BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens TWEEDE BLAD. Nieuwjaarswensch 1936-37. o Het afgeloopen jaar. o- 46ste Jaargang Vrijdag 1 Januari 1987 Nummer 4199 ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden I 1.40. Franco per post per jaar f 5.00 Buitenland per jaar I 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels (0,75. Iedere regel meer 10; 15. Ingez Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels 1 0.40 (bij vooruitbetaling) THOMASVAER: Daar zijn we dan weer. lezersschaar, Om U getrouw, als ieder jaar Eens even te vertellen PIETERNEL: Hoe wij het samen stellen! THOMASVAER: Hou jij je mojtd er buiten, Piet, 'k Wou zeggen: wat er is geschiedI Want hoe wij 't samen maken, hier, Dót int'resseert geen mensch een [zier. Welaan clan: hier op Moeder Aarde. PIETERNEL: Die ons al héél wat zorgen baarde, THOMASVAER: Daar zeg je een verstandig woord! PIETERNEL: Is het nóg lang niet, zoo het hoort! THOMASVAER: Dat 's krek, wat ik wou zeggen, [Piet PIETERNEL: Alleenjij bént zoo'n vluggerd [niet Je weet wél dapper te beginnen, Maar verder schiet je niets te bin- [nen, En laat je 't, net als ieder jaar, Aan mij weer over, Thomasvaer! Enfin, het is het lot der vrouwen De teugels in de hand te houën, Dus 'k zal meteen maar verder [gaan, Die mannenpraat is niks gedaan! THOMASVAER: Dat 's (sterk jijl schijnt nog niet te [weten Of, misschien 'ben je het vergeten Dat het de mannen zijn de hee tten, Die in Genève juist regeeren! PIETERNEL: Of ik het weet, zeg Thomasvaer, Daaróm gaat alles juist zoo raar! Als wij daar samen zouden boomen, Slechts vrouwen mochten samen- [komen, Dan Thomas, man, zou jij eens zien, Dón was er Vrede!! THOMASVAER: Ja misschien? Want 'k sta d'r net hier aan te [denken, Dat jij, die ons dat moois wilt [schenken, De vrede zelfs, al vele jaren, Niet metje buren kan bewaren! Laat ^staan met mij, des avonds [thuis PIETERNEL: Verbééld je, in je eigen huis? Alsof ik anderen moet vragen, H oe ik me daar wel mag gedragen Doe niet zoo dwaas, zeg Thomas- [vaer THOMASVAER: Nee, feitelijk is dat wel waar! PIETERNEL: Maar zeg, van 't eigen huis gespro ken, Het heeft ook Holland niet ontbro- [ken Aan nieuwtjes in den laatsten tijd THOMASVAER: De reisbelasting, beste meid! Die als een spook daar op kwam [dagen, Om onze vrijheid te belagen! Die ons gewoonweg wou verhind'- [ren, Er uit te trekken met de kind'ren Naar het Beiersch Alpenland, Of naar het Vlaamsche Noordzee strand! PIETERNEL: Maar man, alsof wij and're jaren, Ooit eerder in den vreemde waren? THOMASVAER: Natuurlijk ja, dat wéét ik, Piet, Ik praat ook van mezelve niet! Maar van die massa's and're men- [schen, Die verder gaan dan onze grenzen, Begrijp je, vrouw, daar pleit ik [voor PIETERNEL: Hoor die! Hij pleit! En 't gaat [niet door? THOMASVAER: Dkt hoef je mij niet te vertellen, Dat wij het zonder zullen stellen, Maardat dit straks gebeurt, zeg [vrouw PIETERNEL: Natuurlijk ja, dht komt door JOU! THOMASVAER: Ja zeker, daar ik alle dagen Mijn steentje óók heb bijgedragen, Door steeds op 't nadeel weer te [wijzen, Van een belasting op dat reizen! PIETERNEL: Och, och, wat zeg je daar wel van? Ik krijg ontzag voor jou, hoor man! THOMASVAER: Dkt heeft me altijd erg ontbroken, Maar Piet, .zegvan ontzag ge- [sproken, Ik heb ontzag voor jonge men- [schen, Die onzen naam, over de grenzen, De wereld hebben rondgedragen, Die ginds zoo prachtig mochten [slagen, Die prijs op prijs hebben bemach tigd, En Holland's faam zoo mooi be- [krachtigd In Duitschland bij 't Olympisch [feest PIETERNEL: Ja, dat is schitterend geweest! Ook ik breng hulde aan hen allen Die daar 't Wilhelmus deden schal- [len Met onze Driekleur, hoog in top, Gij, Hollanders weest trotsch er [op! THOMASVAER: Dan Piet, nu wij toch bezig zijn, Op zulk een eervol, grootsch ter hein, Nu wil ik even ook gedenken Den man, dien men een prijs mocht [schenken, Een man, wel zeer en zéér ge teerd Wat zéker dient gememoreerd! Die zich verdienstelijk mocht ma- [ken In wetenschappelijke zaken. Die onze naam heeft hooggehou den, En dien ze onlangs toevertrouwden De Nobelprijs voor de Chemie Debije, heet dat grootsch genie! Professor, ginder in Berlijn, Laat ons op hem óók trotsich dus [zijn!! PIETERNEL: Wel Thomas, man, ik moet je zeg- [gen, Het feit is vast niet te weerleg- [gen, Je raakt op dreef, duswaarde [heer, Vertel eens op: weet je nog meer? THOMASVAER: Nee Piet, nu is jouw beurt geko- [men, 'k Heb eventjes revanche genomen, „Die mannenpraat is niks ge- [daan..." Dat kijk je nóu wel anders aan?! Nu weet je zelf niets te verzinnen, PIETERNEL: Jawèldaar schiet me net te bin- [nen, Bij al die Nationale hulde, Hoort ookde Nederlandsche [gulden THOMASVAER: Haha, zeg Piet.nee, die is goed! PIETERNEL: Tóch zijn we, man, voor véél be- [hoed, Door kalmte en voorzichtigheid, En door een krachtig, flink beleid! Een prijsopdrijving werd voorko- [men, En menig maatregel genomen In het belang van 't ganschevolk, Ik maak me daarom tot zijn tolk, Nu wij behoed zijn voor ontbering, En ik breng dank aan dp Regee- [ring! THOMASVAER: Dat 's waar, ja, eerlijk toegegeven, Al mag dan ook de gulden „zwe iven," Hij komt misschien niet eens [zoo slecht Weer op z'n pootjes weer terecht! En gaan wij zelfs eens vergelijken En eens in ónd're landen kijken PIETERNEL: Dan zegt een ieder, Thomasvaer: Geef mij dat kleine Holland maar! Daar heerscht tenminste rust en .[vrede, En luistert nog de mensch naar Jrede Vliegt men elkaar niet in de ha- fren THOMASVAER: Of't zijn alleen de huw'lijkspa- [ren! PIETERNEL: Daar heeft men (zéker) óók zijn [zorgen, Doch houdt men die het liefst ver- [borgen, Daar weet men zich erin te schik- Jken, En durft men nogvóóruit te [blikken I THOMASVAER: Daar zijn er géén, die onrust sto- [ken PIETERNEL: Daar kan het enkelduchtig spo- [ken, Zooals het onlangs heeft gedaan, Toen wéér twee schepen zijn ver- [gaanl Maar ook, als rouw ons heeft ge heisterd, Een Wilton-ramp ons heeft ver- [bijsterd Dan meer dan ooit, voelt iedereen, Van wèllce richting, zich er één! TPIOMASVAER: Dan kennen we geen enge grenzen, Dan zijn we allemaal hier: men- [schen, Met ha ij en zónder koud verstand, Een hart, dat klopt voor Nèder- [land! PIETERNEL: Maar. Thomasvaer, ook in de tijden, Dat Nederland zich mocht verblij- [den, Was er ons volk, stééds eensgezind, Is er een band, die allen bindt! THOMASVAER: Ja, ja, 'k begin je al te snappen, Toen, onverwachts men kwam ver- [klappen, Het schoonste nieuws, van héél het [jaar: PIETERNEL: Juist! De Verloving, Thomasvaer! THOMASVAER: Dat was een dag, ik wil het weten, Om nooit en nooit meer te ver- [geten PIETERNEL: Toen waren alle kleine zorgen Oók eventjes weer opgeborgen! THOMASVAER: Toen was er enkel ware vreugde, PIETERNEL: Niet één. die zich niet écht ver- [heugde In het geluk, zoo stevig, hecht, In deze liefde, waaroprecht! THOMASVAER: Eenvoudig, in z'n grijzen wagen. Zóó mocht Prins Bernhard er in „[slagen Het hart van Nederland te winnen, En z'n triomftocht te beginnen PIETERNEL: Door 't gansche land, langs dorpen, [steden, Waar ook de auto kwam gereden, Er is gejubeld en gejuicht, Spontaan hem, instemming be- [tuigdl THOMASVAER: En thans een nieuw jaar staat te [wachten, Met nieuwe zorgen, nieuwe klach tten, De tijden zijn nog! altijd zwaar, We weten 't, 't is maar al te waar. PIETERNEL: Maar vreugde heerscht in onzehar- [ten, Die wékenlang die zorgen tartten. Die blij en licht zijn, al dien tijd Voorafgaand aan de plechtigheid! THOMASVAER: Nog slechts een luttel aantal dagen, Dan is de nieuwe band geslagen, De band, die wettig samenbindt: Prins Bernhard met ons.. Vorsten- [kind I PIETERNEL: Welaan: een jaar, zóó goed begon- [nen, .Dat is al voor de helft gewonnen! Vol vreugd en blijdschap inge- [zet THOMASVAER: Zoo'n jaar wordt goed! Waarom [gewed? PIETERNEL: Maar dèsondanks, aan alle men- [schen, De beste, allerbeste wenschen Van Pieternel THOMASVAER: en Thomasvaer! En verder SAMEN: Tot het vólgend jaar! De economische toestand in het afgeloopen jaar. Goede vooruit zichten voor 1937. De Neder landsche betrekkingen met het buitenland. Innige samenwer king met Beigië. Van het bin- nenlandsch politieke front geen De gewoonte brengt mede, dat aan het pinde van het jaar een blik wordt geworpen op hetgeen achter ons ligt en allicht komt men dan tot vergelijken met vorige jaren. Onmiddellijk rijst dan de vraag: was dit jaar beter of slechter dan het vorige jaar? Beginnen we imet een economische beschouwing over het jaar 1936. We moeten dan reeds dadelijk opmer ken, dat de eerste helft van 1936 zoo mogelijk nog slechter was dan de overeenkomstige periode van het vorige jaar. De werkloosheid steeg tot een ongekende hoogte en bijna niets wees erop, dat hierin in de naaste toekomst eenige verandering zou komen. In de tweede helft van dit jaar daalde de werkloosheid iets als gevolg van een geringe opleving in het buitenland. Van groote betee- lcenis kon toen deze daling echter niet noemen, en een zeer veel be langrijker gebeurtenis iwas noodig, om achter deze daling wat meer vaart te zetten. Deze gebeurtenis kwam eind September, toen de Ne derlandsche regeering, onder den dwang van buitenlandsche mone taire manupulaties tot een devaluatie van den (gulden moest overgaan. Op dien ,dag stond geheel Neder land overeind. ,Het oogenblik, waar tegen de Nederlandsche regeering sinds den ,val van het Engëlschc pond Sterling [met alle kracht, die in haar was, had gevochten, was tenslotte toch gekomen. Moest men toen bij de pakken neerzitten? Neen, integendeel! Thans was de tijd aangebroken, waarop men dien de aan te pakken. Regeering en parlement toonden een ongekende activiteit en in enkele dagen tijds werden eenige zeer belangrijke wets ontwerpen aangeboden en aange nomen. De voornaamste hiervan was wel de wet tegen .de onbillijke prijs opdrijving, welke inderdaad vee! goed wérk heeft verricht. Slechts zeer sporadisch kwam het voor, dat een of ander a-sociaal element zich nergens iets van aantrok en on danks het alleszins gerechtvaar digde verbod zijn goederen met „devaluatie-winsten" verkocht. Uiteraard veranderde onmiddellijk na de devaluatie slechts zeer weinig. Iedere economische gebeurtenis heeft haar tijd noodig, om uit te werken. Aldus verging (het ook deze mone taire gebeurtenis. Thans, ruim drie maanden na den val van den gulden, is nog geenszins te zeggen, hoe dé uiteindelijke gevolgen .zullen zijn. Zonder twijfel staat vast, dat de werkloosheid, als gevolg van de de preciatie, eenigermate is afgenomen en zeker is ook, dat deze monetaire maatregel van buitengewoon be lang voor iNederlandsch-Indië is ge weest. Daar ter plaatse was immers reeds het prijspeil aangepast aan het wereldprijspeil, zoodat de waarde vermindering van den gulden een geschenk was aan de Indische on dernemers I De voorbereidingen voor het hu welijk van H-K.H. Prinses Juliana met Z.D.H. Prins Bernhard bracht een niet geringe economische op bloei in de koninklijke residentie. Daar kwam men op een gegeven oogenblik electro-technische arbei ders te kort, zoodat dezen uit steden buiten Den Haag moesten worden gerequireerd. Deze plaatselijke ople ving, alhoewel ,van tijdelijken aard, kan echter ,van onschatbaar belang voor de toekomst blijken te zijn. Vast staat immers, dat de Residentie gedurende de .komende feestweken talrijke bezoekers ,uit binnen- en bui tenland krijgt. De Hagenaar laat ge durende denzelfden tijd zijn geld rol len. Dit heeft een vergrootte koop kracht ten gevolge, welke voor het sluimerende economische leven een degelijke prikkel kan zijn voor een meer duurzaam economisch herstel. Zoo bekeken eindigt dus 1936, wat althans den economischen toe stand betreft, lang niet kwaad. De werkloosheid is veel kleiner dan aan het einde van het vorige jaar, de bedrijvigheid in de verschillende tak ken van voortbrenging is wat toege nomen en, wat zoo mogelijk nog belangrijker is, er zijn factoren aan te wijzen, welke erop duiden, dat het met de depressie is gedaan en dat Nederland aan het begin van een nieuwe periode van hoog-con- junctuur staat. Economisch gaat Nederland dus beslist een betere toekomst tege moet, al dient er veel gedaan te worden, om deze te bereiken. Al lereerst denken we in dit verband aan de handelsbelemmeringen. Zoo lang deze worden gehandhaafd is een duurzaam herstel niet mogelijk. Het is beter dat één land geen han delsbelemmeringen heeft in een we reld van bescherming, dan alle lan den ter wereld met belemmeringen. Gaat één land voor, dan volgen al licht weldra meerderen. Hier ligt dus een vruchtbaar terrein voor de

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1937 | | pagina 1