ses een bewonderaarster is van het opera-genie Richard Wagner. De uit voeringen der Wagner-vereeniging kunnen dan ook steevast op de aan wezigheid van de Prinses rekenen. De bezoekers der Symphonie-con- certen van het Residentie-orkest vin den ook vaak de Prinses in hun midden, en voor het overlijden van Koningin Emma vergezelde deze dikwijls hare Kleindochter. Als men de programma's der door de Prinses bezochte concerten vergelijkt, ziet men een doelbewusten stijl in de keuze der bijgewoonde concerten. De Prinses kiest n.l. zorgvuldig en naar eigen smaak. Beethoven, Mo zart, Tschaikowski en Mahler be- hooren tot haar geliefde componisten al versmaadt zij geenszins de mo derne composities van Debussy, Ra vel, Pierné e.a. Een waar muziek liefhebber ontwikkelt zijn smaak trouwens ook niet eenzijdig; hij heeft ook waardeering en bewon dering voor anderen dan zijn favo rieten. Waar de Koningin de beeldende kunst beoefent, is het vanzelfspre kend, dat de Prinses ook haar be- langfetelfing in deze richting stuurt. Door haar kunsthistorische studie kwam zij veel in de Rijks- en Ge meente-Musea te Amsterdam, waar zij een grondige studie maakte van zoowel de oude als moderne mees ters. Speciaal Vincent van Gogh heeft haar belangstelling, en zij kan urenlang een magistrale schepping van Van Gogh blijven bewonderen. De tentoonstellingen in de Kon. Kunstzaal Kleykamp te Den Haag werden, zoo het eenigszins mogelijk is en indien zij belangrijk zijn, door de Prinses bezocht. De litteraire lief hebberij der Prinses bracht natuur lijk een groote liefde voor het uit beelden van het woord door middel van declamatie en tooneel met zich; de Prinses bezoekt echter over het algemeen slechts de evenementen op tooneelgebied, als daar b.v. waren de opvoeringen van Hamlet door Verkade, het optreden van Moissi en Bassermann, het Moskouer Künstlertheater, de Midzomernachts- droom on dér leiding van Willem Mengelberg, enz. Maar alles wordt met zorg gekozen, goed onderschei dend wat waar en wat valsch is. Prinses Juliana zou geen kind van dezen tijd zijn, als zij ook geen lief hebster van de film was van de werkelijke, artistiek-verantwoorde film wel te verstaan. Zij heeft ge lukkig een grondigen afkeer van al les wat kitsch is, en dat kan van den dommen bioscoopbezoeker niet wor den gezegd. Zij bezoekt hoewel uiteraard weinig slechts rolpren ten, welke films zijn en geen kilo meters celluloid, welke aan elkaar zijn geplakt onder den valschen naam film. Zij weet de waarden af te meten met den eenigen juisten maatstaf der moraliteit en der ar tisticiteit. En dit te mogen zeggen, neen, te kunnen zeggen van een jonge vrouw in dezen tijd, neen, dat is een onderscheiding, een com pliment waard! Men kan de levens houding der Prinses, waar het gaat om hooge waarden dan ook peilen, niet alleen in wat zij bezoekt of waarvoor zij belangstelling toont, neen, ook in wat zij stilzwijgend voorbijgaat en negeert. Het nega tieve spreekt dikwijls sterker dan het positieve, ook op cultureel ter rein, waarom wij, als eenmaal de tijd is gekomen, met een gerust hart de zware verantwoordelijkheid voor het welzijn van het Nederlandsche volk op haar schouders zullen zien rusten. Het geestelijk evenwicht en de geestelijke kracht, welke de Prin ses nu reeds toont, zijn dgar een waarborg voor. En ook haar recht uit het hart komende belangstelling voor de hooge cultureele goederen van het Nederlandsche volk. De Dietsche cultuur moge in haar han den veilig zjjnl Prinses Juliana en de sport. Kinderen van koninklijken bloede hebben in den modernen tijd een moeilijker taak tegenover het volk, dan in de eeuwen van roemruchte krijgsverrichtingen en toumooien. De middelen der populariteit zijn niet meer directsprekend gelukkig! De gewoonte van het voeren van een vroolijk oorlogje om een haverklap is verouderd, dank zij machinege weren, bommen, vliegtuigen enz., welke van het geheel intusschen min der verheffende tooneelen hebben weten te maken dan weleer te aan schouwen viel. De koningskinderen tullen de laatsten zijn om terug te verlangen naar krijgsroem en dito eer, eigenschappen, waarop het ko ninklijke voorgeslacht ten hoogste prijs stelde. Intusschen zijn de koningskinde ren schaarscher geworden, ook al dank zij roemruchte wapenfeiten, welke den val der dynastieën eenige decennia verhaastten, en heeft men zelfs een tiental jaren geleden niet hooren mompelen, dat de tijd niet ver meer was, of de aardbodem zou geen enkel Vorstenhuis meer dra gen? De mompelaars van tien jaar geleden hebben ongelijk gehad en niemand is om dit ongelijk rouwig. Er zijn weer tronen opgericht en andere staan op het punt, om opge richt te worden Het probleem blijft natuurlijk het zelfde: de wapenverrichtingen laten op zich wachten al is de lucht vol van verwachtingen e;i daardoor de roemruchte populariteit. De ko ningskinderen der 20ste eeuw zijn geen gelukskinderen. De voormalige Prins van Wales had en heeft een speciale liefhebberij: van zijn paard vallen, ex-koning en tegen woordig kroonprins Michael van Roemenië werd door zijn eigen va der gedegradeerd, de Duitsche prin sen, van de Nazi-regeering herstel van de monarchie verwachtend, za gen hun hoop in rook vervliegen, en zoo zou men een heele serie min of meer tragi-komische voor beelden kunnen noemen over de moeilijkheden, die de moderne vorstenkinderen te overwinnen heb ben. De kern van het probleem is, zooals de kern van al het mensche- lijke, in den loop der tijden onver anderd gebleven. De oorlogsverrich tingen der legendarische vorstelijke helden hebben in de harten van hun onderdanen steeds weerklank gevon den, ter wille van de sportiviteit, welke de heldenfeiten verhief op een edel plan. De sportiviteit is in den grond rechtvaardigheidsgevoel en wat is er bij het volk juist sterker ontwikkeld dan dit? De vorstelijke sportiviteit, de kern aldus, bleef. De uiterlijke verschijningsvorm heeft zich gewijzigd. Het volk houdt van kracht, elegance, rhytme, onbewust en in natuurlijken aanleg. Het heeft oog voor de lenige bewegingen van een voetballend mensch, voor de matelooze snelheid van een renner, voor de sierlijke zwaai van een schaats. Het is een ingeschapen schoonheidsgevoel, voor een deel be dorven, goed, maar in het volk levend als pen onscheidbaar deel van het organisme. Sport beheerscht voor een deel den modernen mensch. De mannen der sport zijn de groot ten van onzen tijd, al is die groot heid vaak twijfelachtig. De ware grootheid zit tenslotte in de mate, waarin men de sport beoefent, en in de beteekenis, welke het woord omvat. Er is dan ook niet zoo heel veel voor noodig om in de wereld te boek te staan als een geweldig spor tief mensch. Een stel goede spieren, uithoudingsvermogen en een goeden wil zijn gaven, welke het bereiken van zoo'n ideaal vergemakkelijken. JVIen kent de capaciteiten derNoor- sche prinsen op het gebied der wa ter-, die van koning Gustaaf van Zweden bij de tennis- en die van den Engelschen Koning bij de paar densport. En zij allen zijn door het gestadig en geconcentreerd oefenen van hun sport uitblinkers geworden. En daardoor zijn zij gestegen in het aanzien van de menschen, ge stegen op den trap van de mensche- lijke achting. Prinses Juliana staat bekend als een enthousiast sport beoefenaarster. Eiken winter ziet men haar tusschen het publiek door- zwieren, wanneer de Haagsche IJs club haar poorten geopend heeft. Ook de ski-sport heeft zij in de laat ste jaren in het buitenland druk be oefend, en vooral aan haar skitoch ten gedurende haar laatste verblijf in Zwitserland zal H.K.H. wel heel prettige herinneringen bewaren, want juist bij de wintersport heeft zjj im mers Prins Bernhard ontmoet! Zij heeft zich op het tennisveld getraind onder leiding van den be kenden speler Scheurleer en ook on der Timmer. Prinses Juliana heeft een betere back-hand dan fore hand, en wie met tennissen op de hoogte is, weet, wat dit zeggen will Prin ses Juliana is evenwel ook, en dat zullen weinigen weten, een be oefenaarster van de watersport, en het zijn eenige bevoorrechten ge weest, die eenige jaren geleden de Prinses met haar Moeder in een bootje hebben zien varen achter het Huis ten Bosch te Den Haag, en hoe zij beiden op een zeker moment in de modder vastraakten, maar met eenige forsche slagen weer in vrij water kwamen Prinses Juliana fietst natuurlijk ook welke Nederlander fietst er niet? Het is vanzelfsprekend geen dagelijksche bezigheid, maar toch ziet men haar bijwijlen, soms met hare Moeder, een fietstocht maken in de omgeving van Den Haag, waarbij Moeder en Dochter vaak doorrijden tot in de binnenstad. Dit is wel een zeer zeldzaam gebeuren, maar het teekent toch den waren Nederlandschen aard, die den men schen ingeeft bekwamer te zijn in het fietsen dan in het loopen! En kort geleden heeft men onze Prin ses zelfs samen met Prins Bernhard op het zoo snel populair geworden voertuig, den Tandem, kunnen zien! Gedurende eenige jaren heeft er telkens een berichtje in de couranten gestaan, volgens hetwelk de Prinses het voornemen had, wederom eenige weken te gaan kampeeren op het Aardhuis te Hoog-Soeren. Men hoor de dan cover de uitvoering van dit plan niets, tot er opeens het bericht kwam, dat de Prinses haar kampe ment had afgebroken. In het buiten land, waar men onbescheidener is, zouden de foto-pagina's wekenlang snapshots hebben gegeven uit het kampleven van de hogoe gaste on der den blooten hemel. Bij ons gaat het stilzwijgend. Wjj hebben respect voor het privé-leven van het Ko ninklijk Huis en dit is een van de mooiste gevoelens, welke wij ten op zichte van ons vorstenhuis kunnen gevoelen. Wij laten de Prinses ten nissen, kampeeren, zwemmen, fiet sen en schaatsen, zonder haar lastig te vallen, wetend, dat wij daardoor een Vorstin zullen krijgen, die haar volk om zijn eerbied en bescheiden heid liefheeft en die bemind wordt om haar .eenvoudig en ongekunsteld leven, niet in het minst op het ge bied der sport! Prinses Juliana's sociaal mede leven. De gemiddelde Nederlander schept zichzelf weinig gelegenheden om zijn diepst innerlijk leven te uiten. Zijn liefde, aanhankelijkheid en trouw le ven latent en er is meer dan een gewone gelegenheid (voor noodig om dit sluimerend leven op te wekken tot een bruisende manifestatie. Over het algemeen komt hij niet tot deze vitaliteit, doch blijft hij nuchter, kalm en onverstoorbaar, licht met. een loom gebaar zijn hoed en juicht met een sigarettenpeukje in zijn mond. De krater van zijn enthousiasme opent zich maar zelden, maar als hij zich opent is er ook reden toe. Het staat onomstootbaar vast: Ne derland en Oranje zijn één en on deelbaar, vormen tezamen een lichaam. Een dynastie, welke vier eeuwen lang met een volk is verbon den. heeft tot in den diensten bodem wortel geschoten. Er zijn perioden geweest, dat er geen Oranje aan het hoofd stond van ons land, maar im mer weer is het volk zelf terugge keerd naar het vorstenhuis. Het bezit wordt dan weer een bezit van alle dagen, het wordt iets vanzelfsprekends, en voor deze din gen loopt de Nederlander niet direct merkbaar warm. Het land wordt welvarend en welvaart is een ge vaarlijke gezellin: de geestelijke waarden worden door de stoffelijke begeerten bedreigd. Het hooge idiëele goed van de eenheid des volks in Oranje kwijnt weg, het volk vergeet zijn land en daarmede zijn Vorst en zijn eigen belang. De eeuwen door ziet men de zwakheid van het menschelijk streven. Tot dat de bezinning komt, plotseling en als door de harde noodzakelijk heid gedreven. Want het volk lijdt 1 Het volk is in nood, ziet eindelijk in, dat het iets kostbaars heeft verge ten mee te nemen op den weg door het leven: de verbondenheid met elkaar in één persoon, in het sym bool der nationale grootheid en een heid: in Oranje I Hoe is het gegaan in de jaren na den oorlog? Aan het hoofd van het Nederlandsche volk stond een Ko ningin, de draagster der aloude Oranjerechten. Wij dachten, dat het ons goed ging, wij verbeelden ons, dat de wereld en daarmede Neder land een toekomst tegemoet ging, welke ongeëvenaard zou zijn in de geschiedenis, een toekomst van wel vaart, rijkdom en vreugde; schijn welvaart, schijn-rijkdom en schijn vreugde! In diepste wezen was 't het begin van de bitterste armoede en meest matelooze ellende. Wij ver gaten onze verbondenheid van ons eigen belang met het belang der gemeenschap. Wij vielen uiteen in kleine, individueele werelden met nauwe, benepen kringloopjes om het eigen ik! Wjj vielen uiteen in kleine groepen, en maakten alle banden, welke de geestelijke geschiedenis van het volk gesmeed had, los en ge raakten op het hellend vlak der ver warring. Nederland verloor Oranje uit het oog. Het wist, dat het Vorstenhuis aan het hoofd stond en het was trouw uit traditie. Het Nederland sche flegma geloofde het wel! Toen evenwel de klap der werke lijkheid: de economische ontredde ring. Er kwamen dagen, maanden, neen, jaren, dat het hart ineenkromp onder de harde noodzakelijkheid der zelfbeperking, van den honger, van de grootste materieele en geestelijke ellende .Nederland begon nu te be seffen, dat !het in een impasse was geraakt, waaruit het moeilijk zou los kunnen komen. En weer werd de geschiedenis herhaald, de geschie denis van het Rampjaar. Nederland zocht steun en hulp bij Oranje. En Oranje reikte de hand en meer dan dat: het werd een deel van het volk door het volk. De nooden der Ne derlanders waren de nooden der Oranjes; land, volk en Koningin werden weer één geheel. Het is ondefinieerbaar, hoe deze verbinding wederom tot stand i ge komen. Het was het leven zelf, dat de mysterieuze en onnaspeurbare we gen centraliseerde, gestuwd door den warmen harteklop van ons vorstenhuis; want dit is wel een van de redenen van de hervonden saam- hoorigheid; het volledig meeleren van onze Koningin en haar gezin. Wie herinnert zich niet den Kerst groet, die H.M. in 1932 bracht aan haar volk en waarin H.M. sprak van haar medeleven met hen, die in bitteren nood verkeerden? Men weet, hoe zorgvuldig Prinses Juliana is opgevoed, en hoezeer zjj de voetstappen van haar moeder volgt. Het is daarom niet te ver wonderen, dat juist Prinses Juliana het is geweest, die het prachtig initiatief nam tot het oprichten van een Nationaal Crisiscomité. Het klinkt nuchter en officieel als men spreekt van een eere- presidente van het N.C.C., maar achter deze woor den liggen een opofferingszin en een activiteit, welke de directe uitwer king zijn van een sterken wil niet alleen, maar van een hart, dat de schoonste vrouwelijke eigenschap pen bezit: de zorg voor het groote gezin Nederlanders en het medevoe len met de noodlijdenden. „De groote nood maakt zijn be strijding tot een noodzaak. Ons doel is aldus omschreven: het lenigen zooveel mogelijk in samenwerking met bestaande corporaties, van indi- vidueelen nood. welke het gevolg is van crisis, ook in gevallen, waarin die corporaties niet of niet voldoende kunnen voorzien". Aldus formuleer de de Prinses haar streven bij de oprichting van het N.C.C. op 23 Nov. 1931. Of het doel, dat de Prin ses zoo vast voor oogen stond, be reikt is? Er is door het N.C.C. enorm veel goed werk verricht ge durende den tijd van zijn bestaan, en dat alles door de doortastendheid van onze Prinses. En alsof zij meende nog niet ge noeg gedaan te hebben voor de lij dende menschheid heeft H.K.H. tal- looze schenkingen jgedaan. Wij noe men slechts de giften aan het N.C.C. van drie maal f 30.003, de tallooze grootere en kleinere schen kingen aan plaatselijke vereenigin gen, de ondersteuningen van nood lijdende kunstenaars door aankoop van schilderijen, en giften aan or kesten; verder toont zij vaak hare belangstelling voor vereenigings en sociaal leven, door ter beschikking stellen van prijzen en medailles en geldprijzen. Voorts schonk zij ver scheidene foto's en portretten aan musea en instellingen. Ook ter dek king van de kosten bij verschillende hiiterfeesten en militaire feestdagen schonk de Prinses belangrijke giften. Het is een lijst van feiten, lang en sprekend van de innerlijke waarde en meeleving met haar volk, welke achter elk feit ligt verscholen. Het zou tegen het karakter van Prinses Juliana ingaan, van al deze gebeurtenissen met veel woorden ge wag te maken. De Prinses dringt zich in haar liefdadig werk niet op den voorgrond. Zij doet meer dan cenig Nederlander weet, al vermoedt hij het. En juist dit vermoeden is de eerste aanzet tot een werkelijk besef van het medeleven van Onze Prinses. Geen wonder dan ook, dat de Prinses van talrijke binnenland- sche vereenigingen en instellingen op liefdadig en maatschappelijk ge bied Beschermvrouwe werd of het Eerelidmaatschap aanvaardde; zoo bekleedde zij o.a. het bescherm vrouwschap van tallooze commissies voor tentoonstellingen en congres sen. Voorts is H.K.H. bescherm vrouwe van het 'Drentsche Landbouw Genootschap, van de Nederlandsche Heidemaatschappij, van de Neder landsche Mij. voor Handel en Nij verheid. Ook van de Vereeniging voor Armenzorg en Liefdadigheid nam zij het beschermvrouwschap op zich. ,In Juni 1930 werd Haar op voorstel van het bestuur der Mij. voor Nederlandsche .Letterkundehet Buitengewoon Eereli lmaatschap ver leend. De vereeniging „Nederlandsch Fabrikaat," voor welks werkzaam heden Prinses Juliana, in verband met haar eerevoorzitterschap vaii het N.C.C., zoo veel heeft gedaan, verleende haar eveneens het eere lidmaatschap. In Nov. 1932 verklaar de de Prinses zich bereid, als Mae cenas op te treden van het Ba>- taafsch Genootschap van de Proef ondervindelijke Wijsbegeerte te Rot terdam, van welk genootschap H.M. de Koningin reeds vele jaren pro- tectrice is, en wijlen Z.K.H. Prins Hendrik Maecenas. En last but not least: sinds het overlijden van haar vader heeft de Prinses het president schap van het Roode Kruis op zich genomen, en zij vervult deze taak met een toewijding, zooals van onze Prinses verwacht mocht worden. Is het wonder, dat in de laatste jaren Prinses Juliana steeds dieper in het hart van de Nedeilanders dringt? En is het ook niet vanzelf sprekend, dat door onze sympathie het volk zelf zich weer één gaat voelen? Dit is tenslotte wel de schoonste vrucht, welke het werk van ons warm-voelend Vorstenkind kan afwerpen: Oranje en Nederland onverbreekbaar één! Prinses Juliana en het buitenland. Het klinkt (gewichtig: Prinses Ju liana en het buitenland, maar het is simpel, want de Prinses is een een voudig meisje, zonder pretenties en zonder opdringerigheid; zij is het liefst doodgewoon, zopals alle andere jonge meisjes gewoon zijn. al pro- beeren deze het wel eens anders voor te stellen. Als een mensch een jaar lang op een kantoorkruk heeft gezeten, of de beslommeringen van zaak of gezin aan het hoofd heeft gehad, komt het idee bij hem op: „Een klein reisje zou niet kwaad zijn". Hij telt zijn geld, regelt zijn zaken yan alle dag, en neemt een trein. Mot de Prinses is het een beetje anders ge steld. om het eenvoudige1 feit, dat zij, al wil zij wel, nu eenmaal niet gewoon kan zijn. De chef de proto col, de man, die beoordeelt wat wel en wat niet mag, staat zich bij elke onderneming af te vragen: „Komt dat te pas of komt dat niet te pas?" Hij velt oordeelen met ware Salo mons wijsheid. De chef de protocol is zooiets als de stok achter de deur en vandaar komt het, dat zelfs het doorbrekend idee bij de Prinses van „een klein reisje zou niet kwaad zijn," ongerijmd is en gedoemd is, „idee" te blijven. Het gaat niet zoo gemakkelijk! De Prinses neemt niet in der haast een trein, er is immer een groot of klein gevolg, dat de dingen regelt en voor een groot deel een blok aan het been is. Dat is al-les heel ongewoon voor alledaag- sche stervelingen, voor de Prin ses is het vaak een „faire bonne mine a mauvais jeu". Daarom is het toch zeker niet te verwonderen, dat de Prinses tenminste in de an dere dingen, in het normaal ver maak, zoo graag wil doen als ieder ander van haar landgenooten. Men behoeft daarom aan „Prinses Juliana en het buitenland" geen ge wichtige conclusies te knaopen of naar aanleiding ervan zich te ver diepen in diplomatieke problemen. Niet te gewichtig a.u.b.! Het is het genot, het intens vermaak, dat de Prinses op haar reizen naar het bui tenland zoekt en het is haar hart- vermaak, dat zij dan gespaard blijft van allen omslag van ontvangsten, huldebetuigingenen bezoeken. Neen. geen officieele tint! De Prinses is op reis niet het Kind van koninklij ken bloede, maar het kind van den kleinen man, van den gemiddelden burger, met haar naiviteit, haar ge noegens en haar lach, zooals ieder ander menscbenkind. Prinses Juliana heeft al een aardig -stukje van Euro pa bezien, en men kan er zeker van zijn, dat zij het goed gedaan heeft, grondig en van alle kanten I Zjj heeft wereldsteden bezocht als Parijs en Londen. Te Parijs was zij in den zomer van 1931 gedurende de Koloniale tentoonstelling, tegelijk met haar ouders. Zij heeft daar ge durende meer dan een week mate riaal verzameld voor haar particu-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1936 | | pagina 2