BRESKENSCHE COURANT Nieuws-len Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W.D. De vrouw zonder naam (1791) v Verschijnt iederen DINSDAG' en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens TWEEDE BLAD. Binnenland. Sport. Klaas de zoon van den Molenaar Gemengd Nieuws 45ste)5Jaargang Vrijdag 18 September 1936 'Nummer 4171 s ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden f 1.40. Franco per post per jaar f 5.00 Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer f 0; 15. Ingez. Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling) oi II. Eindelijk gaf zij gevolg aan de haar verstrekte raadgevingenzij riep juridische hulp in. Maar zij voorzag zich in dit opzicht slecht, want het tweetal rechtsgeleerden, een zekere Fleury en een zekere Paris, die haar ter zijde zouden staan, waren er niet ver vandaan om slechts van haar te profiteeren. Vooral met l'aris was dit het geval. Voor het voeren van haar proces had de markiezin natuurlijk geld noodig; Paris was bereid het haar te leenen tegen een intusschen exorbitant hooge rente. Tegelijk bemerkte zij, dat Paris in de stukken, die zij terzake van het proces zou onderteekenen, van haar bevoegdheden trachtte te verkrijgen, die geenszins met haar waardigheid en haar inzichten strookten. Zij wei gerde dus te teekenen en Paris maakte van de omstandigheden ge bruik om naar een der wijkcomité's te loopen, die in deze rumoerige dagen de geschillen tusschen de burgers beslechtten. Daar deed hij het voorkomen als had hij haar geld geleend, dat zij niet wenschte terug te betalen; als ontkende zij zelfs alle schuld. Voor het wijkcomité ge bracht, bestreed zij de beweringen van Paris; toen men haar niet op haar woord gelooven wilde, kon zij, de in de aristocratie opgevoede aristocrate, zich niet weerhouden te vragen: „Maar ben ik hier dan in een hol van dieven en roovers?" Die uitdrukking, opgevat als min achting jegens het comité, kwam haar duur te staan, kostte haar een maand gevangenisstraf. Men trachtte Bailly, den moedigen maire van Pa rijs, voor haar zaak te winnen, maar hij had de handen ook niet vrij en het eenige wat hij kon doen, was haar straf verzachten. Zij bracht haar maand in de gevangenis de la Force door; zag na haar vertrek uit de gevangenis haar moeder en ging vervolgens op weg om te trach ten haar recht te vinden. Zoo klopte zij op 17 October 1791, geheel in het zwart gekleed en hel gelaat door een sluier bedekt, aan de poort van het kasteel van de Champignelles, ongeveer negen mij len van Auxèrre verwijderd, aan; aan de poort dus van het kasteel, waarin zij zelf was opgevoed. De concierge antwoordde haar, dat zijn meester hem had verboden iemand te laten binnentreden zonder vooraf gaand verlof, door hem geteekend. „Maar Saint Loup, herken je me dan niet," vroeg de markiezin, ter wijl zij haar sluier oplichtte, ,,ik ben je vroegere meesteres". De man, die zijn orders had, veinsde haar niet te herkennen; herkende haar wellicht ook ftiet en dwong haar den ingang te verlaten. Den volgen den dag, na in den herberg den nacht te hebben doorgebracht, was zij in de kerk; zij bad er voor de grraven van haar ouders, en reeds daardoor trok zij de opmerkzaam heid van velen tot zich. Menigeen der kerkgangers wierp een verstolen blik op haar en werd getroffen door haar gelijkenis met de markiezin de Douhault, die de brave dorpsbewo ners allen inderdaad overleden dach ten. Het praatje ging van mond tot mond; toen zij de kerk verliet, ging zij door een rij van belangstellende toeschouwers. Haar sluier had zij opgelicht, want het was in haar be lang, herkend te worden door zoo- velen als slechts mogelijk was. En daaraan ontbrak het waarlijk niet. Wat nu antwoordde de Champig nelles op de tot hem gerichte uit- noodiging om zich voor het plaatse lijk gerecht, te St. Fargeau geves tigd, te komen verantwoorden? Voor- loopig niets, omdat de wettelijke vormen van dien tijd, die men nog volledig in acht nam, voorschreven, dat eerst de eischeres in een zoo danige zaak nauwkeurig moest wor den ondervraagd. Nu moet worden opgemerkt, dat in zooverre het pro ces van de markiezin de Douhault niet als een aanklacht tegen de recht spraak dier tijden mag gelden, wijl zij zich op haar verdediging slecht had voorbereid en in de verschillen de instanties ook over slechte ver dedigers beschikte. Na herkend te zijn door een groot aantal betrouw bare getuigen, werd zij door het gerecht aan een reeks van niet min der dan 115 vragen onderworpen; vragen, die slechts door de markie zin de Douhault en moeilijk door een bedriegster op bevredigende wij ze konden worden beantwoord. Maar daarbij beging zij eene vergissing, te verstaan wanneer men bedenkt wat zij in de laatste jaren had door gemaakt, maar niettemin als een on vergeeflijke fout te beschouwen. De Champignelles toch had gezegd in haar slechts te herkennen een zekere Anne Buirette, gehuwd met een ze keren Baudin, die naar zijn zeggen op 3 Januari 1786 de Salpetrière zou zijn binnengetreden. En in ant woord op de haar gestelde vraag, wanneer zij de Salpetrière had be treden, nam de markiezin dezen da tum over. Een ieder kon gevoelen, dat de datum onjuist moest zijn, want eerst aan het einde van 1787 was zij naar Parijs vertrokken; een ieder had haar hier te Auxère en omgeving zien rondloopen; was zij werkelijk een oplichtster, dan was het haar, blijkbaar in het bezit ge raakt van zoovele intieme bijzonder heden, niet moeilijk gevallen om ook op de hoogte van deze, algemeen bekende, bijzonderheid te komen. Maar de rechters oordeelden niet aldus; de Chamipgnelles oefende groote macht in zijn omgeving uit, en het is meer voorgekomen, in die tijden en later, dat men het zekere voor het onzekere nam. Zij zagen in het antwoord op de betreffende vraag het zeker bewijs, dat deze vrouw de markiezin de Douhault niet kon zijn; zij onderzochten niet verder ,of zij dan Anne Buirette was of niet, maar kenden haar de vor dering niet toe. Zoover ging men op grond uitsluitend van dit ant woord zelfs, dat men aan haar eisch om de Champignelles in verhoor te- nemen, niet trad. Integendeel, tegen haar werden aangevoerd brieven, aan den graaf de Champignelles geschre ven door den priester, die de mar kiezin bij haar einde zou hebben bijgestaan; brieven, welke notabene niet in originali werden overge legd en die aan de tegenpartij, dus aan de markiezin, niet werden ge toond. Tegen haar werden ook aan gehaald brieven, die zij z.n. aan een harer vriendinnen zou hebben ge schreven en die een zoodanige spel ling verrieden, dat zij onmogelijk van de markiezin de Douhault af komstig konden zijn, met welke, toch waarlijk in dit proces niet onbe langrijke, stukken op gelijke wijze gehandeld werd. De commissaris t an den koning bij de rechtbank, als hoedanig de heer Moreau de Four- neau fungeerde, liet het dan ook niet ontbreken aan bespottende en hoonende bejegening; hij wees er de advocaten van de markiezin op, dat zij het slachtoffer waren ge worden van een intrigante, die zich evenzeer slachtoffer van misleiding voordeed als zij handig was, en hij meende, dat haar eisch zondereenig nader onderzoek moest worden af gewezen, waarin de rechtbank, zon der de stukken, waarop hij zich be riep, nader te onderzoeken, trad. De markiezin berustte begrijpe lijkerwijze niet, zij bracht haar zaak voor eerst bij de districtsrechtbank te Cosne; daarna bij de civiele recht bank van het departement van de Nièvre; laatstelijk te Bourges voor het crimineel gerechtshof, waar heen de zaak was verwezen, nadat cassatie van het oorspronkelijke von nis was verkregen. Maar te Bourges was de markiezin niet gelukkiger dan tevoren bij haar rechters te St. Fargeau. De vragen, haar betref fende, werdeki hier heel wat rui mer gesteld, mjar zij had verzuimd in de tusschenliggende jaren ten aanzien van de bedenkelijke beant woording van de vraag, wanneer zij in de Salpetrrière was gekomen, de stukken bijeen te brengen, die kon den bewijzen dat het hier een klaar blijkelijke vergissing gold. Weer werd haar het antwoord op deze vraag als een ofdoend bewijs tegen haar vordering voorgehouden. Voor zien van het arrest van Bourges kostte het de Champignelles niet veel moeite om, groote voortvarend heid ontwikkelende, van het Hof van Appel te Parijs te verkrijgen, dat dit de uitspraak van de rechters van St. Fargeau, aanvankelijk aangehou den, nu definitief bevestigde. Een voor de markiezin ongelukkig toe val was het wel geheel en al toeval? werkte daartoe mede. Zij werd n.l. beschuldigd van dief stal, nog wel van zakdoeken, die zijzelf ten geschenke had gegeven aan een der vrouwen in haar om geving. En aangezien de rechters in Bourges, die haar tevoren als markiezin de Douhault nooit ge kend hadden, nog veel meer dan die te St. Fargeau in de overtuiging verkeerden, dat zij werkelijk een op lichtster was, achtte men een der- gelijken diefstal geenszins onmoge lijk. Men begon met haar in hech tenis te nemen, leidde het onder zoek langzaam, een paar maanden gingen daarmede verloren en toen zij weer vrij was, was de tijd voor haar verstreken om tegenover het Hof van Appel te Parijs nog de noodige wetteüjke middelen aan te voeren, die de bevestiging van het vonnis van St. Fargeau hadden kun nen verhinderen. (Wordt vervolgd). Einde zomertijd 4 October. De minister van binnenlandsche zaken heeft in een circulaire aan de gemeen tebesturen de aandacht gevestigd op het Koninklijk besluit van 2 Maart 1936 waarbij o.m. is bepaald, dat in 1936 de zomertijd zal eindigen den vierden Oc tober a.s., te drie uur 's nachts. Voetbal Uitslagen van Zondag 13 Sept., 3e Klasse A. K.N.V.B. Oostburg Breskens 2—3 Hulst Sluiskil 5—3 Terneuzen 2 Axel 3—4. Wedstrijdprogramma voor Zondag 20 Sept. 1936. 3e Klasse A. K.N.V.B. Breskens Terneuzen 2 Axel Hoofdplaat Sluiskil Oostburg Biervliet Hulst (uitgesteld). Ie Klasse B. Z.V.B Axel 2 Hoofdplaat 2 Breskens 2 Terneuzen 3 Groede Schoondijke Corn Boys Terneuzen Boys Hulst 2 Biervliet 2. 247. Niet alleen dat er zich bewoners van de verschillende kustplaatsjes opgaven om mee te doen aan den tocht, neen, ook vele vreemdelingen schreven brieven aan het bestuur, dat zij overkwamen. Heelemaal uit Londen en Brussel kwamen die menschen. En dan een heeleboel stadsmenschen, die veel aan sport deden en bekende schaatsenrijders uit het Noorden des Lands, deden mee. En toen er geen inschrijvers meer kwamen er waren wel over de tweehonderd mededingers werd de tocht uitgeschreven op den aanstaanden Zaterdagmorgen. 248. Zaterdags was het een stralende, zonnige dag; de zee lag daar spie gelglad. Het was pracht schaatsen- weer. Alle deelnemers "traden aan op het plein voor het raadhuis. Het bestuur zat binnen in de groote raad zaal, achter de groenexfafel, de prij zen voor zich op tafel. Het was een gezellige vroolijke drukte. Ieder een was goed gemutst. Buiten stond Klaas met zijn schoolvrienden, de schaatsen over den schouder, te wachten op de dingen, die zouden gebeuren. Ze keken naar de vreem de menschen. 2e Klasse B. Z.V.B. Hulst 3 Biervliet 3 Oostburg 3 Breskens 3 S. C. D. IJzendijke 2 Schoondijke 2 Groede 2. BRESKENS. Duivensport. Nog Sneller. Prijsvlucht Arras Zondag 13 Sept. Prijswinnaars waren Faas le, Wisse 2e, M. van den Broecke 3e, Joh. Ca- rels 4e, Bruijnooge 5e, Joz. Pleijte 6e, W. Klaaijsen 7, 8e, 12e, 38e, Cambier 9e, 35e, Dusarduyn 10e, 13e 29e, J. v. Gijs 11e, F. de Lange 12e, Hamellnck 15e, A Hoogstad 16e, 19e, P. Jacobs 17e, 31e, Bondewel 18e, 33e, J. van van den Broecke 20e, de Veij 21e, 36e, I. Klaaijsen 22e, 41e, J. Faas 23e, 39e, H. Oosterling 24e, J. Wisse 25e, 28e, A. Verstrate 26e, 34e, 40e, H. Visser 27e, A. Flotusse 30e, A. van de Velde 32e, G. Pleijte 37e. le overduif F. de Roo, 2e A Ver sprille. SCHOONDIJKE. E. D. B. Prijsvlucht Arras 13 Sept Prijswinnaars waren J. Moelaarc 1 e, 18e, Dobbelaere 2e, 22e, Blaakman 3e. I. Tellier 4e, J. van Lare 5e, 8e, 17e, P. Huijgh 7e, 9e, 21e, J. de Jonge 10e, 15e, 16e, B. Pijcke lie, J de Hullu 12e, 24e, 25e, Vermeire 13e, van den Broecke 14e, A. de Conlnck I9e, J. Steurrijs 6e, 20e, 23e. le overduif B. Pijcke, 2eJ.de Hullu. De moord op pastoor Litjens te Geesteren. Het onderzoek in zake da begin van dit jaar in de pas torie te Geesteren gepleegde inbraak en overval, waarbij pastoor Litjens om het leven is gekomen, is thans zoover gevorderd, dat als vermoedelijke daders worden beschouwd de beide gebroeders J. en W de expediteursknecht M. H. H uit Venlo en de reeds eerder gear resteerde gewezen controleur van den nachcveiligheidsdiensc D-, eveneens uit Venlo. Alleen D. bevindt zich voor den overval in hechtenis. De andere drie zijn voor andere indraken gedetineerd. Groote brand te Steenbergen. Dinsdagnacht is te Steenbergen een felle brand uitgebroken waarbij het ge meentehuls gedeeltelijk in de asch is gelegd. Toen de brand ontdekt werd had hij reeds een geweldigen omvang aange nomen en spoedig sloegen de vlammen dan ook reeds door het dak heen. Ook een torentje dat op het stadhuis stond vatte vlam en stortte omlaag. De brand weer van Steenbergen was met al haar materiaal ter plaatse verschenen en tastce het vuur met zes stralen aaD. De burgemeester van Steenbergen riep voorts nog de assistentie van de brand weren van Bergen op Zoom en Roo sendaal In die elk met een motorspuit verschenen. Daar het materiaal niet paste, konden deze echter niet dadelijk aan de blus- sching deelnemen, doch later werd met vereende krachten den strijd tegen het vuur aangebonden. Om twee uur kon gezegd worden dac men den brand onder den knie had. Bij het uitbreken van den brand was men er nog in geslaagd het bevolkings register alsmede een hoeveelheid ge weren en patronen van den bijzonderen vrijwilligen landstorm In veiligheid te brengen. De waardevolle stukken lagen alle in een brandvrije kluis opgeborgen zoodat deze wel behouden zullen zijn. Van het gebouw dat uit de 16e eeuw dateert en vroeger toen Steenbergen nog een vesting was. als commandants huis had gediend, brandden de boven verdiepingen totaal uit, terwijl de raads zaal en de overige localiteiten en kan toorruimten groote waterschade op liepen. De schade bedraagt ongeveer een halve ton. Zij wordt grootendeels door verzekering gedekt. Op avontuur. Eenige dagen ge- leden zijn drie jongelui, de 15-jarige J. M„ de 16-jarige P. B. en de 18-ja- rige M. G., allen leerlingen van de Ambachtsschool in Den Helder, per fiets naar onbekende bestemming ver trokken. De voorzitter van het Weeshuis heeft, aangezien M. G. een wees is, nog denzelfden avond per policle-radiobe- richt zijn opsporing verzocht, evenwel zonder resultaat.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1936 | | pagina 1