BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens
Binnenland.
Gewestelijk Nieuws,
Klaas de zoon van den Molenaar
Gemengd Nieuws
46ste Jaargang
T'Vrijdag 30 October 1936
Nummer 4183
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden f 1.40
Franco per post per jaar f 5.00
Buitenland per jaar t 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer f0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling)
TWEEDE BLAD.
De moord op den Koerier
naar Lyon [1796J.
Slot.
Neen, integendeel, toen de advo
caat van Dubosc de stoutmoedigheid
had om den rechtsregel in te roe
pen, dat voor eenzelfde misdaad niet
twee personen kunnen worden ver
oordeeld, er op wijzende, dat reeds
Lesurques was terechtgesteld voor
de daad, waarvan men nu Dubosc
betichtte, scheen het een oogenblik
als zou hij in de oogen der rechters
gelijk krijgen. Wat intusschen niet
geschied is, zóóver dwaalde het ge
zond verstand zelfs in deze zaak
niet af. Maar wel is de behandeling
van Lesurques één doorloopende
aanklacht tegen wat men destijds
in Frankrijk Justitie noemde en te
gen wat toch niet op zichzelf staat.
Zeker vergissingen als ten aanzien
van Lesurques voorgekomen, zijn
thans niet meer mogelijk, nog daar
gelaten, dat de doodstraf in het mee-
rendeel der Landen is afgeschaft.
Maar toch, dat zekere esprit de
corps tusschen de magistraten on
derling, hetwelk Lesurques zooveel
kwaad heeft gedaan en de zijnen
steeds heeft belemmerd op hun weg
naar rehabilitatie van zijne nage
dachtenis, dat esprit de corps spreekt
ook thans nog mede. De eigenaar
dige neiging van menigen rechter
om in een beschuldigde reeds te
voren een schuldige te zien, belet
ook nu nog dikwerf, dat de verdedi
ging geheel tot haar recht komt.
Alle even zoovele gronden, die som
migen de invoering eener juryrecht
spraak doen bepleiten. Maar, zoo
zal men tegenwerpen, Lesurques
werd toch door een jury berecht
en veroordeeld, en hem gaf zij dan
toch geen waarborgen? Terecht is
meer dan eens in het proces van
Lesurques, zoo men het aldus wil
betitelen, opgemerkt, dat de instel
ling eener jury een zeker voordeel
voor schuldige beklaagden betee-
kent, maar dat deze jury onder lei
ding van magistraten, die vooroor
deel plaatsen waar onpartijdige lei
ding moet zijn, ook een instrument
ten nadeele van den onschuldige be
klaagde kan worden!
Onder het Directoire, onder het
Consulaat, onder het Keizerrijk, on
der het hersteld Koningschap lieten
de nabestaanden van Lesurques,
krachtig door rechtsgeleerde helpers
en vrienden gesteund, niet na om
alles te doen wat mogelijk was om
althans de nagedachtenis van Lesur
ques ter wille van zijne kinderen
in eere te herstellen. Van de drie
kinderen bleven er slechts twee over
de jongste kwam op ongelukkige
wijze aan zijn einde. Reeds tevoren
was de familie en haar omgeving
door tal van slagen getroffen. Le
grand trok zich het gebeurde, hoe
wel hij daaraan onschuldig was, zoo
danig aan, dat hij in het gekken
huis een ontijdig einde vond; zeven
jaren lang was mevrouw Lesurques
het verstand beneveld, en toen zij
uit die geestelijke slaap ontwaakte,
was het slechts om de harde werke
lijkheid opnieuw onder de oogen te
zien. Aanvankelijk heeft men aan
de ongelukkige familie zelfs géwei
gerd om haar de stukken, die op
het rechtsgeding betrekking hadden,
in handen te geven; noch de we
duwe, noch de broeder van Lesur
ques werden als „partij" erkend.
Dat zou op zichzelf zoo erg niet
geweest zijn, ware het maar later
niet gebleken, dat inmiddels ver
scheidene stukken waren verloren
geraakt, waaronder de bekentenis
van Courriol, waaronder getuigenis
sen a décharge ten gunste van
Lesurques. Maar de familie liet niet
af; zij klopte aan hetzij bij den Mi
nister van Justitie, hetzij bij de Ka
mers, hetzij bij den Vorst. Men kon
de zaak niet zonder meer voorbij
gaan, en zoo werd in 1822 de baron
Zangiachomi, destijds raadsheer in
het Hof van Cassatie, belast met
de samenstelling van een memorie
inzake dit geding. Deze baron
Zangiachomi was, voordat de revo
lutie uitbrak, eerzaam koopman te
Nancy; door juridischen arbeid,
waarvan de verdienste onbetwistbaar
is, had hij zich tot de hoogste rech
terlijke ambten verheven en was
daarin door het Koningschap terecht
gehandhaafd. Maar, hij was nauw
bevriend met dienzelfden baron Si-
méon, die zich in de aangelegenheid
van Lesurques niet weinig ge
blameerd had. en die toch aan
Zangiachomi, door niiddel van den
reeds aangehaalden brief, een sterk
bewijs voor de onschuld van Lesur
ques in handen had kunnen spelen.
Hij deed het niet; de bedoelde brief,
die een belangrijk stuk vormde, is
eerst in 1833 ter sprake gebracht
en niemand heeft Siméon van na
latigheid of verzuim van plichtsbe
trachting beschuldigd! Zangiachomi
ging de verschillende instanties na;
hij putte slechts uit de stukken van
het geding, die hem natuurlijk geen
levende indrukken konden bijbren
gen als het proces zelf dit gekund
had. Hij, man van den vorm vóór
alles, kon niet aanvaarden, dat de
Justitie een onherstelbare fout zou
hebben begaan. In een zaak als die
van Lesurques was het niet moeilijk
om de gronden voor een afwijzing
van rehabilitatie te vinden; formeele
gronden reeds dadelijk, wijl het wet
boek daarin niet voorzag; materieele
gronden, wijl inderdaad de houding
van de getuigen op wier verklarin
gen eerst Lesurques, later Dubosc
was veroordeeld, weinig houvast
voor een zichzelf respecteerende
rechtspraak bood. Maar is het niet
zonderling, dat gedurende den ver
deren papieren loop van dit geding
het aantal mannen, dat bij den
moord betrokken werd gerekend, in
aantal toenamdat men, om de
schijnbaar te talrijke executies van
schuldigen te rechtvaardigen, dit
aantal op zes, ja zelfs op zeven
bracht! Dat men, niettegenstaande
alle zes terdoodgebrachten op één
na, in het aangezicht van den dood
waarin zelfs de meest verstokte
niet liegt, hoogstens zwijgt had
den verklaard Lesurques niet te ken
nen, hem bij den moord niet betrok
ken te weten, toch zijn schuld vol
hield, eenvoudig wijl zijn onschuld
de Justitie zou hebben geblameerd.
Alsof de Justitie zich niet veel meer
blameert door geen gerechtigheid te
willen
De ellende voor de arme familie
van Lesurques hield niet op. Toen
zij met haar achtereenvolgende pro
testen zoover was gevorderd, dat
men de oogen voor het onrecht
vaardige vonnis, dat Lesurques had
getroffen, niet langer kon sluiten,
zoo men dit wilde, ontving zij eerst
een ondersteuning; later een recht
matige uitkeering. Want niettegen
staande bij het vonnis Lesurques was
veroordeeld tot een schadevergoe
ding van 75.000 franc, overeenko
mende met het bedrag, dat men den
koerier had ontstolen, had men alle
goederen van Lesurques geconfis-
keerd en ten voordeel^ van den
Staat verkocht, terwijl de herhaalde
vraag om legale afrekening nimmer
in qntvangst was genomen. Tóen
nu het oogenblik gekomen was, dat
deze afrekening geschiedde, zonder
dat men intusschen de 75.000 franc,
die den onschuldige ten onrechte
waren in rekening gebracht, terug
betaalde, deed zich een nieuwe hin
derpaal voor in de ,persoonlijkheid
van een zekere mevrouw Falleville,
die beweerde eigendomsrechten te
hebben op een hoeve, onder de be
zittingen van Lesurques begrepen.
Zij legde zelfs een contract over.
dat haar eigendomsrecht vaststelde.
De rechtbanken, nog steeds geneigd
in Lesurques een misdadiger te zien,
achtten zekere pogingen tot oplich
ting bij zijn familie blijkbaar niet
uitgesloten. Het scheelde weinig of
de weduwe van Lesurques was op
grond van haar pogingen veroor
deeld, toen men langs chemischen
weg destijds voor het eerst toege
past kon vaststellen, dat het in
gebrachte contract vervalscht was,
op kunstige wijze ongetwijfeld, maar
niettemin vejvalscht. Wat weer niet
belette, dat wel de eisch van me
vrouw de Falleville werd afgewezen,
maar zij van haar strafwaardige daad
geenerlei gevolgen ondervond.
Jaren achtereen zijn de pogingen
van de erfgenamen van Lesurques
voortgezet, eerst ruim een halve
eeuw nadat zijn hoofd op het scha
vot onschuldig was gevallen, heeft
men daaraan althans eenigermate ge
hoor gegeven. Reeds was een zijner
dochters in het huwelijk getreden;
reeds waren zijn klein-kinderen groo
te en forsche knapen geworden, en
nog steeds wachtte de familie op de
rehabilitatie van zijne nagedachtenis.
Een ongelukkige toevallige ontmoe
ting, die met Guesno in de straten
van Parijs, bracht het leven Lesur
ques even onverwacht als plotseling
ten einde, beroofde hem van zijne
bezittingen, van zijn eer, en zijn fa
milie van man en vader en van zijn
eervolle nagedachtenis! Er behoort
gerechtigheid te zijn in de wereld,
maar zij, die deze gerechtigheid die
nen, behooren wel de allereersten te
zijn om te voorkomen, dat ongerech
tigheid als deze .geschiedt. Tenzij
men in het algemeen de vraag moet
stellen of niet menschelijke wezens
te zwakke krachten in zich hebben
om daarvoor blijvend zorg te dra
gen!
Door het Eerste Kamerlid Marchant
d'Ansembourg (N.S.B.) zijn de volgen
de vragen gesteld
Is de Minister van Binnenlaödsche
Zaken bereid aan de uitzending door
den Vrijdenkers Radio Omroep een
einde te maken 7
Is de Minister van Justitie bereid de
godloozen-organisatie, genaamd de Vrij
denkers Vereeniging „De Dageraad als
hebbende ten doel aanranding en be
derf der goede zeden, te verbieden en
te ontbinden 7
BRESKENS.
Filmtiieuws.
„Licht in deze so^ bere tijden", is
het parool van de Bio ond. Luxembourg
en daarom komt deze onderneming met
ten komische film, zooals er zelden
gemaakt worden.
Als U weet dat Joe Brown de hoofd
acteur is in deze echt gezellige Ameri-
kaansche klucht, zal U dit wel vol
doende zijn om te weten dat het weer
een echt gezellige bioscoop-avond kan
worden. Het zou ons werkelijk te ver
voeren, om ook maar bij benadering
de vele humoristische scènes in dit
oerkomische filmwerk te beschrijven.
Maar als wij zeggen dat de matroos
Handsome Callahan, „De Mooie", (Joe
Brown) een geweldige opschepper is
en tevens een reuze flair bezit om zich
uit de allerdwaaste situatie s te redden,
zal men wel gelooven dat de bezoekers
zich kostelijk zullen amuseeren.
271.
„Al wakker, Klaas? Goed gesla
pen?" Als antwoord mikte Klaas zijn
beerenmuts naar oom Rink. Oom,
niet verlegen, mikte terug. En toen
Klaas weer terug. Samen proestten
ze zacht van het lachen om den
Engelschman niet wakker te maken.
De mutsen vlogen tegen hun hoof
den. De Engelschman, nu toch ook
wakker geworden, zat verbaasd over
eind. in zijn bed te kijken. Maar
het duurde niet lang of hij nam deel
aan den strijd. De Engelschman
greep zijn prachtige, Schotsche muts
en over en weer vlogen de projec
tielen.
272.
Ze hadden met hun gelach het
kloppen op de deur niet gehoord.
Deze ging open en precies op het
hoofd van mijnheer Vroolijk kwam
de Schotsche muts terecht. Maar
mijnheer Vroolijk heette niet alleen
Vroolijk, maar hij was ook opge
ruimd van aard. Hij lachte hartelijk
mee om de pret, die zij al zoo vroeg
hadden. Maar eigenlijk kwam hij
zeggen, dat het ontbijt reeds lang
op hen wachtte.
Boekbespreking.
„Colijn in de caricatuur
De belangstelling voor de libel „Colijn
in de Caricatuur" is zoo groot, dat
reeds een derde druk van de pers
kwam. Daarmede is de oplage tot
20.000 exemplaren gestegen.
o
A. den Doolaard „De groote Ver
wildering".
Ingen. f 3,75 Geb. f 4,90.
Uitgave: Em. Quertdo N.V.. A'dam.
Boven de vallei van Chamonix ver-
hefc zich de hoogste sneeuwtop van
Europa, de huiveringwekkende witte
Mont Blanc.
Het is deze berg, de huiveringwek
kende en tegelijk heerlijke Mont Blanc,
die den verheven achtergrond vormt
van dezen dorpsroman: „De groote
Verwildering".
De hoofdpersoon van het verhaal is
Jakob Balmat, de eenzame zwerver over
de gletschers, die zijn leven lang in de
roode rotsen naar goud zoekt en het
nimmer vindt, voortgedreven door een
doem, die hem van kind af aan be-
heerscht heeft. Hij is bezeten door de
Mont Blanc en de vallei wordt voor
hem slechts een plaats waar hij komt
om te eten en te slapen. Dit wordt de
tragedie van zijn huwelijk, dat bijkans
te gronde gaat aan den geweldigen
strijd om den witten berg, die als on
beklimbaar geldt. Het hoogtepunt van
de tragedie is de dag, waarop zijn
kind sterft, op hetzelfde uur, dat hij
als eerste mensch zijn voet op de Mont
Blanc zet, samen met dendorpsd kter
Paccard.
De verovering gelukt, na een strijd,
die een der spannendste hoofdstakken
van het boek vormt. Bejubeld door
gansch Europa trekt Jakob Balmat zich
evenwel in al dieper eenzaamheid terug.
Hij vervreemdt niet enkel van zijn
vrouw, maar ook van de menschen.
Man en vrouw vinden elkaar met
moeite terug.
Een goed deel van den roman is de
geschiedenis van Balmat's huwelijk,
telkens onderbroken door zijn woeste
zwerftochten boven de sneeuwlijn op
zoek naar goud en kristallen.
Et komenjin het boek vele ruigge-
teekende gestalten voor. De meesten
sloven en zuchten hun leven lang.
Doch opzij van hen allen staat Jakob
Balmat, de demon van de Mont Blanc,
de man met de stugge lippen en de
diepe onbegrepen liefde, de man, die
dc steilste gletschers alleen te lijf gaat
en die met zijn vage oogen, die eeuwig
van nieuwe verten en onvindbaar goud
droomen, een vreemdeling aan zijn
eigen haard wordt.
Het zonderling leven van dezen dor-
siigen goudzoeker, eeuwig heen- en
weer geslingerd tusschen aarde en
hemel, is eigenlijk een zwerftocht naar
het onvindbare geluk, de diepste be
geerte van elk mensch.
Het is een heerlijk boek, en toch
eenvoudig van structuur.
De onbewaakte overwegen. Op
den onbewaakten overweg te Zalne,
gemeente Zwollerkerspel, is weder
om een doodelijk ongeluk gebeurd,
het zevende in betrekkelijk korten
tijd.
Op den Almeloschen straatweg,
die aldaar den spoorweg kruist, reed
een auto, bestuurd door den 42-jari-
gen heer J. G. 'Heuthorst, houthan
delaar te Doetinchem, in de richting
Zwolle. De bestuurder wilde den
overweg nog passeeren, toen uit de
richting Steenwijk een losse locomo
tief naderde, die een proefrit deed.
De heer H. werd nog op het
gevaar, dat hem bedreigde, attent
gemaakt door den bestuurder van
een vrachtauto, die zijn wagen aan
de Zwolsche zijde van den overweg
had gestopt.
De heer H. schijnt dit evenwel
niet bemerkt te hebben. Hij reed
althans door met het gevolg, dat de
auto door de locomotief werd gegre
pen en ongeveer 200 meter meege
sleurd.
Geheel vernield bleef de auto
langs de spoorbaan liggen. De be
stuurder werd uit den auto geslin
gerd en kwam aan den voet van den
spoordijk terecht. Het slachtoffer,
dat een schedelbreuk had opgeloo-