BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
De vrouw zonder naam (1791)
LaM- «i Modi.
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895
Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens
TWEEDE BLAD.
Klaas de zoon van den Molenaar
Sport.
Gemengd Nieuws
45ste Jaargang
Vrijdag 25 September 1936
Nummer"|4173
ABONNEMENTSPRIJS
Per dóe maanden 1.25. Buiten Breskens per drie maanden I 1.40
Franco per post per jaar I 5.00
Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer (0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels I 0.40 (bij vooruitbetaling)
o
In tweede instantie was haar eisch
teruggewezen; nu bleef haar nog
slechts over om tot het Hof van
Cassatie te Parijs haar toevlucht te
nemen. Maar ook voor de oninge-
wijden in de rechtspraak is het be
kend, dat een Hof van Cassatie een
zaak niet op zichzelve onderzoekt,
doch slechts nagaat of bij de be
rechting daarvan door de lagere
justitieele organen fouten zijn ge
maakt hetzij tegen de wettelijke vor
men, hetzij tegen de daarmede ver
band houdende voorschriften. Pro
cureur-generaal van het Hof van
Cassatie was de beroemde juriscon
sult Merlin, en deze heeft aan de
zaak van de z.n. valsche markiezin
een requisitoir gewijd, dat ook nu
nog in de annalen der Fransche
rechtspraak bekend, ja zelfs be
roemd is gebleven. Hij heeft daarin
als zijne persoonlijke overtuiging
doen doorschemeren, dat hij ge
loofde aan de identiteit van de
eischeresse met de markiezin de
Douhaulthij heeft g'een woorden
van critiek gespaard aan de rech
ters te St. Fargeau, die hij niet
openlijk van partijdigheid en van on
achtzaamheid beschuldigde, maar
wier weinig rechterlijke opvattingen
hij aan de kaak stelde. Maar hij
heeft er tevens op gewezen, dat de
eischeresse zich niet op die wijze
als men in. een voor haar zoo be
langrijke zaak had mogen verwach
ten, van alle verdedigingsmiddelen
had voorzien. Immers, voor het Hof
van Cassatie bracht zij voor het eerst
voor het bewijs, dat de brieven, haar
te St. Fargeau ten laste gelegd,
valsch waren, zoo niet geheel ge
fantaseerd; voor het Hof van Cas
satie bracht zij ook voor het be
wijs, dat op dien 3den Januari 1786
den ongelukkigen, door haar ge
noemden datum slechts twee per
sonen de Salpetrière waren binnen
getreden: een tien- of twaalfjarig
meisje en de toen 28-jarige Anne
Buirette, die echter moeilijk identiek
met haar kon zijn, wijl zij op dat
oogenblik reeds den 45-jarigen leef
tijd had bereikt en een zoodanig
onderscheid in leeftijd zich duidelijk
laat zienl De procureur-generaal
heeft er op gewezen, dat het Hof
van Cassatie niet anders is dan het
hoogste lichaam, belast met het toe
zicht op d« naleving van de wet
en de wettelijke vormen; dat daarom
dit Hof niet de zaak zelve meer
kon nagaan, doch zich moest af
vragen of door een der lagere orga
nen de wettelijke vormen waren ge
schonden, dan wel de rechten van
eischeres waren overtreden. En dit
nu was niet het geval. Hierbij moet
men nog in het oog houden, dat
in de jaren tusschen 1788 en 1807,
in welk laatste jaar eerst het Hof
van Cassatie de aangelegenheid der
onbekende vrouw kreeg te behan
delen, de wetgeving in Frankrijk
meermalen werd veranderd; dat
mitsdien terugtreden in een eenmaal
uitgesproken vonnis steeds moeilijker
werd. Merlin, die blijkens zijn requi
sitoir gevoelde voor het rechtmatige
van de eischen van de markiezin;
tusschen de regels van wiens re
quisitoir door men de lust gevoelt
om de Champignelles te zeggen wat
hij van hem dacht, heeft geen mid
del kunnen vinden, hem door de
wet toegestaan om de zaak van de
markiezin te heropenen.
Het Hof van Cassatie moest in
1807 haar eisch afwijzen, gelijk de
lagere organen het tevoren hadden
gedaan. Het Hof kon haar niet er
kennen als de markiezin de Dou
hault; kon haar niet in haar rechten
en goederen herstellen, maar kon
haar evenmin en hier komt nu het
zonderlinge een anderen naam
geven. Vanaf het oogenblik, dat de
rechtspraak in hoogste instantie over
haar vordering had beslist, was zij
een vrouw zonder naam, zonder titel,
zonder afkomst, zon'der persoonlijk
heid. Zij behoorde aan niemand, zij
kon geen enkelen bloedverwant op-
eischen; zij bezat geen burgerlijken
staat; zij kon voor een rechtbank
niet verschijnen onder eenigen naam
zij kon geen enkele daad in het ci
viele leven verrichten, zij had geen
naam en dientengevolge was zij
niets! Tot welke verwikkelingen dit
aanleiding moest geven, werd bewe
zen, toen zij zich van een schuld
brief op het nationaal grootboek
wenschte te ontdoen. Het mag ver
wondering wekken, dat men dit be
zwaar, dat eerst duidelijk gevoeld
werd toen het Hof van Cassatie uit
spraak had gedaan, niet eerder heeft
opgeworpen; had men het gedaan,
dan zou men haar wellicht op for-
meele gronden den toegang tot elke
gerechtelijke instantie hebben kun
nen beletten. Het zou het comble
van rechtloosheid zijn geweest!
De markiezin de Douhault, die
haar verder leven had toegewijd aan
het herkrijgen van haar rechten, be
rustte niet. Zij vond dienzelfden moe
digen Romin Desèze, die Lodewijk
XVI voor de Conventie had verde
digd, bereid om zich haar zaak aan
te trekken. En hij was het die op de
onhoudbare positie, welke zij tenge
volge van de rechterlijke uitspraken
in het burgerlijk leven innam, nog
eens sterk de aandacht vestigde. Hij
wees er op, dat het Romeinsche
recht erkende de mogelijkheid van
herziening der rechtspraak op grond
van feitelijke vergissing. Hij erken
de, dat sedert 1667 dit element uit
de Fransche wetgeving was verdwe
nen, maar hij meende, dat juist in
dit geval een weg nog openstond
om aan deze eischeresse het mid
del tot rechtsherstel te verschaffen:
een speciale verordening van den
vorst. Deze weg, door hem aange
raden, werd door een tiental van de
meest bekwame rechtsgeleerden in
den aanvang van 1809 goedgekeurd;
ook zij waren van oordeel dat, waar
de afwijzing van eischeresse vooral
geschied was op het feit, dat zij op 3
Januari 1786 de Salpetrière zou zijn
binnengetreden, en waar met de
stukken in de hand bewezen was,
dat dit antwoord op een haar ge
stelde vraag op een feitelijke vergis
sing moest berusten, heropening van
haar eisch voor de bevoegde in
stanties moest worden toegestaan.
Een andere rechtsgeleerde, een ze
kere D<- Beaufort, onderschreef dit
oordeel; hij gevoelde daartoe temeer
moreelen aandrang, wijl hij me
vrouw de Douhault van vroeger ken
de en in de vrouw, die dezen titel
en de daartoe behoorende goede
ren reclameerde, niet anders dan
deze zelfde mevrouw de Douhault
kon herkennen.
Maar men heeft het middel door
de rechtsgeleerden aangeraden, niet
kunnen of willen toepassen; omstan
digheden van feitelijken aard zijn
daaraan in den weg getreden, dan
wel de uitslag werd tevoren weinig
gunstig gerekend. Zooveel is zeker:
de markiezin de Douhault, de on
bekende vrouw althans, die dezen
titel reclameerde, is, zonder als zoo
danig erkend te zijn, gestorven. Haar
broeder de Champignelles bleef in
het bezit van de vaderlijke goederen
en van een groot deel van wat zij
had nagelaten. Op het oogenblik,
dat zij stierf, buitte men haar tra
gisch leven uit in een spotschrift,
dat op de Parijsche boulevards on
der den naam: de valsche markiezin
werd verkocht. Zelfs maakte men
daarnaar een tooneelstuk, dat te Pa
rijs werd verboden, maar te Or-
léans, dank zij de „goede zorgen"
van de familie de Champignelles,
nog jaren achtereen werd vertoond.
Inmiddels verbood de bevoegde auto
riteit, dat op de grafsteen zelfs van
deze zoo zwaarbeproefde vrouw de
naam zou worden gebeiteld, waar
op zij tot het einde van haar leven
haar rechten deed gelden. Zij is ge
storven, gelijk zij de laatste kwart
eeuw van haar leven geleefd had
indien men dat leven wil noe
men zonder naam, zonder af
komst. Daarginds in de nabijheid
van Orleans, waar zij heette in den
aanvang van 1788 te zijn gestorven,
was reeds een grafzerk aanwezig
met den naam van de markiezin de
Douhault; de bevoegde autoriteit
kon, zoo meende hij, niet toelaten,
dat op een andere grafsteen in Parijs
dezelfde naam nog eens aanwezig
zou zijn. De rechtbanken hadden
uitspraken gedaan, aan de geheiligde
zekerheid, dat zij ook recht hadden
verschaft, mocht men zelfs op deze
wijze niet tomen!
Het is een zonderling geval, dit
proces van de onbekende vrouw of
de valsche markiezin. Noch in Pa
rijs, noch in Auxère is het thans
meer bekend. Verwondering kan het
slechts wekken, dat er noch te St.
Fargeau, noch te Bourges onder de
rechters ook maar één was, die vol
doenden zin voor de werkelijkheid
had om te eischen de opgraving
van het z.n. stoffelijk overschot van
de markiezin de Douhault, die heet
te reeds enkele jaren tevoren te Or-
léans te zijn overleden. Die opgra
ving alleen had de zekerheid kun
nen verschaffen, die het recht te
allen tijde moet verlangen. Waar dit
niet geschied is, kan het nageslacht
niet nalaten om de onbekende vrouw
die in de gerechtsstukken als de
valsche markiezin bestempeld bleef,
te zien als de eenige werkelijke mar
kiezin, en de in zijn rechten ge
handhaafde graa'f de Champignelles
niet als een aristocraat, maar ils een
beroover van eigen familieleden te
onderkennen I
Slot.
De wintergranen volledig be
mesten.
Nauwelijks is de oogst van onze
wintergranen achter den rug, of de
landbouwer maakt weer aanstalten
voor het zaaien van de volgende.
Nu de graanbouw, mede door de
regeeringsmaatregelen, weer loonend
is geworden, moeten wij alles in het
werk stellen de opbrengsten zoo hoog
mogelijk op te voeren. Een zeer
voorname factor daarbij is de be
mesting. Keuze van zaadgoed, ont
smetting daarvan, dun uitzaaien, mo
gen van grooten invloed zijn op de
grootte der oogst, een juiste bemes
ting zal toch wel de stimulans blij
ven voor het wel of niet slagen
van de wintergranenverbouw.
Nu is het wel jammer dat dikwijls
van een oordeelkundige bemesting
geen sprake is, dat hierbij juist groo
te fouten gemaakt Worden, waarbij
dit belangrijke deel van het bedrijf
lang niet zoo rendabel is als mo
gelijk zou zijn. Wij kunnen een zoo
hoog mogelijke rendabiliteit berei
ken door het geven van een volle
dige bemesting, welke het best bij
een bepaalde grondsoort en graan-
ras past, maar ook door het kiezen
van meststoffen in welke wij be
paalde voedingsstoffen het goed
koopste kunnen toedienen.
Wat nu het laatste betreft kunnen
wij met zekerheid aannemen dat bij
een zoo sterke uitbreiding dergraan-
teelt de volledige bemesting geen
gelijken tred daarmee gehouden
HK
heeft. Dat deze te veel achterwege
is gelaten en dat vooral de kali
in het gedrang is gekomen, met de
gevolgen van dien. Immers, op fos-
forzuur is men in den regel niet zui
nig. Doch er schuilt hier nog een
groot gevaar! Men is bang van le
geren en dit ongemak is gewoonlijk
te wijten aan een verkeerde verhou
ding in de bemesting. Denk hierbij
aan de wet van het minimum. Ook
aan een te dichten stand. Men gaat
nu tevens bezuinigen op de stikstof
bemesting. Men moet immers, vooral
in het grootbedrijf, een schoof heb
ben welke met de machine gesne
den kan worden. Maar dit gaat ten
koste van de opbrengst en dit be
hoeft niet. Een behoorlijke stikstof
gift zal geen legergraan geven als
de hoeveelheid kali en fosforzuur
niet te wenschen overlaat. Als dit
het geval is, kan men, zonder vrees,
een zwaardere stikstofgift toedienen
en kan men een ruime oogst ver
wachten. Een te kort aan kili werkt
het legeren dan ook zeer in de hand.
In verband -hiermee, en met het
oog op de enorme uitbreiding der
wintergraancuhuur, zou het wel ge-
wenscht zijn na te gaan in hoeverre
het aanbeveling verdient een ge
deelte der stikstof in het najaar te
geven. Hoofdzaak is echter bij het
zaaien der wintergranen vooral de
kali en ook het fosforzuur niet te
vergeten.
Duivensport
BRESKENS.
Nog Sneller.
Prijsvlucht Arras op 20 Sept, 1936.
Prijswinnaars zijnM. Visser le,
Woittiez 2e, Joh. Carels 3e, D. Flo-
russen 4e, le overduif Woittiez.
Kampioenschap oude en jonge duiven
Oude duivenA. Verberkmoes 1 e,
Maas-jansen 2e.
Id. jonge: Jac. Wisse le, I. Riteco2e.
SCHOONDIJKE.
Concours- en Verzendingsbond.
Bondsvlucht Arras 20 Sept. J.l.
Prijswinnaars zijn C. de Meijer le, 1 le,
W. Klaaijsen 2e, 6e, 20e, 23e, 35e,
251.
En ook de Engelschman zijn
vrouw schudde hartelijk Klaas de
hand en sprak Engelsch tegen Klaas,
waarop Klaas maar steeds „ja"
schudde en lachte en erg bloosde.
Ondertusschen waren de vlaggen uit
de huizen gestoken. Jonge, jonge,
wat zag alles er feestelijk uit! Aan
de haven stonden vele kjjkers de
deelnemers op te wachten om de
aftocht te zien. Eindelijk kwam de
jury het raadhuis uit. De Burge
meester noodigde allen uit om met
hem mee te loopen naar de haven.
252.
Daaraan werd gevolg gegeven en
zette de heele stoet zich in beweging.
Toen men bij elkaar was en allen
bij het ijs stonden, hield de Burge
meester een korte toespraak. En
baas Draaier gaf Klaas de laatste
wenken om voorzichtig te zijn en
bij oom Rink te blijven. Klaas had
een paar schaatsen bij zich om te
zoenen. Oom Rink had een paar
hardrijdertjes voor Klaas in orde ge
maakt, nee, reuze gewoonweg! Klaas
had ze direct geprobeerd en was
er mee over het ijs gevlogen.
I. Riteco 3e, J. Steurrijs 4e, I. Klaaij
sen 5e, Dusardeijn 7e, 8e, 9e, Gebr.
Steijaert 10e, 27e, J. de Veij 12e, 18e,
19e, 30e, 39e, Temmerman 13e, 21e,
38e, v. den Broecke 14e, Rijkborst 15e,
17e, Jac. Wisse 16e, B. Pijcke 22e,
P. Steijaert 24e, Joz. Pleijte 25e, J. v.
Gtjs 26e, 33e, 40e, J. van den Broecke
28e, 32e, P. Pleijte 29e, 36e, W. de
Jonge 31e, Bondewel 34e, Engels 37e,
jan de Jonge 41e, Blaakman 42e.
le overduif Bondewel, 2e W. Blaak
man.
Koning en Kampioenschap 1936.
Koning J. van Gijs. Kampioen oude
duiven, le C. van Vooren, 2e A. Ver
meulen.
Jonge duiven, le Gebr. Steijaart, 2e
Temmerman.
BIERVLIET.
De duivenvereenlging „Hoop'' alhier,
hield Zondag J.l. een wedvlucht met
jonge en oude duiven op Arras. De
prijzen werden behaald doorW. de
jonge le, R. Ingels 2e, 5e, Ch. van
Vooren 3e, A. Vervaet 4e, 6e, W. de
Jonge le overduif.
Kampioen voor 1936, zoowel van de
Biervlietsche- als van de Schoondijk-
sche vereeniging werd Ch. v. Vooren'
De moord te Opende. Het
gerechtelijk onderzoek inzake den toof
met moord op den 72-jarigen R. Zetma
te Opende, gemeente Grootegast, rus
tend landbouwer en lid van het armbe
stuur aldaar, gepleegd in den nacht van
24 op 25 Juli, heeft aangetoond, dat
de beide moordenaars, de Gebr. W„
door den 45-jarigen P. M„ wonende te
Opende, op de hoogte waren gebracht
van de situatie ten huize van het slacht
offer en van diens financieele omstan
digheden. Deze man, die zich reeds
eenige weken in arrest bevindt, zal
vermoedelijk als mededader terecht
staan. De behandeling van de zaak
wacht op het resultaat van het psychia
trisch onderzoek, dat wordt Ingesteld
naar een van de beide Groningsche
daders.
Auto tegen een boom gereden.
Dinsdagavond reed een personen-