BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
De verloving van Prinses Juliana.
Winnifred de Pelskoningin,
10 L water tot nabij het kookpunt
verhit voor twee cent.
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21
50895
Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens
FEUILLETON
Op (Jsland heet water
van Moeder Natuur.
In Teel and elèctnsch
eNooV; niet duur.
M achtstroonrtarief
- P.Z.E.M.
verlaagd tot
cent per Kilowattuur
45ste Jaargang
Vrfldag 11J September 1936
'NumtnerJ4169
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden 1 1.40.
Franco per post per jaar 1 5.00
Buitenland per jaar t 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer 10; 15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels I 0.40 (bij vooruitbetaling)
Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD.
H.M. de Koningin toegejuicht-
Dinsdagmiddag half drie is H.M.
de Koningin, vergezeld van enkele
leden der hofhouding, per auto van
haar landhuis Den Ruygenhoek naar
het Paleis Noordeinde te Den Haag
gereden en heeft daar haar intrek
genomen.
Vele belangstellenden hadden zich
reeds lang tevoren tegenover het pa
leis, achter het standbeeld van Wil
lem den Zwijger, verzameld.
Toen de koninklijke standaard op
het dak van het Paleis geheschen
werd, groeide de belangstellende me
nigte nog aan.
Toen de auto, waarin de Koningin
vergezeld van een hofdame, had
plaats genomen, voor het Paleis reed,
brachten de talrijke belangstellenden
haar een ovatie. Er werd met zak
doeken en hoeden gewuifd, voor
welke hulde de Koningin minzaam
dankte. Toen de Koningin was uit
gestapt, begonnen de juichende men-
schen het „Wilhelmus" te zingen.
Op het bordes van het Paleis
luisterde H.M. toe en dankte na
afloop voor dit nieuwe bewijs van
aanhankelijkheid en medeleven met
haar persoon en haar Huis.
Even vertoonde H.M. zich nog
voor het venster op de eerste verdie
ping, nogmaals de talrijke aanwezi
gen, die bleven juichen, dankende.
Na enkele oogenblikken trok H.M.
zich in haar vertrekken terug, maar
het publiek bleef wachten, want het
gerucht ging, dat de Prinses en
Prins Bernard in den loop van den
middag zouden aankomen.
De intocht van het Prinselijk
paar in de residentie.
Als een loopend vuurtje ging het
Dinsdagmiddag door Den Haag;
Prinses Juliana en Prins Bernhard
worden omstreeks 6 uur in het Pa
leis Noordeinde verwacht. En dit
is geen loos gerucht gebleken, want
omstreeks 6 uur is het jonge paar
inderdaad aan het Paleis Noordeinde
aangekomen, waar het een lang
durige ovatie is ten deel gevallen.
De belangstelling van de bevol
king was enorm. Duizenden en dui
zenden waren in dit late middaguur
84.
Roman van
H. COURTHS-MAHLER
met autorisatie uit het
Duitsch vertaald door
Mevr. J. P. WESSEI.INK-v. Rossum
0
„Wat scheelt je, Winni?" vroeg
deze bezorgd.
Zij richtte zich alweer dapper
lachend op. „Och het was een
heel dwaas angstgevoel, dat mij
aangreep. Het was mij weer te moe
de, alsof hij weer een groot gevaar
tegemoet ging. Maar het is werke
lijk dwaas. Nietwaar, vader er
kan hem toch niets overkomen?"
Hij streelde haar hand.
„Je moet niet te angstig zijn,
Winni wat zal hem overkomen?
Hij maakt een reis voor de zaak,
zooals ik zoo dikwijls heb gedaan.
Wij staan allen in Gods hand".
Zij glimlachte en herademde.
„Het is ook alweer voorbij, va
der". Zij zeiden elkaar goeden nacht.
En toen Winnifred ter ruste was
gegaan, zei zij zacht bij zichzelf:
voor het Paleis en in de naaste
omgeving bijeen, om te getuigen van
hun gevoelens van verknochtheid je
gens onze Kroonprinses en haar
Huis. Er was politie te paard, te
voet en per motor, die voor een
afzetting gezorgd had, welke door
de enthousiaste menigte is verbro
ken. De meeste toeschouwers waren
met orartje getooid en de kinderen
droegen oranje sjerpen.
Er was voor de aankomst van
Prinses J uliana en haar toekomstigen
gemaal genoeg te zien, zoodat de
mqfiigte zich niet behoefde te ver
velen. Immers, voortdurend reden
auto's voor het paleis, waarin ge
zanten van vreemde mogendheden
en vooraanstaande landgenooten
plaats hadden genomen. Zij allen
kwamen door het plaatsen van hun
handteekening in de felicitatieregis-
ters van hun belangstelling getuigen.
Den geheelen middag werden prach
tige bloemenmanden ten paleize be
zorgd. Er was één stuk bij, dat de
leden van de hofhouding het prin
selijk paar hebben aangeboden en
dat van enormen omvang was. Het
viel bij het publiek blijkens zijnkre
ten van bewondering, bijzonder in
den smaak. De bestellers van de
posterijen en telegrafie gingen in en
uit: ontelbare schriftelijke gelukwen-
schen zijn ten paleize Noordeinde
afgegeven. Omstreeks 5 uur werden
eenige tapijten over de leuning van
het balkon van het paleis gehangen.
Een uur later voelde de menigte
dat 't jonge paar in aantocht was
en 'n luid gejuich steeg op. In een
auto kwamen Prinses Juliana en
Prrins Bernhard aanrijden. Het paar
had pHaats genomen in de eigen
auto van den Prrins: een 8 cylinder
Ford Cabriolet. De Prins chauffeer
de zelf en was blootshoofds. Hij
maakte een bijzonder sportieven, een-
voudigen en innemenden indruk.
De Prinses droeg een grooten witten
hoed en had een bouquet rose an
jers in de hand. Het is van den
Prins bekend, dat hij een uitstekend
chauffeur is en gewend aan het rij
den van groote afstanden.
De radiator van de grijsgelakte
cabriolet was van vele emblemen
van automobielclubs voorzien. Ook
„Wij zullen elkaar niet vergeten"
Zij vermoedde niet, dat Rudolf Sal-
ten heel zeker een groot gevaar te
gemoet ging en dat hen een lange,
smartelijke scheiding wachtte.
0
Rudolf Salten had zijn eerste reis
als vertegenwoordiger der firma Pe
ter Hartau achter den rug. Hij had
in Zweden groot succes gehad, het
geen hij met blijdschap naar Montreal
berichtte. De heer Aage Holström
een van de Zweedsche handelsvrien
den der firma Hartau, was buiten
gewoon met Salten ingenomen en
verzocht hem een avond in zijn fa
miliekring door te brengen. Salten
nam deze uitnoodiging aan. De huis
vrouw, een eerwaardige dame met
wit haar, ontving hem allervriende
lijkst en de heer des huizes stelde
hem aan eenige gasten voor. Toen
een dezer gasten hoorde, dat Salten
een Duitscher was, zeide hij tot
hem:
„Het is te hopen, dat de aanslag
waarvan de Oostenrijksche troonop
volger en zijn gemalin het slacht
offer waren, geen onaangename ge
volgen voor Duitschland zal heb
ben".
„Het is te hopen van niet. Het is
ook niet te verwachten," antwoordde
h|j.
die van de K.N.A.C. en van den
A.N.W.B. ontbraken niet. De wa
gen droeg een Duitsch nummer IA
105108.
Toen de auto voor het bordes
van het paleis stopte, kwam H.M.
de Koningin naar buiten. H.M. be
groette haar toekomstigen schoon
zoon die een 'diepe buiging voor
haar maakte en omhelsde de Prin
ses. Het enthousiasme van de juichen
de menigte kende geen grenzen
meer, de politieafzetting werd ver
broken, fotografen en journalisten
renden vooruit. Het was een bijzon
dere manifestatie geworden van war
me hulde aan het jonge paar.
Zoowel Prinses Juliana als Prins
Bernhard dankten lachende voor dit
grenzenlooze enthouiasme. Enkele
oogenblikken nadat de Koningin en
het paar het Paleis waren binnen
gegaan, verschenen zij op het bal
kon. 'Men bleef juichen en roepen:;
Leve de Prinses, leve de Prins.
Sommigen zongen het Wilhelmus,
anderen hieven een „lang zullen zij
leven" aan. Er scheen geen einde
aan het enthousiasme te komen.
Kinderen werden op de schouders
van volwassenen gezet, om niets te
missen van dit groote oogenblik.
Na enkele minuten verlieten de
vorstelijke personen het balkon, om
nog even voor een venster toe te
kijken. Dan trokken zij zich terug
en ook de menigte keende toen huis
waarts, innig verheugd, getuige te
zijn geweest van deze aankomst, die
allen bij zal blijven als een onverge
telijke betuiging van warme hulde
aan onze geliefde Koningin, Prinses
en haar toekomstigen Gemaal.
Redevoeringen in de Eerste
Kamer.
In de Dinsdagavond gehouden ver
gadering van de Eerste Kamer heeft
de voorzitter, mr. W. L. baron de
Vos van Steenwijk, de volgende rede
gehouden
Met levendige en hartelijke be
langstelling heeft de Eerste Kamer
van de Staten-Generaal de heuglijke
tijding vernomen, dat de Kroon
prinses ten huwelijk gaat.
Harer Koninklijke Hoogheid bid
den wij toe, dat eerlang een groot
en langdurig geluk in haar paleis
zich moge ontspinnen. Een zegen,
waaraan zij die de drukkende zor
gen van zoo verheven stelling draagt,
dubbele behoefte heeft.
Zij de hooge echtverbintenis, wel-
„Nu, er hangt heel veel politieke
springstof in de lucht en welke vonk
die tot ontploffing zal brengen, is
niet te voorzien," viel Aage Holström
in. Daarna kwam men op een ander
onderwerp. En Salten .dacht niet
meer aan deze woorden terug. Hij
deed zijn laatste zaken in Zweden
af en vertrok naar Duitschland. Den
27sten Juli kwam hij te Berlijn aan,
maar reisde dadelijk door naar Han
nover om zijn moeder terug te zien
Hij had haar telefonisch zijn komst
bericht. Zij wist, dat hij voor zaken
voor de firma Hartau naar Duitsch
land kwam.
Het was een gelukkig weerzien
tusschen moeder en zoon. De oude
dame was opgetogen van vreugde
en kon 't nog maar in 't geheel niet
begrijpen, dat zij haar zoon weer
in haar armen hield. Salten be
loofde haar eenige dagen in Hanno
ver te blijven. Hij moest met haar
bij kennissen bezoeken afleggen. Zij
was trotsch op haar knappen zoon
Alle kennissen verkeerden in de mee
ning, dat hij ontslag had genomen,
omdat zijn oom hem geen toelage
meer gaf. Over diens onverstandig,
huwelijk was men algemeen ver
ontwaardigd.
Maar Salten bezocht den dag na
zjjn komst zjjn oom. Deze ontving
hem tamelijk gedwongen en zijn
jonge vrouw, die in haar opzichtige
kleeding nog een meer ordinair voor
komen had dan destijds in haar
werkpakje, week niet van zijn zijde.
Zij sloeg Salten wantrouwend gade
en legde er den nadruk op, dat
„mannetje," zoo noemde zij haar
echtgenoot, tot geen prijs mocht wor
den opgewonden. Mannetje was zeer
lijdend en zeer zenuwachtig. Zij was
bang, dat Salten weer moeite zou
doen bij zijn oom een wit voetje
te krijgen. Dat wilde zij beletten.
Zij liet zich de erfenis heel zeker
niet betwisten. Salten dacht daar in
de verste verte niet aan. Zijn bezoek
was slechts zeer kort. Hij haalde zijn
portefeuille te voorschijn en zeide:
„ik heb u gezegd, oom Ludwig, dat
ik u zoo spoedig mogelijk mijn
schuld wilde afbetalen. Hier is de
nauwkeurige berekening van het
geen u mij gegeven heeft. Tezamen
is het een som van vierentwintig
duizend mark. Hier tel ik u de
eerste afbetaling van drieduizend
mark voor. Ik zal u zooveel ik van
mijn inkomen kan overleggen, elk
jaar terugbetalen, tot ik opgehouden
heb uw schuldenaar te zijn".
Zijn oom voelde zich nu toch
eenigszlns beschaamd en schoof het
geld terug. „Waar denk je aan
gegeven blijft gegeven. Ik neem het
geld niet terug. Als je iets over kunt
sparen, geef het dan aan je moeder".
,»Voor mijn moeder zal ik boven
dien toch wat kunnen doen. U moet
het geld terugnemen, want u heeft
uitdrukkelijk gezegd, dat u het mij
slechts heeft gegeven onder voor
waarde, dat ik officier bleef".
Voordat zijn oom iets kon ant
woorden werd de kleine onverzorgde
hand der jonge vrouw op het geld
gelegd.
„Natuurlijk moet je het terugne
men, mannetje, wij kunnen het heel
goed gebruiken. Je kunt dan de reis
naar de badplaats maken, die de
dokter je heeft voorgeschreven en
ik kan je vergezellen".
„Neen, neen ik neem het geld
niet gegeven is gegeven," hield
de oude heer halsstarrig vol en keek
Salten bijna smeekend aan.
De jonge vrouw nam echter de
drie bankbiljetten van duizend mark
op en keek haar man doordringend
aan. Toen liet hij haar begaan, ter
wijl zij het geld in de schrijftafel
opborg.
Salten voelde iets als medelijden
met zijn oom.
(Weidt vervolgd).