BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. JW5L Een en ander over de maan, Winnlfred de Pelskoningin. 45ste Jaargang Vrijdag 21 Augustus 1936 Nummer 4163 Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 2L Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens EERSTE BLAD. FEUILLETON Verjaag die Benauwdheid ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden f 1.25 Buiten Breskens per drie maanden f 1.40 Franco per post per jaar I 5.00 Buitenland per jaar I 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels (0,75. Iedere regel meer (0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels 1 0.40 (bij vooruitbetaling) Dit nummerbestaat uit tweebladen 0 Daar er nog verschillende mee ningen bestaan, omtrent de invloed van de maan op de aarde, achten wij het niet ondienstig onze lezers in kennis te brengen met hetgeen A. N. B. hierover schrijft in de N. R. Crt. Wie ooit in de gelegenheid was op een sterrenwacht door een kij ker de maan waar te nemen, zal daar een onvergetelijken indruk van hebben opgedaan. Het is inderdaad een buitengewoon indrukwekkend gezicht, 'men ziet de oppervlakte van de maan buitengewoon scherp, een kale oppervlakte met tallooze ring vormige gebergten er op, die een indruk geeft van volkomen dorheid en troostelooze verlatenheid. Zoo ongeveer moet het er ook op aarde uitgezien hebben vóór planten en dieren en menschen onze planeet bevolkten. Maar toch nog niet zóó troosteloos, want onze aarde werd tenminste nog verfrischt door rivie ren en zeeën, terwijl op de maan alle water afwezig is. De afwezigheid van een damp kring. Dat wij op aarde in onze kijkers de maanoppervlakte zoo scherp kun nen waarnemen, danken we aan de afwezigheid van een dampkring op de maan. Om de maan hangt geen luchthulsel zooals om de aarde en er zijn geen wolken die ons het uit zicht belemmeren. Was er op de maan een dampkring, dan zouden we de omtrekken van de maan veel minder scherp kunnen zien en bij een zonsverduistering zouden we de maan niet scherp tegen de zonne schijf afgeteekend zien, maar om huid door een lichtend waas, ont staan door de lichtbreking in de atmosfeer van de maan. Vermoe delijk is er wel een dampkring om de maan geweest, zooals om de aarde, toen de maan pas ontstaan was. Keil gas bestaat echter uit klei ne deeltjes, die met zeer groote. snelheden kris en kras langs elkaai heen vliegen, tegen elkaar botsen en terugkaatsen. Was er geen zwaar 78. Roman.- van H. COURTHS-MAHLER met autorisatie uit het Duitsch vertaald door Mevr. J. P. WESSELINK-v. Rossum 0 Hartau bracht Salten, terwijl hij zijn hand op diens arm legde, door verschillende kamers, die alle ineen deftigen stijl waren gemeubeld, en toen stonden zij voor Winnifred en tante Kora. De beide jonge menschen keken elkaar met stralende oogen aan. Maar Salten wachtte beleefd, tot dat hij aan tante Kora was voorge steld en hij haar met een hand kus had begroet, voordat hij zich tot Winnifred wendde. Zij reikte hem: vrijmoedig de hand. „Hartelijk welkom in Montreal, Mr. Salten". Hij voelde het lichte beven van haar hand en omsloot die met een warmen, vasten druk in de zijne. Hjj kon niet anders. tekracht, dan zouden die deeltjes dus zonder bezwaar de wereldruimte in kunnen vliegen en van de aarde en alle planeten verdwijnen. Onze aarde is echter groot genoeg om voldoende aantrekkingskracht op de lucht deeltjes uit te oefenen, zoo, dat ze in hun snelheden geremd worden en belet worden onzen dampkring te yerlaten. De maan daarentegen is aanzienlijk kleiner dan de aarde en bezit een veel geringere massa. Daardoor is de aantrekkingskracht van de maan niet in staat de snelle luchtdeeltjes voldoende te remmen, die dan ook, na het ontstaan van de maan, langzamerhand alle ver dwenen zijn, een kale leege maan achterlatend, die geheel geen atmos feer meer bezit. Maar, daarmede ver dween ook alle water van de maani Door de afwezigheid van een damp kring verdampte het water snel in het altijd fel schijnende zonlicht, en de waterdamp-deeltjes verdwenen op dezelfde wijze in de wereldruimte als de luchtdeeltjes. Zoo ging ook alle water op de maan verloren. En zoo is daar niets overgebleven wat nog eenig leven zou mogelijk maken. De maan is een kale grauwe steenmassa, overdag onbelemmerd overgeleverd aan de inwerking van de zonnestralen, waardoor er een temperatuur heerscht van ong. 120 graden Celsius, terwijl omgekeerd des nachts niets de warmteuitstra- ling belet en de temperatuur dan daalt tot ong. 100 graden beneden nul! Het ziet er dan ook niet be paald aanlokkelijk uit voor ons, aard bewoners, om ooit te trachten een reis naar de maan te ondernemen, afgezien nog van de vraag of zulk een reis mogelijk zou zijn. Wat er op de maan te zien is. Wel zou zulk een bezoek aan de maan veel bezienswaardigs opleveren, niet alleen op de maan zelf, maar vooral ook de wereldruimte, be schouwd vanaf de oppervlakte der miaan. Het hemelsche blauw van onze aarde is er onbekend, dit wordt op aarde juist bewerkt door den dampkring, en is er dus niet op de maan. Een volledige dag en nacht op de miaan duurt 27 aardsche da gen en nachten. Overdag schijnt de zon er veel en veel scherper dan op aarde en alles zou er onmiddellijk verbranden in de felle zonnehitte. De hemel is er steeds donker, zoo dat ook overdag de sterren steeds zichtbaar zijnl De aarde zou voor „Ik dank u voor dit welkom, Miss Hartau". „U bent hier gisteren avond aan gekomen?" „Ja, gisteren avond". „En hoe heeft Nelli Bridge zich onder het afscheid van u gehouden?' Hij glimlachte. „De goede ziel heeft geschreid en mij op zijn minst voor drie dagen proviand voor de reis meegegeven. Ik mocht het niet weigeren". Winnifred lachte hartelijk. „O neen, dat zou de goede Nelli ver driet hebben gedaan". Tante Kora stelde voor te gaan zitten. Het gesprek wilde eerst niet recht vlotten, men gevoelde zich een beetje onvrij. Tante Kora was het vreemde element, dat stoornis bracht Maar Winnifred en haar vader zorg den vlug voor een vrijen, hartelijken toon. Salten herademde. Het hinderde hem nu niet meer, dat tante Kora hem een geregeld verhoor deed ondergaan. Door ter loops gedane opmerkingen van va der en dochter wist hij reeds, dat tante Kora geen zeer belangrijke persoonlijkheid was. Bovendien had hij immers reeds per brief van Har tau wenken gekregen, wat hij de oude dame moest zeggen, en zoo een maan-bezoekcr een machtig ge zicht moeten opleveren, ze zou er ook de schijngestalten vertoonen zoo- als de maan voor ons: Nieuwe Aarde, Volle Aarde, Eerste en Laat ste Kwartier. Doordat de aarde zoo veel grooter is dan de maan zou dat voor ons een merkwaardig ge zicht moeten zijn. Door de aanwe zigheid van den dampkring op aarde zal de aarde er wazig verschijnen, met een eigenaardigen lichtkrans omlgeven. Nog in ander opzicht zou een be zoek aan de maan ons voor vreemde gevallen plaatsen. We zouden er ons merkwaardig licht gevoelen. Door dat de massa van de maan zooveel geringer is dan die van de aarde, is de zwaartekracht er zesmaal ge ringer] Op de maan weegt dus een voorwerp zesmaal minder dan op aarde. Met dezelfde krachtsinspan ning kunnen we op de maan dus ook zes maal hooger springen dan op aarde, kanonnen zouden er aan zienlijk veel verder kunnen schieten, enz. enz. Die geringere sterkte van de zwaartekracht op de maan is ook oorzaak dat de maan oppervlakte een geheel ander aanzien heeft dan onze aardkorst; de gebergte-vorming is er heel anders. Wat in den kijkei dadelijk opvalt is het enorme aantal ringvormige gebergten op de maan, van den vorm van onze vulkaan kraters. Men heeft er reeds vele duizenden geteld. Ze zijn gewoonlijk van aanzienlijk veel grootere afme tingen dan de kraters op aarde. Daarom, nog om andere redenen, is het niet waarschijnlijk, dat men hier uitsluitend roet uitgedoofde vul kanen te maken heeft, al zijn een groot aantal dit vermoedelijk wel. De kraters op aarde zijn steeds be trekkelijk nauwe gaten, waarvan de bodem hoog ligt, ver boven de vlak te gelegen die de vulkaan omgeeft. Op de maan daarentegen kunnen de kraters een doorsnede hebben van 100 en meer kilometers. De bodem ligt daar steeds diep, vaak veel dieper dan de omgevende maan vlakte. In het midden van deze reusachtige putten verheft zich dan dikwijls weer een steile berg van eenige kilometers hoogte. Zoo heeft bijvoorbeeld de prachtige krater Tycho (men heeft de kraters namen gegeven naar de bekende sterrekun- digen) een doorsnede van ong. 90 kilometer. De ringvormige wal be reikt een hoogte van ruim 5000 me viel dit verhoor tot aller tevreden heid uit. In den loop van het gesprek maakte Salten een opmerking over het mooie, aanzienlijke huis van den Pelskoning. „U moet het geheele huis maar eens goed bekijken, Mr. Salten, dan zult u zich spoedig bij ons thuis voelen op zijn minst zoo thuis als in ons kleine boschhuis," zei Hartau lachend. „Het is zeer vriendelijk van u dat u het mij wilt toestaan". „Maar dat spreekt vanzelf. Mijn dochter zal u graag rondleiden". Salten en Winnifred keken elkaar aan. De vier menschen bleven een uur samen praten, toen werd Hartau per telefoon naar zijn zaak geroepen. „Men vraagt mij voor een korte conferentie te komen, Mr. Salten, maar ik ben op zijn laatst over een uur terug en hoop u dan nog hier te vinden, daar ik nog graag eenige dingen met u zou bespreken". Salten boog verheugd. „Beschikt u alstublieft over mij". „Je zou Mr. Salten intusschen het huis kunnen laten zien, Winni. Daar wij zeer op uw gezelschap rekenen, Mr. Salten, kunt u u niet snel ge ter, terwijl in het midden yan den vlakken bodem een piek oprijst van 2500 meter hoogte. Het ontstaan der kraters. Zooals gezegd zijn een gedeelte van deze maankraters vermoedelijk van vulkanischen oorsprong. Dat ze zoo veel grooter zijn dan de aard sche kraters kan dan verklaard wor den door de geringere zwaartekracht Op de miaan zal het door de vul kanen uitgespuwde gesteente veel verder weg kunnen vliegen dan op aarde, zoodat gemakkelijk op groo- ten afstand een ringwal gevormd kan worden. Door de zwaartekracht valt op aarde een gedeelte van het uitgestooten gesteente en de lava weer terug in het gat, zoodat dit gedeeltelijk wordt opgevuld. De bo dem van de aardsche kraters komt daardoor hoog te liggen. Op de maan kan het gesteente een groo teren afstand afleggen, en zal niet licht in het kratergat terugvallen. Dit zou dan kunnen verklaren waar om op de maan de kraterbodems veel dieper liggen dan op aarde. Voor de zeer groote kraters lijkt deze verklaring echter niet voldoen de. Hoe deze dan wel gevormd zijn, is nog een raadsel. Mogelijk zijn deze ontstaan door op de maan neer gevallen meteoren en kleine hemel lichamen, in den tijd toen de pla neten en de maan nog taai vloei baar waren. Inderdaad zou een neer ploffende meteoor een dergelijken kratervormigen put teweeg kunnen brengen in een nog taai-vloeibare maan. Mogelijk ook heeft men te maken met uitstulpingen van lava in de nog zwakke korst van de maan, in lang vervlogen tijden. Van de kraters uit ziet men vaak lange lichte strepen op het oppervlak, waarin mien overblijfselen meent te zien van vulkanische asch, die door de maan- vulkanen zou zijn uitgestooten. Het is zoo moeilijk voor ons aard bewoners een idee te krijgen van de formatie van de maankorst. Wij we ten alleen iets over de gebergte- vorming op aarde, waar de om standigheden geheel anders zijn. Ten eerste de geringere zwaartekracht op de jnaan. Maar dan ook is de ver weering er geheel anders. Er zijn geen rivieren die de gebergten af slijpen, er is geen regen en geen wind. De werking van de koude zal er ook een geheel andere zijn dan op aarde. Bij ons bevriest het vocht in de gesteenten en draagt noeg bjj ons inleven". Hartau kreeg tot dank voor deze schikking een jlankbaren blik uit twee paar jonge oogen. Tante Kora vond het wel onge past, dat Winnifred alleen met den jongen man door het huis ging, maar zij was er nu reeds aan ge woon, dat hier andere zeden heersch ten dan in Duitschland. Zij zeide ook slechts verontschuldigend tot Salten: „U zult zich eerst ook aan de wat vreemde gewoonten van dit land moeten wennen. Hier is veel veroorloofd, wat bij ons verboden is, vooral in officierskringen". „Ik ben er van overtuigd, me vrouw, dat ik mij deze onderschei ding waardig moet maken". Hartau nam afscheid en vertrok. Winnifred wendde zich levendig tot Salten. „Kom nu mee, Mr. Sal ten, wij zullen ons moeten haasten, als wij in een uur met den rond gang door het huis gereed willen zijn. Er zijn veel schilderijen en kunstvoorwerpen te zien". Winnifred bracht hem eerst de trap af en door de hal in de groote ontvang- en feestzalen. „Ziet u, Mr. Salten, als u een onverschillig bezoeker voor ons waart, dan zou de knecht u in deze Gij dl« hijgt bij de minste krachts inspanning, die benauwd zijt bij den minsten mist, waarom wacht Gij nog langer op de hulp en nieuwe levens vreugd die Akker's Abdijsiroop U ge ven kan. Vanaf de eerste lepels geven de balsemende bestanddeelen van Abdijsiroop U verlichting. De slijmen die Uw borst beladen, die U buiten •dem brengen en hoestbuien ver wekken, zullen tonder moeite losko men. 2 lepels vanavond en dezen nacht ral kalm en rustig zijn. Neem dus bij: Hoest-Griep-Bronchitis-AsUnfia ffiéïtoógaé*éiWnÖ TScentl I Ver! aaode Priizen daardoor aanzienlijk bjj tot de ver- weering. Op de maan echter is geen druppel vocht aanwezig, daar werkt alleen het felle zonlicht rechtstreeks en de koude in den maannacht. En over de samenstelling van het gesteente op de maan weten we ook nog niet veel. We moeten onze ken nis geheel putten uit het geringe beetje licht dat de maan van het zonlicht naar ons terugkaatst. Uit metingen over de aantrekkingskracht van de maan weten we wel dat de maan uit veel lichtere gesteenten is samengesteld dan de aarde. Op de Mount Wilson-sterrenwacht in Amerika worden thans uitgebreide onderzoekingen gedaan over de sa menstelling van de maankorst. Ook wordt daar gewerkt aan een nieuwe fotografische kaart van de maan, met behulp van de 2,5 meter spie- geltelescoop. Dit is een uitermate moeilijk werk. Men hoopt daar de maan zelfs fotografisch vast te kun nen leggen op een bol, waardoor men een „natuurgetrouwe" afbeel ding van de maanoppervlakte zou kunnen verkrijgen. Gegevens over den aard der ge- officieele ontvangkamer hebben ge bracht," zei zij toen zij een tamelijk groot, zeer elegant maar weinig in tiem vertrek binnen gingen. Hij keek haar lachend aan. „Dan ben ik zeer blij, dat ik niet in deze kamer werd gebracht. Maar hoe wist de knecht, die mjj de deur opende, dat ik geen onverschillig bezoeker was?" „Wij verwachtten u toch, en ik had bevel gegeven, dat u boven naar de kleine ontvangkamer zoudt ge bracht worden. Nu weten de bedien den dadelijk, dat u tot de goede vrienden van het huis behoort". Zij zag er onuitsprekelijk bekoor lijk uit met die wat schalksche uit drukking, waar toch een innige zachtheid doorschemerde. „Hoe zal ik al uw goedheid ver dienen, Miss Hartau?" vroeg hij zacht. Zij keek hem vast en ernstig aan. „Streeft u naar nog meer ver diensten tegenover mjj? U weet toch wat ik u te danken heb mijn leven". Zij werd wat bleek en hui verde. „Uw leven dat u om mij nentwil op het spel hebt gezet?" stiet hij uit. .(Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1936 | | pagina 1