Oe Burgeroorlog in Spanje V erkeersongevallen. Klaas de zoon Provinciaal Nieuws. den Molenaar Gewestelijk Nieuws MINARDS SCHOUWBURG TE GENT. Vanaf Zaterdag 22 Aug. a.s. alle dagen om 8 uur Psst I BLIJFT IN DE SCHREVE1 Gentsche revue 1936, van Henri Van Daele. van te voren aangekondigd door de hoog opgestapelde donderkoppen en het geleidelijk betrekken der lucht hun zetel is vooral de warme en heuvelachtige zandgrond van Gooi, Veluwe, enz. en de autorijder zal gewoonlijk door het maken van een omweg door koelere streken de bui kunnen vermijden en in ieder geval den tijd hebben, bij het naderen van de bui een veilig onderdak te zoe ken. Ook bij de in een bepaalde rich ting trekkende buien, wier snelheid sterk uiteenloopt, maar meestal tus- schen 15 en 50 K.M. per uur ligt, zal de automtobilist dikwijls de bui nog vóór kunnen blijven de buien trekken met een vrij duidelijk front op, een wittige kraag met een lood grijze lucht er onder, en zoolang dat front niet het toppunt nadert, is men nog veilig. Trekt echter de bui dwars of den automobilist tege moet, dan is vermijden alleen door een grooten omweg mogelijk en doet men beter een veilig onderdak te zoeken (hard gedekte schuur of stal mlet afleider of metalen goten) om de bui even te laten passeeren. Tenslotte stelden wij nog aan prof. Van Everdingen de vraag of het juist is dat eenige boomsoorten ge- jvaarlijker zijn dan andere, of dat dit als een soort „overlevering" moet worden beschouwd. Onmiddellijk werd de statistiek er bij gehaald en inderdaad een groot verschil in trefkans werd geconsta teerd. Populieren spannen bij deze statistiek de kroon: 366 getroffenen, daarna volgen de eiken (244) en vervolgens de iepen en beuken, wel ke laatsten een zeer gunstig cijfer hebben. Wanneer mien dus tijdens een onweer onder een boom gaat schuilen, is de keus lang niet onver schillig en dient de stedeling zich daaromtrent eenige botanische ken nis tijdig te verschaffen, maar dan toch nooit vlak bij den stam gaan staan- Bij het afscheid nemen dankten wij professor Van Everdingen voor zijn uitvoerige raadgevingen en na men den indruk mede, dat een auto mobilist zich weinig zorgen behoeft te baren over bliksemlgevaar. Voor ons zelf hebben we er ons trouwens nooit veel van aangetrokken en heb ben toch al heel wat „onweertjes" meegemaakt. Dagelijks langs den weg staat men in het verkeer aan heel wat meer gevaar bloot dan tij dens een zwaar onweer met duizend bliksems en donders I o Het behoeft nauwelijks betoog, dat het zeer groot aantal verkeersonge vallen op de openbare wegen voor degenen, die geestdriftig de ontwik keling van het verkeer op den open baren weg willen bevorderen, een doorn in. 'toog is. Vooral voor het motor-wegverkeer is het groot aantal verkeersongevallen, waarbij een mo torvoertuig betrokken is, een factor, die een schaduw werpt op de vele lichtzijden van dit verkeer; een scha duw, die ieder weldenkend mfensch gaarne zoo spoedig mogelijk zou zien verdwijnen, althans belangrijk in omvang en .diepte zou zien ver minderen. Wel verre van er, zooals sommi gen doen, een argument aan te ont- leenen om op grond daarvan aan een verdere ontwikkeling van het motor-wegverkeer paal en perk te stellen of can door het schermen met aantallen dooden en gewonden een vooringenomenheid tegen het motor-wegverkeer aan te kweeken, zijn wij toch niet verblind voor het feit, dat het groot aantal verkeers ongevallen, waarbij een motorrijtuig, betrokken is, er op wijst, dat met alle ten dienste staande middelen gestreefd dient te worden naar een zoo groot mogelijke vermindering van dit aantal ongevallen. Wij willen "hierbij voorop stellen, dat wij met opzet spreken van on gevallen, waarbij een motorrijtuig „betrokken" is, om daarmede te doen uitkomen, dat bij dergelijke ongevallen niet altijd den bestuurder van het motorrijtuig schuld treft. Wij weten maar al te goed, dat in talrijke gevallen de roekeloosheid en zorgeloosheid van andere weggebrui kers de dikwijls niet direct aan wijsbare oorzaak is van verkeers ongevallen met een motorrijtuig, zon der dat den bestuurder hiervan schuld treft. Anderzijds erkennen wij ook, dat meermalen door bestuur ders van motorrijtuigen opgevallen worden veroorzaakt, waarvoor zij ten volle schuld dragen. En daartus- schen ligt het overgroot aantal ver keersongevallen, waarbij zoowel de een als de ander schuld heeft en waarbij dikwijls een noodlottige sa menloop van omstandigheden in meerdere of mindere mate tot de ernst van het ongeval bijdraagt. De schuldvraag bij verkeersonge vallen is dikwijls zeer moeilijk op te lossen; politieambtenaren, die her haaldelijk voor de oplossing van deze vraag worden gesteld, zullen dit ten volle beamen. Het is daarom, dat wij miet eenige verwondering heb ben kennis genomen van de op dracht van den Minister van Water staat aan het Centraal Bureau voor de Statistiek om voortaan in het Statistisch Overzicht der Verkeers ongevallen op te geven het aantal ongevallen, te wijten aan bestuurders van motorrijtuigen en dat, door be stuurders van de overige verkeers middelen veroorzaakt. Het Centraal Bureau voor de Statistiek is hier mede voor een moeilijke taak ge steld en de ambtenaren, die aan dit bureau hun gegevens verstrekken, niet minder. De meeste verkeerson gevallen zijn gecompliceerd en tal van factoren werken dikwijls samen om het ongeval te veroorzaken, zoo dat het vaak onmogelijk zal zijn om met inachtneming van strikte recht vaardigheid den schuldige aan te wijzen. Wij staan om die reden reeds eenigszins sceptisch tegenover de op gaven in het Statistisch Overzicht van Verkeersongevallen betreffende het aantal ongevallen te wijten aan fouten van bestuurders van vervoer middelen en aan fouten van voet gangers; gaat men er nu toe over om ook nog de ongevallen in te deelen naar de fouten van bestuur ders van verschillende vervoermid delen, dan willen wij bij voorbaat een woord van waarschuwing doen hooren om' het daarvoor benoodigd onderzoek naar de schuldvraag met de meeste waarborgen van nauw keurigheid te omlringen. Voor deze waarschuwing bestaat temeer reden, omdat volgens de sta tistiek 1934 78,6 pet. van het totaal verkeersongevallen zouden zijn te wijten aan bestuurders van voertui gen; welk cijfer wij echter niet voet stoots kunnen aanvaarden. Volgens staat 4 toch werd slechts ten aan zien van 14728 ongevallen proces verbaal opgemaakt; van deze pro cessen-verbaal betreft slechts een ge deelte de verkeersongevallen, welke zijn te wijten aan den bestuurder van een motorrijtuig; meerdere pro- cessen-verbaal komen om verschil lende redenen niet in behandeling, terwijl andere vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging met zich bren gen. Slechts een deel der 14728 pro cessen-verbaal heeft dus een rechter lijk vonnis ten gevolge, dat de schuld van den bestuurder vaststelt. Ten aanzien van een zeer groot deel, zeker meer dan 2/3 der 35158 verkeersongevallen, welke volgens de Statistiek zouden zijn te wijten aan bestuurders van voertuigen, wordt dus de fout van den bestuurder aan genomen op autoriteit van den per soon, die aan het Centraal Bureau voor de Statistiek de opgaven om trent verkeersongevallen indient. Wij willen niet in het mms! in twijfel trekken de ernst en de zorg, waar mede deze opgaven worden samen gesteld, doch als het er om' gaat te bepalen, wie de schuld van een ver keersongeval draagt, zijn wij van meening, dat de wijze, waarop dit thans geschiedt, niet voldoende waar borgen biedt, om1 daarnaar de mate van gevaar en schade voor het ver keer van eenig vervoermiddel te be palen. Houdt men in het oog, dat de wet den eigenaar van een motorrij tuig a priori aansprakelijk stelt voor de bij een verkeersongeval aange richte schade aan niet-vervoerde per sonen en goederen, terwijl ook het publiek, dat getuige is van een ver keersongeval, veelal geneigd is de schuld daarvan aan den bestuurder van het motorrijtuig te wijten, dan kunnen wij voorshands niet anders dan tot de verkeersongevallen, welke zouden zijn te wijten aan de bestuur ders nan motorrijtuigen, slechts die rekenen, waarvoor zulks door een rechterlijk vonnis is komen vast te staan. Uit het voorgaande mioge blij ken, dat er voor ons alle aanleiding is om bij onze analyse der ver keersongevallen de schuldvraag ge heel buiten beschouwing te laten, zoodat wij dan ook uitgaan van het aantal verkeersongevallen, waarbij een motorrijtuig „betrokken" is, welk aantal voor het jaar 1934 te vinden is in het Statistisch Overzicht der Ver keersongevallen 1934. Daar wordt een overzicht gegeven van de ongevallen, voorgekomen in het geheele land, van die in de 6 grootste gemeenten (met .meer dan 100.000 inwoners) en van die in de 43 gemeenten met 20.000100.000 inwoners. Wij hebben deze gegevens, voor zoover zij motorrijtuigen be treffen, verzameld en daarbij de aan tallen ongevallen, waarbij dezelfde motorrijtuigen betrokken zijn, voor de verschillende groepen van ge meenten bijeengenomen. De eerste indruk is, dat het aantal verkeersongevallen, waarin motor rijtuigen betrokken zijn, in de 6 -f- 43 grootere gemeenten tezamen be langrijk grooter is, dan dat in de 1021 overige gemeenten van ons land. Dit belangrijk aandeel in de verkeersongevallen der groote ge meenten wordt uiteraard verklaard door het intensieve verkeer in de bebouwde komlmen. Willen wij ons gen voorstelling maken van de verdeeling van het aantal verkeersongevallen op de we gen binnen de bebouwde kommen en op 3e buitenwegen, dan kan dit slechts schattenderwijze geschieden. Voor de 6 grootste gemeenten kun nen wij aannemen, dat het motor- verkeer in hoofdzaak plaats vindt in de straten van de dicht bebouwde kom en op een enkelen inter-com- munalen verkeersweg buiten de be bouwde kom, doch nog binnen de grenzen der gemeente. Voor de 1021 gemeenten met minder dan 20.000 inwoners is het juist omgekeerd; in tal van kleine gemeenten zal het miotorverkeer plaats vinden op de hoofdstraat in de kom van het dorp met een beperkte lengte en op de intercommunale verkeerswegen bui ten deze koml, doch nog binnen de grens der gemeente, waarvan de lengte die van den weg in de kom van het dorp vele malen zal over treffen. Voor de 43 gemeenten met een inwonertal tusschen 20.000 en 100.000 zal de verhouding tusschen de lengten der eigenlijke straten en die der buitenwegen zich tusschen deze uitersten bewegen. De straten hebben in het algemeen bovendien een veel intensiever verkeer dan de buitenwegen, zoodat, met inachtne ming van alle voornoemde factoren, wij aan willen nemen, dat van het totaal aantal verkeersongevallen in de 6 grootste gemeenten 95 pet. plaats vindt op de wegen binnen de bebouwde kom (de straten), welk percentage voor de 43 middel-groote gemeenten te stellen is op 50 en voor de 1021 kleine gemeenten op 10. Uitgaande van deze percentages zouden van het totaal aantal motor- verkeersongevallen (35173) niet min der dan 23129, d.i. rond 66 pet. plaats vinden 'binnen de bebouwde korn'men, d.i. in de straten der ste den en dorpen; een percentage, dat door onze voorzichtige veronderstel lingen wellicht nog aan 'den lagen kant is. De conclusie, die wij er uit trek ken, is deze: het veld van arbeid tot beperking van het aantal verkeers ongevallen in het algemeen ligt in de eerste plaats in de steden en dor pen. Om tot deze conclusie te komen hebben wij hiervoor schattenderwijze te werk moeten gaan; een juiste ana lyse zou slechts mogelijk zijn, in dien bij het verzamelen der statisti sche gegevens onderscheid werd ge maakt tusschen de verkeersongeval len binnen en buiten de bebouwde kommen. Wij vernamen, dat, zoo dra de nieuwe Wegenverkeerswet, welke het vaststellen der bebouwde kommen voor de gemeenten impera tief voorschrijft, in werking is ge treden en deze maatregel algemeen is doorgevoerd, het Centraal Bureau voor de Statistiek genoemde onder scheiding ernstig in overweging zal nemen. Wij willen er nog op wijzen, dat eenige jaren geleden een verkeers ongevallenstatistiek bestond voor de voornaamste wegen in ons land, waarin niet alleen het aantal, doch ook de plaats der ongevallen werd vermeld. Bij het Centraal Bureau voor de Statistiek bestaat het voor nemen opnieuw een splitsing te ma ken voor de verkeersongevallen, thans voor de Rijks-, Provinciale- en Gemeentewegen. Het zou van groot belang zijn, indien daarbij voor de belangrijkste wegen, bijv. de pri- 229. De molenaar zeide wat hij gezien had tegen den wachtmeester. Zachtjes sloop men nu door het slapende kamp naar de wagen van Klaas toe. Daar hield men halt. Klaas, die bin nen geritsel had gehoord, dat van buiten kwam, dacht oogenblikkelijk aan zijn bevrijding. De kaasboer zou zijn vader zeker gaan waarschuwen, dat wist Klaas zeker. Voorzichtig sloop Klaas naar het raampje toe en gluurde boven den rand van het venster uit. Want die lange zigeuner kon het ook wel eens zijn, hij moest voorzichtig wezen. rnaire en secundaire wegen, ook de plaatsen der ongevallen werden vér- meld. (Uit de Publicaties van de A.N.V.F.) 0 Twee officieren gefusileerd. Generaal Tanjul en kolonel Quin- tana, die ter dood veroordeeld waren in verband met den opstand in de Montana-kazerne, zijn gistermorgen om 5.30 uur gefusileerd Wanneer Madrid gebombardeerd mocht worden, zullen de Britsche kleuren op het dak van de ambassade en op het commercieel secretariaat worden geschilderd. Kruisers der opstandelingen bestoken de Noordkust. Regeeringsvliegtuigen bombardeeren Majorca. Het doel der regeeringstroepen zou zijn om de verbindingen van Palma de Majorca met de rest van het eiland te verbreken. Oorlogsschepen van de rebellen tot „piraten" verklaard. De minister van marine heeft den kruiser „Espana" et den torpedojager „Velasco", die zich bij de opstande lingen hebben aangesloten, tot piraten verklaard. Beide schepen liggen in de haven van El Ferrol. Onder alle toegangswegen en brug gen tot de stad zijn sterke springstof ladingen aangebracht om de opstande lingen den opmarsch te beletten Ontstemming bij de Zeeuwsche garnalenvisschers. Naar het „Hbld." verneemt zal van wege het Centraal Verkoopkantoor de prijs per kg consumptiegarnalen met een cent worden verlaagd. Hij zal dan veertien cent per kilogram bedragen. Voor de garnalenvisscherij in Zeeland, voon amelijk die te Veere, Arnemuiden en Breskens beteekent deze verlaging een gevoelig verlies, aangezien de prijs tot nu toe nauwelijks loonend was, zooal niet met verlies werd gewerkt. Het bericht van deze verlaging heeft bij de garnalenvisschers dan ook groote on tevredenheid gewekt, daar men na de in den laatsten tijd gevoerde bespre kingen andere maatregelen tot steun van de garnalenvisscherij had verwacht. Achtste Zeeuwsche Klompen- beurs. De achtste Zeeuwsche Klompenbeurs zal op 19 en 20 dezer te Clinge (Zeeuwsch-Vlaanderen) worden gehou den. Er zijn van de zijde der klompen makers reeds vele inzendingen toege zegd. Naast de industrieën in Noord- Brabant en Gelderland neemt die in Zeeuwsch-Vlaanderen een plaats van beteekenls in, hetgeen op de beurs duidelijk zal blijken. 230. Plotseling zag Klaas in het flauwe licht van de miaan de gestalte van zijn vader en een politieman naast hem staan. Klaas sprong op van vreugde. Maar hij wachtte zich wel Om! leven te maken of te roepen. Hij gtviurde eerst even goed rond. Zijn oogen dwaalden vlug over het lcam-p en meteen flitste hij zijn zaklantaarn vlak voor het raampje aan. Plots werd het gezicht van zijn vader en van nog twee of drie mare chaussée's fel beschenen. Even schrokken de mannen daarbuiten, miaar de stoere politiemannen sloe gen meteen de hand aan de revolver. SCHOONDIJKE. Brand. Zondagmorgen is alhier de schuur van den heer B. afgebrand. Een partij graan, een varken, een schaap, drie fietsen, een dorschmachine, alsmede eenige andere landbouwwerk tuigen werden een prooi der vlammen. Oorzaak onbekend. OOSTBURG. Ongeluk. De ruim 60-jarige vrouw van J. S. alhier kwam Zondagmiddag terwijl zij op de fiets verkeerd uitweek, in aan raking met een anderen fietser, waar door zij zoo ongelukkig kwam te vallen, dat zij een been brak. Naar het St. Anthoniusgesticht gebracht, werd door den ondertusschen ontboden geneesr kundige het been gezet. Voorstelling. Door het Zuid-Nederlandsch tooneel werden alhier eenige voorstellingen gegeven. De indruk was daarvan zeer goed. De aankleeding van het tooneel was zeer goed verzorgd, terwijl de costumes er frisch uitzagen. De spelers waren goed in hun rol en de voorstellin gen konden gerust gezien en gehoord worden. Wij kunnen niet anders doen naar we vernemen gaat het gezel schap naar Schoondijke om een bezoek aan te bevelen. De tent is iederen avond goed bezet geweest. CADZAND. Cadzand als badplaats. Voor het eerst sedert het bestaan van Cadzand als badplaats vierde men alhier een strandfeest voor de bad gasten. Ruim 100 kinderen, allen bad gasten uit Hotels en zomerwoningen namen aan het feest deel. Voor het gepavoiseerde „Strandhocel" verzamel den zich om twee uur alldeelnemers met hun ouders. Alhier werden zij door de organisatoren de Heeren C. M. van den Broecke en Dr. Van der Willigen in groepen ingedeeld, waarna men in optocht naar het strand ging. Begunstigd door prachtig zomerweer werden bouwwerken gemaakt en diverse spelen uitgevoerd. Een aardig moment was het ook, toen om half zes in het keurig dennen bosch van hotel „Duinbos", de prijs uitreiking plaats vond. Er zat toen waarlijk een goede stemming in. Des avonds had een lampionoptocht plaats over de duinen naar het Zwin, alwaar een vuurwerk werd ontstoken. Een fantastisch gezicht was het de ge heele stoet, opgevroolijkt door de mondharmonicavereeniging uit Cadzand over het grillig slingerende duinpad te zien trekken. De dag werd besloten door een ge meenschappelijke rondedans om een enorm groot kampvuur, waar de Heer C. M. van den Broecke, dank bracht aan allen die meegeholpen hadden, om dit feest, zoo glansrijk te doen slagen. Hij hoopte dat het onvergetelijk zou zijn voor groot en klein en sprak de wensch uit, dat het genotene zou bij dragen ook in volgende jaren Cadzand als badplaats te prefereeren.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1936 | | pagina 2