BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. 0. DE GENEESKRACHTDEBKRUBZ, Lil- ei Mn. n xooals ondermeer Drosem enAconitmz thans nog versterkt door tomegingvan Codetswm maken AKKER 's Abdijsiroop tot s werelds beste hoest-simm* AKKERS Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens TWEEDE BLAD. tegen Hoest Griep, Bronchitis, Asthma Gemengd Nieuws 46ste Jaargang Vrijdag 8 Januari 1937 Nummer 4201 13Ü ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden f 1.40 Franco per pos» per jaar I 5.00 - Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer f0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling) 2f Verschijnt iederen DINSDAG- eo VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895 na Het geding tegen Koningin Carolina v. Engeland (1820. o in. Wel zelden is een geding, waar in de klacht van echtelijken ontrouw k ,-iWerd gehoord, in dusdanig grooten ('kring zoodanig onkiesch uitgeplozen. Het bleek nu, uit de voorgebrachte getuigen, dat Georges IV, gelijk hij ;fj jiinmiddels was geworden, reeds ja ren en maanden zijn echtgenoote zorgvuldig had doen nagaan; dat betaalde spionnen in haar dienst wa ren geweest, terwijl zij meende ver trouwde dienaren te hebben. Ach tereenvolgens was het geheel haar dienstpersoneel van die jaren, dat als getuige optrad; voorts personen, meest van inferieure hoedanigheid, die haar in logementen, waar zij op haar reizen had vertoefd, hadden gadegeslagen. Verschillende bijoog- merken waren bij deze getuigenissen gemakkelijk te bevroeden; de' gunsten, .die zij ongetwijfeld aan den xeeds genoemden Bergami, aanvan kelijk haar koerier, later haar ka merheer, had geschonken, waren dengenen, vroeger met dezen Berga mi gelijkstaande, een doorn in het oog. Mocht men de getuigen ge- looven, dan had de Koningin zich schandelijk misdragen; velen hadden haar in het openbaar, b.v. op de terrassen van hotels, in de eetzalen, in de tuinen gearmd met Bergami zien loopen; anderen hadden hen liefkozingen zien of hooren wisse len. Op boottochten, die zij in de Middellandsche Zee gemaakt had, zouden Bergami en zij des nachts in eenzelfde gesloten tent hebben gerust. In hotels, waar zij verbleven, zouden hun kamers steeds aan el kander hebben gegrensd en ver binding hebben gehad. Te Napels was zij op een bal, door den Ko ning gegeven, zoo onbehoorlijk ge kleed verschenen, dat het Napelsche hof er aanstoot aan had genomen, en men haar had uitgejouwd. I.ater had zij in de villa d'Este feesten ge geven, die door bezoekers van steeds minder stand werden bezocht en waar, tengevolge van haar gedrag, de ergerlijkste tooneelen zich had- den afgespeeld. Kortom mocht men de getuigen gelooven, dan was Ca roline van Brunswijk niet slechts een lichtzinnige, een amoureuse vrouw, maar was zij een echte Messalina, en leidde een leven, dat zelfs de aandacht had moeten trekken, ware zij slechts een eenvoudige vrouw ge weest. En toch bleef men haar aan de hoven van de landen, die zij door- trok, .ontvangen, nog laatstelijk te Baden, terwijl het juist heette, dat zij zich in haar logement te Karls ruhe zou hebben misdragen! Twee getuigen in het bijzonder traden in dit proces op den voor- grond: de vroegere kamenier van de Prinses, een zekere Mad. Dubois, en een harer dienaren, die min of meer de rol van majordomus had vervuld, een zekere Sacki. Deze laat ste bleek onder het kruisverhoor van Brougham meermalen van naam te zijn verwisseld; hij was in dienst van Napoleon geweest en door de zen tot luitenant bevorderd. Wat op zichzelf, in de dagen van 1820, dat de reus op St. Helena nog leefde, voldoende was om hem in de oogen van het Engelsche publiek te dis- qualificeerenwat voor Brougham een welkome gelegenheid in elk ge val was om tegen de kroon uit te spelen, ^dat zij met een dergelijken anti-nationalen getuige durfde aan komen I En wat Mad. Dubois be treft, terwijl zij niets dan slechts van de~ Koningin verklaarde, kon Brougham haar in het getuigenver hoor brieven voorleggen, bijna da teerend van denzelfden tijd. dat de door haar gerapporteerde slechte da den moesten hebben plaats gehad, en waarin zij d-e toenmalige Prinses prees om haar goedheid, haar ge duld en haar vele deugden. Dat een en ander een slechten indruk op de Lords maakte, kan niet verwonderen, hoewel van een goede .of goedhartige vrouw nog niet altijd behoeft te worden aangeno men. dat zij voor echtelijke vergrij pen geheel niet vatbaar zou zijn. Wel merkwaardig was het, dat in den loop van het proces bleek hoe zeer de uit het buitenland ge- requireerde getuigen bij hun aan komst te Dover uitgejouwd, ja ge deeltelijk mishandeld waren. Dit was dan ook de reden, waarom een vier tal getuigen, die nu plotseling tot de voornaamste heetten te behooren, van hun komst te Londen afzag en eerst le Luzern achterhaald kon worden. Maar de attorney-generaal had gelijk wij boven reeds heb ben gezien geen succes met zijn pogen om ter wille van de terug komst van deze getuigen het pro ces een paar dagen op te houden! Dagen achtereen duurden de de batten, en ten voordeele van het Engelsche publiek moet worden ge zegd, dat de toon, die daarbij bleef heerschen, onberispelijk was. Onge twijfeld, er moesten bijzonderheden naar voren worden gebracht; door de verdediging vragen worden ge steld, die der ergerlijkste onkiesch- heid nog overtraden; er moesten din gen bij den naam worden genoemd, waarvoor vooral de vrouwelijke ge tuigen, te midden van zulk een groot auditorium, terugschrikten. Maar ein delijk kon dan toch, zij het ook eerst in October 1820 door den at torney-general worden overgegaan tot het nemen van zijn conclusies. Het dient erkend, dat hij daarin, hoezeer ook opgezweept door den koninklijken minister Lord Liver pool, uiterst gematigd was, maar aan de hand van wat uit de getuigenver klaringen was gebleken, kon door hem niet anders worden vastgesteld dan dat Prinses Caroline zich aan het haar ten laste gelegde had schul dig gemaakt. Zeker, ook hij moest erkennen, dat het daadwerkelijk be wijs niet was geleverd, maar wan neer, zoo vroeg hij, kan dit eigen lijk wel geschieden? De aanwijzin gen, door de getuigenverklaringen gegeven, achtte hij voldoende. Het geen door Brougham en zijn beide mede-advocaten in drie betoogen, waarvan vooral dat van Brougham zelf een schitterend geheel vormde werd weersproken. Niet ongevaarlijk was het, dat een der advocaten van de Koningin haar leeftijd, toen een vijftig jaren bedragende, in het ge ding 'bracht! Brougham daarente gen omzeilde alle gevaarlijke klip pen, betwiste elke schuld; verklaar de dat de Koningin zich onschuldig gevoelde. Stuk voor stuk viel hij de getuigen aan, bestreed hun betrouw baarheid, legde op tegenstrijdighe den in hunne verklaringen nadruk en bracht die tegenstrijdigheden naar voren in de verklaringen der getui gen onderling. Wat hij niet kon zeg gen, doch wat tusschen de regels van zijn pleidooi door te lezen viel, was, dat hij het meerendeel der ge tuigenverklaringen als valsch be schouwde. Reeds herhaalde malen was het tengevolge van zijn vragen gebleken, dat de getuigen bij hun aankomst in Engeland door een bij zondere commissie van 's Konings- wege waren gehoord; dat een ze kere kolonel Brown zich had op gemaakt tot het smerige werk om deze getuigenverklaringen in het buitenland te verzamelen. Intus- schen tastte dat de betrouwbaarheid der getuigen nog niet aan. Eerst op den laatsten dag, toen het Hoo gerhuis gereed stond om zich in de raadkamer terug te trekken en de advocaten der Koningin werden uit- genoodigd om zich evenals de at torney-general te verwijderen, kon Brougham komen met de bewijzen in de hand, dat de getuigen waren aangezet .tot valsche verklaringen. Een zekere baron Ompteda verbon den aan het hof van Hannover, had zich met dit fraaie werk belast. Maar [het was te laat. In Engeland worden de regelen- van het geding gestreng in acht genomen en de Lords wilden tot de beraadslaging overgaan I (Wordt vervolgd). Aconiium Heï geheim der verrassende werking van Abdijsiroop berust voor een groot deel op de vele daarin verwerkte „ge neeskruiden", waarvan de bijzondere genezende eigenschappen reeds in de oudheid bekend waren. Deze kruiden bevatten geneeskrachtige stoffen in hun natuurlijke samenstelling, waar door zij gemakkelijk door het lichaam kunnen worden opgenomen. Daar door is hun werking snel en veel zijdig, zij schaden het gestel niet, daar ze geen sporen in het lichaam achter laten, in tegenstelling met de z.g. nieuwere „chemische" middelen. De schitterende werking van deze kruiden-siroop, die Abdijsiroop is, wordt thans nog krachtig versterkt, nu Apotheker Dumont op bijzondere wijze daaraan heeft toegevoegd de krachtig „hoest-bedwingende" stof „codeïne", zonder dat de natuurlijke .werking der kruiden wordt vermin- 'derd. Integendeel, door deze gelukkige combinatie wordt zij nog doeltreffen der. 'n Betere samenstelling tegen aan doeningen der ademhalings-organen, de ondervinding zal het U bewijzen, is ondenkbaar. Grijp dus vol vertrouwen naar ,,'s werelds béste" hoest-siroop. Thans per flacon slechts 75 cent, f. 1.85, f. 2.- er> f. 3.50. Overal verkrijgbaarl Een onverdacht getuigenis* De Nederlandsche land- en tuinbouw heeft groote verplichtingen aan iemand, die de laatste jaren de gebruikers van de bodem de oogen open heeft doen gaan voor een eisch, die de grond stelt, wil hij een richtige opbrengst ge ven. Een eisch, waaraan vele jaren lang niet de noodige aandacht is besteed. Het is n.l. de Rijkslandbouwconsulent te Zutphen, Ir. Cleveringa geweest, die met buitengewoon veel ijver heel de boeren- en ook de tuinderswereld er steeds weer op wees, dat voor een voordeelig gebruik van den grond, het beslist noodig is, dat de kalktoestand in orde is. Dit is het oordeel van Iemand, die door en door met de eischen van den bodem en de behoeften van de cultuurgewassen op de hoogte is en geen belanghebbende bij wat voor zaak dan ook. Een onbevooroordeelde voor lichter van de boeren. Het zag er met den kalktoestand van de meeste Nederlandsche gronden alles behalve fraai uit. Op nagenoeg alles was bij het bemesten gelet, doch aan de kalkbehoefte had men niet voldoen de gedacht, met het gevolg, dat het tekort al grooter werd. Dank zij de fjver van Ir. Cleveringa, die niets verzuimde om telkens en telkens weer op de kalktoestand te wijzen, zijn de oogen open gegaan. Deze Rijkslandbouwconsulent heeft dezer dagen in enkele bladen weer uit voerige artikelen geschreven, nu over de verschillende fosforzuurmeststoffen. Het blijkt, dat hij het slakkenmeel buitengewoon hoog aanslaat. Vooral omdat, naar hij zegt, in ons klimaat, waarin zoo gemakkelijk en vrij veel kalk uitspoelt, het „slakkenmeel" zeer nuttige diensten kan bewijzen om het dalen van de kalktoestand tegen te gaan en dus kalkmeststoffen uitspaart. Dat is wat heel anders dan propa gandisten van super zeggen. De meer dere nevenbestanddeelen van slakken meel, die mede de oorzaak zijn, zegt de Heer Cleveringa, dat deze meststof zoo hoog aangeschreven staat, zijn wel niet in geldswaarde uit te drukken, maar toch moet men, volgens hem, bij prijsvergelijking zich er wel terdege rekenschap van geven, dat deze in slakkenmeel veel, in super veel minder en in fertiphos in het geheel niet voor komen. De practijk, die slakkenmeel altijd hoog aanslaat, wordt hter weer eens in het gelijk gesteld. Het einde van het verzet in Abessinië. Naar Stefani meldt, heeft ras Immeroe, de aanvoerder van het laatste georganiseerde verzet in Abessinië, te Hona in KafFa aan de speciale correspondenten van de Itali- aansche bladen, die de Italiaansche troepen bij de occupatie van West- Abessiniê volgen, verklaard, dat hij bij zijn aankomst te Gore in Juni een brief van den negus had ontvangen, waarin hij opdracht ontving den tegenstand tot November vol te houden. Tegen

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1937 | | pagina 1