I 1.25 Buiten Breakens per drie meenden 1 40
Franco per poat per jaar 5.00
Buitenland per jaar t 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regefe 10,75. Iedere regel meer I0;15. Ingez Med 30 at. per regel
Abonnements-advertentles groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling)
De installatie van den heer F- A- van Roseveit
tot Burgemeester van Schoondijke.
In de gistermiddag gehouden
Raadsvergadering werd de nieuw
benoemde Burgemeester op plech
tige wijze en onder zeer groote be
langstelling geïnstalleerd.
Dat hiervoor groote belangstelling
bestond, wisten wij reeds, daar toch
deze benoeming de wensch van vrij
wel geheel de bevolking was.
Ten twee ure waren zeer veel
belangstellenden in de Raadzaal sa
mengekomen, waaronder wij, be
halve de familieleden en vele voor
aanstaande ingezetenen, opmerkten
Burgemeesters en Secretarissen uit
aangrenzende gemeenten
Spoedig daarna werd de nieuw
benoemde Burgemeester, vergezeld
van zijn Echtgenoote, door de twee
jongste Raadsleden de Raadszaal
binnengeleid, ma door de Muziek-
vereeniging van zijn woning te zijn
afgehaald.
Nadat hij en zijn Echtgenoote had
den plaats genomen tusschen de
beide Wethouders opende de waar
nemend Burgerneester RISSEEUW,
de vergadering. Intusschen was de
publieke tribune geheel gevuld.
De notulen der vorige vergadering
werden uitgesteld, waarna Proces
verbaal van de Eedsaflegging werd
voorgelezen.
Dit werd voor kennisgeving aan
genomen.
Hierna had de installatie plaats
door Wethouder RISSEEUW, die
den nieuwbenoemde Burgemeester
toesprak
Geachte Mijnheer van Roseveit.
Het heeft Hare Majesteit, onze
geëerbiedigde .Koningin, behaagd,
U tot Burgemeester van onze ge
meente te benoemen.
Het komt mij voor, dat ik de ge
voelens van den Raad en de inge
zetenen vertolk, als ik Hare Majes
teit dank zeg voor Hare in deze
gedane keuze.
Vergun mij een terugbük in het
verledene. Het is nu bijna vijftien
jaar geleden, dat ik wijlen Burge
meester Bleiker heb geïnstalleerd als
hoofd der gemeente Schoomdijke.
Onverwachts werd hij door den
dood van ons weggenomen. Wat hij
voor Schooindijke gedaan heeft, ik
geloof niet, dat ik daar nog veel van
moet zeggen.
Het was een goed Burgemeester,
FEUILLFTOIV!
een hard werker, die het goede voor
zijn gemeente steeds voor oogen had.
Hij zal wel steeds in onze herinne
ring blijven voortleven.
U zijt zijn leerling geweest. Hij
was streng voor zichzelven wat
plichtsbetrachting betrof, maar was
het ook voor zijn ondergeschikten.
Er is een oud spreekwoord dat zegt:
„Zachte heelmeesters maken stin
kende wonden" Welnu, U hebt ook
een harde leerschool doorgemaakt,
hetgeen U ten goede komt, nu U
tot Burgemeester t an onze gemeente
is benoemd. Het is een zware taak
die U op de schouders is gelegd,
maar door Uwe veelzijdige kennis
in gemeentezaken gesteund, hoop ik
dat het U gegeven is de moeilijk
heden die zich kunnen voordoen,
tot een goed einde te brengen.
Geboren en opgegroeid te Schopn-
dij'ke, waardoor U eiken inwoner
kent, is het U van nabij bekend,
welke nooden en behoeften er in
onze gemeente bestaan. Dat U die.
zooveel als U mogelijk is, zal ver
zachten of geheel zal wegnemen
betwijfel ik geen oogenblik.
Toen ik vele jaren geleden Raads.
lid en later Wethouder werd, was
U reeds als volontair ter secretarie
werkzaam. Ik heb U ook helpen
benoemen, eerst als ambtenaar ter
secretarie, dan als waarnemend sec
retaris, later als ontvanger, alsook
Ambtenaar van den Burgerlijken
Stand. Die benoemingen waren voor
mij niet moeilijk, want door het
ernstig opvatten van Uw taak en
Uwe plichten, uwe hulpvaardigheid
voor ieder, uw ijver en nauwgezet
heid en uw eerlijkheid, was het voor
mij gemakkelijk U mijn vertrouwen
te schenken.
Dat ik goed gedaan heb, bewijst
de benoeming als hoofd der ge
meente. Ik hoop dan ook als Wet
houder met U prettig samen te wer
ken tot bloei onzer gemeente. Dat
het U gegeven zal zijn vele jaren het
belang van Schoondijke te bevorde
ren, wensch en hoop ik.
En als U ook aan een leeftijd ge
komen zijt, dat U plaats moet ma
ken voor jongere krachten, dat U
dan op den afgelegden weg mag
terugzien en met een gerust geweten
kunt zeggen: „Ik heb mijn plicht
gedaan".
Ook U. Mevrouw van Roseveit,
34.
0
De omgeving, waar hij zich thans
bevond, was in alle opzichten mo
dern, op en top Fransch een café
concert rechts, een café-concert links
en alleen af en toe de aanblik
van een Arabier, die in een langen
witten mantel voorbijstapte, herin
nerde hem aan het feit, dat hij in
Afrika was. Met de eerstvolgende
boot wilde hij de terugreis naar Lon
den aanvaarden. Hij was niet van
plan, naar Corsica of Sardinië te
gaan, om nieuwe gegevens op te
doen. Hij vertrouwde genoeg op zijn
eigen slimheid, om de hoop te koes
teren, dat hij de dame in kwestie
wel in Londen of Parijs zou vinden.
Hij sloot het venster, om zich te
gen de aanvallen van muskieten en
andere insecten te vrijwaren, stak het
licht aan en ging voor de tafel zit
ten, met zijn schrijfmap open voor
zich. Daarna schelde hijl om de meid.
Heb je ook een beetje inkt
voor mij? vroeg hij.
De meid, een reeds bejaarde vrouw
met een zuur gezicht, antwoordde,
dat hij zich om inkt tot den kellner
moest wenden. Hij had niet twee
maal moeten schellen, maar eens
Die inkt kan mij eigenlijk niet
zoo heel veel schelen, Marie, zeide
hij in 't Fransch. Ik verlang iets,
dat vrij wat meer waard is dan inkt.
Ik wou graag eenige inlichtingen
hebben en ik denk wel, dat jij me
die zult kunnen verstrekken. Herin
ner jij je nog Monsieur en Madame
Randall, die voor Paschen op deze
verdieping kamers hebben gehad?
O ja, zij herinnerde zich die zeer
goed, maar wat zou dat?
Toen Madame Randall hier
vandaan ging, was ze erg gehaast
niet waar?
Ze had altijd haast, als ze iets
moest behalve als ze uit haar hu
meur was. Dan kon ze zoo stil en
onbeweeglijk zitten als een steenen
beeld, deelde Marie mede met een
minachtend schouderophalen.
Ze ging dus in haast heen en
liet haar kamer overhoop achter niet
waar? hernam Faunce. Heb je nog
al wat van je gading gevonden?
De oogen van het kamermeisje
fonkelden met een toornigen gloed
wensch ik van harte geluk met de
onderscheiding van Uwen echtge
noot. Dat het U beiden nog lang
gegeven mogen zijn in gezondheid
en liefde voor elkaar te leven.
En ook U, ouders, ontvangt de
beste vvenschen voor de eer die uwen
zoon te beurt is gevallen. Ook de
verdere familie er hartelijk mede ge
luk gewenscht.
Mijnheer van Roseveit, mag ik U
het teeken Uwer waardigheid om
hangen en hiermede verklaar ik U
geïnstalleerd als Burgemeester van
Schoondijke.
De Burgemeester brengt, ook na
mens zijn Echtgenoote, dank aan
hun ouders voor hetgeen zij voor hen
hebben gedaan in hun opvoeding,
zoodat zij in staat zijn deze plaats
te kunnen innemen. Tot zijn spijt
moet hij mededeelen dat de Moeder
van zijn Echtgenoote door ongesteld
heid niet aanwezig kan zijn.
Mijnheer de Voorzitter, Me
vrouw en Mijne Heeren Leden
van den Gemeenteraad, Dames
en Heeren, allen hier tegen
woordig,
Naast woorden van dank aan God,
breng ik allereerst hartelijken dank
aan Hare Majesteit de Koningin
voor mijn benoeming tot Burgemees
ter der Gemeente Schoondijke en
aan Zijne Excellentie den Heer Mi
nister van Binnenlandsche Zaken,
alsmede aan den HoogEdelGestr.
Heer Commissaris der Koningin in
deze Provincie, die mij voor de be
noeming voor dit ambt hebben wil
len voordragen.
Ook voel ik er behoefte aan thans
oprechten dank te betuigen aan al-
Ten, zonder uitzondering (ik acht
het beter hier geen namen te noe
men) die mij bij mijn sollicitatie
hebben gesteund en gesterkt.
Vandaag wordt een streep gezet
onder de eerste periode van mijn
maatschappelijk leven in en buiten
deze gemeente en vangt thans voor
mij een nieuwe taak en een geheel
ander levensdoel aan. Ik ben thans
geroepen de taak voort te zetten,
die tot voor kort rustte op de schou
ders van den Heer Bleiker, wiens
plotseling verscheiden ons thans vol
weemoed stemt. Het is hier wel de
plaats en den tijd om uitdrukking
te geven, dat de Heer Bleiker een
voortreffelijk Burgemeester is ge
weest, die met hart en ziel tot aan
zijn laatste levensuur het ambt, dat
hij bekleedde, heeft vervuld en heeft
en driftig wierp zij het hoofd in den
nek. Zij stak haar beenigen wijsvin
ger zoo ver vooruit, dat hij bijna
Faunce's neus raakte.
Ze heeft niet zooveel achterge
laten, zeide zij, met haar vingers
knippend. Niet zooveel!
Uit haar heftigheid leidde Faunce
af, dat zij niet veel bijzonders had
geoogst bevlekte handschoenen
gescheurde zakdoeken, zijden kou
sen, waar de hielen uit hingen.
Hoe jammerl zeide hij met
groote kalmte. Ik zou je met alle
pleizier een paar napoleons gegeven
hebben voor een ouden brief of
eenig ander document, dat je mis
schien onder de rommel gevonden
hadt, toen je de kamer opruimde.
De brieven die er waren lagen
alle in de haard, aan snippers ge
scheurd, zeide Marie, maar er was
toch wel iets, dat ik opgeraapt en
bewaard heb voor 't geval, dat de
dame terug zou keeren en ik het
aan haar terug zou kunnen geven.
Ja, er is altijd wel iets, meende
Faunce. JLn wat is dat dan wel,
Marie?
Een portret.
Van de dame?
Neen, monsieur, van een jon
hoog gehouden. De Gemeentle
Schoondijke is hem daarvoor groo-
ten dank verschuldigd. En ook ik
persoonlijk, mijne Dames en Heeren,
kan niet ontkomen aan den aan
drang, om thans woorden van dank
te betuigen aan mijn ontslapen Chef,
onder wiens leiding ik lange jaren
in het belang van deze Gemeente
heb mogen werken.
En thans ben ik geroepen diens
mooie, doch verantwoordelijke en
lang niet altijd gemakkelijke taak
over te nemen. Evenwel heb ik dit
ambt begeerd. Het mooie er van is
voor een ieder begeerlijk. De verant
woordelijkheid neem ik zonder
schroom op mijn schouders en de
moeilijkheden, die zich overigens coik
in Uw aller leven dag aan dag voor
doen, zijn er om te worden opge
lost in gemeenschappelijk overleg en
naar eer en geweten en binnen de
perken van het mogelijke, in het
belang van de Gemeente en haar
ingezetenen.
De wereld verkeert thans in een
gistingsproces, waaraan niemand kan
ontkomen. Het is een moeilijke tijd.
Ik hoop, neen ik ben er wel van
overtuigd, dat uit de wisselwerking
van de verschillende geestesstroo-
mingen op den duur iets zal geboren
worden, dat geschikt is om daarop
het gemeenschapsleven verder voort
te bouwen. Intusschen leven wij
thans in een moeilijk overgangstijd
perk. Een uitvloeisel daarvan is, dat
de overheid geroepen is op velerlei
gebied haar zorg'en, haar bemoei
ingen uit te strekken en de helpende
hand te bieden. Ik denk hier bijvoor
beeld aan de overheidsbemoeiingen
t.a.v. het werkloozenvraagstuk, een
vraagstuk, dat de gemeentebesturen
dag aan dag weer plaatst voor nieu
we problemen, die naar een oplos
sing vragen. Ook hier zal in de
toekomst een constante oplossing na
moeizaam en v orzichtig zoeken en
tasten moeten worden gevonden.
Daarnaast kan geen gemeenschap
zich in het goede ontplooien en ont
wikkelen zonder gezag, dat dus be
hoort verzekerd te zijn en te blijven.
Doch ook het gezag kan en mag
niet 'willekeurig handelen. Een eerste
vereischte is dat de overheid, dus
ook het gemeentebestuur en de bur
gemeester met alles wat in de bevol
king leeft, bekend is. En ook daar
om zou ik het zoo buitengewoon
op prijs stellen, indien de bevolking
in den burgemeester zou willen zien
iemand tot wien een ieder, van wel
ken rang of stand of politieke of
gen man pas grand chose. Maar
als monsieur voor dat portret een
veertig francs over heeft, is het te
zijner beschikking. Dan wil ik het er
op wagen en desnoods de boosheid
van madame trotseeren, als zij terug
mocht komen en mij er naar mocht
vragen.
Pas de danger.. Ze zal niet te
rugkomen. Zij behoort tot de catego
rie der zwerfsters, die nooit op de
zelfde plaats wederkeeren. Maar aan
gezien het portret niet is van de
dame zelf en misschien volstrekt
geen waarde voor mij heeft, heb ik
er niet meer voor over dan twintig
francs, „ma belle".
Marie wilde nog aan 't onderhan
delen gaan, maar toen Faunce zijn
schouders ophaalde, een twintig-
francsstuk op de tafel neerlegde en
alle verdere argumenten afweerde,
stak zij het geldstuk in haar zak,
om het portret te gaan halen.
Het was het portret van een jon
gen man. De lederen lijst was oor
spronkelijk rood geweest, maar thans
zwart van vuil.
Dat gezicht heb ik meer ge
zien, prevelde Faunce.
Het gelaat van den jongen man
kwam hem zoo bekend voor. Het
godsdienstige richting ook, zich met
vol vertrouwen om inlichtingen en,
zoo hij ze kan geven, ook om raad
en daad zal kunnen wenden. Ik zpu
hierbij slechts dit willen vragen, n.l.
te bedenken, dat ook de burgemees
ter slechts een eenvoudig mensch is
zooals ieder ander, die ook zijn eigen
persoonlijke zorgen en moeilijkheden
heeft, en dat ook hij dus niet het
onmogelijke kan doen en ook ge
bonden is, vaak aan zeer starre voor
schriften en beperkende bepalingen,
die hij in de allerlaatste plaats mag
op zij zetten en dat hij overigens
ook niet de vrije beschikking heeft
over de gelden der gemeenschap,
die immers door de medc-ingezete-
nen vaak met veel moeite en zorgen
zjjn ter zijde gelegd om aan den fis
cus te worden afgedragen.
Overigens weet ik, dat het niet
gemakkelijk is de opvolger te zijn
van een zoo goed voorganger als
Burgemeester Bleiker was, maar ik
hoop dat ik mag rekenen op de
volledige steun en medewerking van
de Heeren Wethouders en van de
leden van den Raad, die voor mij
sedert lang geen onbekenden meer
zijn.
Die medewerking, Mevrouw en
Mijne Heeren, kan ik in het belang
van de Gemeente en voor een goede
uitoefening van mijn taak niet mis
sen en daarop doe ik thans .een
ernstig beroep en beloof ik van mijn
kant die ook gaarne aan U te zullen
schenken.
En dan wil ik ook nog een drin
gend beroep doen op de volle en
belangeloole medewerking van alle
ambtenaren en werklieden der ge
meente. Ik heb als collega het voor
recht gehad reeds sedert vele jaren
samen de belangen der gemeente
te mogen dienen en ik ben er van
overtuigd, dat mijn beroep op U
niet tevergeefs zal zjjjn.
Ook mij zal critiek niet bespaard
blijven, hoe kan het ook anders,
maar late het dan enkel opbouwende
critiek zijn. U allen gelieve te be
denken, dat ik thans in een gansch
andere verhouding tot U sta als tot
nu toe en dat ik thans verantwoorde
lijk ben voor zaken, waarvoor ik tot
heden geen verantwoordelijkheid
droeg; dat ik bij het beoordeelen
van een vraag gedaan aan den bur
gemeester of aan het gemeentebe
stuur mij allereerst behoor aï te vra
gen of het belang der gemeente zich
tegen de inwilliging van het verzoek
al of niet verzet en dat overigens
de terzake bestaande voorschriften
herinnerde hem aan lang vervlogen
dagen, maar hij kon het toch niet
thuis brengen in zijn loopbaan als
detective. Hij nam het portret uit
de lijst en keek eens aan de achter
zijde. Daar vond hij, wat hij ver
wachtte. Vrouwen van dat soort
schrijven altijd iets op dat soort por
tretten.
„San Rem©,
22 November '88,
Die goede Tony".
De hand, die dit geschreven had,
was blijkbaar een zeer ongeoefende.
Die goede Tonyl peinsde Faun
ce, langzaam een paar trekken doen
de aan zijn laatste cigarette en met
het portret voor zich.
Wie is Tony? Een fat, te oor-
deelen naar zijn kleeren, en aristo
cratisch van afkomst. Dat is hem
duidelijk aan te zien. Die goede
Tonyl Te San Retno opgegeven
door de doctoren. Arme jongen I
Zijn doodvonnis staat te lezen op
zijn gezicht, zijn geheele gestalte.
Waarschijnlijk een tering-lijder I Ar
me Tonyl En die vrouw was bij je
te San Remo, als reisgenoote van
een ten doode opgeschrevenel
(Wordt vervolgd).