BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens Klaas de zoon van den Molenaar Sport. Hoogwatergetij Breskens. I 45ste Jaargang Vrijdag 10 Juli 1936 Nummer 4151 ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden f 1.40 Franco per post per jaar f 5.00 Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels f0,75. Iedere regel meer fO,15. Ingez. Med. 30 ct. per rege Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling) TWEEDE BLAD. Poolsche gevangenen, die uit Siberiëontvluchtten, li. Geheel anders verging het jlan ook den moedigen Rufin Piotrovski, die in 1846, hetzelfde jaar van de ontvluchting van I.ouis Napoleon uit het fort van PJam, wist te ontsnap pen Piotrovski had behoord tot de genen, die in den opstand van 1831 hadden gestreden; hij was uitgewe ken naar den vreemde, inaer had in 1843 het onzalig denkbeeld opge vat om zich als emi-.saris te mid den der Polen te vestigen in Ka- minemiec, geheel in liet Oosten van Polen gelegen, tegen de Russische grenzen aan. Hij vestigde zicli daar als taalleeraar, onder Engelschen naam, maar werd negen maanden na zijn vestiging herkend, in hechte nis genomen en gedeporteerd naar Siberië. Ongeveer 300 K.M. ten Noorden van Omsk werd hij in de distilleerderij van Ekaterininski Xa- vod te werk gesteld. In den aanvang was zijn arbeid zwaar, maar na ver loop van nauwelijks een jaar wist hij zich een plaats onder het bureau personeel te verzekeren. Hier was zijn arbeid gemakkelijker; in zijn nieuwe positie ook zou het hem ge makkelijker gelukken te ontvluch ten. Want, en dit spreekt vooral sterk voor den vrijheidszin van die helden, die daar in Siberië hun bal lingschap ondergingen terwi'le van een ideaal, hoewel hun lot benij denswaardig was, vergeleken bij dat van anderen, die in de kwik- of zil vermijnen zwoegden of slaafden, hij verlangde slechts naar één ding, naar de vrijheid, die hij ongetwijfeld nauwelijks herkregen, terwille van zijn ideaal opnieuw in gevaar zou brengen. Hij woonde nu niet meer temidden yan de andere gevange nen; hij had met twee of drie zijner lotgenooten een eigen huisje in de onmiddellijke omgeving van de stad, gebouwd door de Russen, maar niet voorzien van een dak. De koude kon er lievig zijn, miaar aangezien het hout voor het grijpen lag, brand de men vuren, die elke koude ver dreven. Twee keeren beproefde Pio trovski zijn ontvluchting; eens wilde hij zich langs de rivier de Irtisj laten afdrijven tot bij Tobolsk, waar hij hoopte zich in veiligheid te kunnen stellen, maar nauwelijks was hij on derweg of de maan kwam helder op en zou hem ongetwijfeld bij het passeeren van de wachtposten verra den hebben. Dies gaf hij zijn plan op, en hij deed ditzelfde korten tijd later, toen dikke mist hem verhin derde den juisten weg naar het ka naal der Irtisj te vinden, dat hij tot aan het krieken van den dag bezig was en eerst toen den rechten weg vond. Hij maakte een ander plan; de boeren en de kooplieden spraken van de aanstaande jaarmarkt in Irbite, een jaarmarkt zooals men die alleen in Rusland en Siberië kent. Daarheen wilde hij gaan, te voet of >miet een siede, en om dit plan ten uitvoer te brengen, trof hij reeds allerhande voorbereidingen. Hij liet zijn baard staan, opdat hij gemakke lijk het uiterlijk van een Siberischen boer zou kunnen aannemen; hij ver schafte zich, hetgeen hem' als bureau ambtenaar niet al te moeilijk viel, twee paspoorten; een, dat slechts voor de naaste omgeving diende en bij de boeren gebruikelijk was. en een dat hem den uitgang uit Siberië zelf veroorloofde. Op een nacht, dat de donkerte hem diende, begaf hij zich op weg; het was ia de Januari dagen van 1846. Maar al spoedig viel de sneeuw in dichte vlokken op hem neer. Achter zich hoorde hij de schellen van de paarden, die een slede voortsleepten. Reeds dacht hij, dat men hem wellicht op het spoor was, toen de stem van een boer hem uitnoodigde om mee te rijden. Zij werden het eens over den prijs, gelijk hij het den volgenden dag eens werd over den prijs van de sle de, die hem verder zou brengen. Maar hiermede was hij niet geluk kig, want tengevolge vap nieuw in vallende sneeuwbuien verdwaalde de koetsier, hetgeen hem een opont houd van uren kostte. En een vluch teling, die in het geval van Piotrovski verkeerde, heeft haast, gritote haast. Niettemin, hij mocht zich over gebrek aan geluk niet beklagen. Toch gebeurde het hem al spoedig in een dorpje genaamd Sokladskaja, dat hij, geld willende vinden om den sledevoerder te betalen, zijn overig geld en zijn papieren even naast zich neerlegde. Er was veel gedrang in de herberg, waar hij vertoefde, en toen hij opzag, waren én het geld én de papieren erdwenen. Hij miste nu zijn paspoort, een kostbaar bezit voor een vluchteling als hij; hij had nu niets anders dan dat paspoort voor korten afstand, eigenlijk reeds waardeloos geworden in de omge ving waarin hij nu vertoefde. Hij miste ook een deel van zijn zorgvul dig opgespaard geld en in plaats van zich verder per slede te kunnen voortbewegen, moest hij zich nu van zijn voeten bedienen. Zoo ging hij geheel den verren weg naar Ar changel voort: hij ging de Oeral- bergen over, door dichte bosschen, Steeds door sneeuw, door vorst, door regen geplaagd. Eens op een nacht, dat hij zich in een hooischuur ter ruste had gelegd, kwamen de bewo ners van het dorp hem storen; men had zijn uiterlijk verdacht gevonden, men vroeg hem naar zijn papieren. Gelukkig waren het slechts boeren, die niet lezen konden, die vrijwillig deze controle over hem uitoefenden hen kon hij tevreden stellen door het paspoort te toonen, dat eigenlijk in deze streek van Siberië geen waarde meer bezat. Wat zou hem niet ge beurd zijn, indien soldaten of gen darmes hier dezen dienst hadden waargenomen. Hij vond het daarom voorzichtiger voortaan niet meer on derdak te zoeken in eenig dorp; hij bleef zich dus des nachts schuil hou den in de bosschen. Teneinde zich te waarborgen tegen doodvriezen of insneeuwen groef hij op de wijze van de Eskimo's en andere natuurbewo ners een warm hol te midden van het ijs; hij lag er wel hard, maar hij lag er zeker en ongestoord. Toch moest op den langen duur dit leven hem vermoeien; het walgde hem en er is meer dan één nacht ge weest, dat hij, hoe vertrouwd hij ook met het bosch was geworden, op het punt stond terug te deinzen voor zijn al te natuurlijk bed. Maar daar in het Noorden, bij Archangel, lokte hem de vrijheid, en zij, die Siberië hebben leeren ken nen, hebben niet meer noodig om moed te scheppen opnieuw en moed te houden. Hij kwam tenslotte in Archangel, maar daar wachtte hem een groote teleurstelling. Hij had gehoopt daar een schip te vinden, dat hem naar Engeland, Frankrijk of eenig ander land zou hebben ge bracht. Maar toen hij langs de haven liep, zag hij bij elk dezer buiten- landsche schepen een Russischen sol daat geposteerd en zonder nauwkeu rig nagezien paspoort kwam men niet aan boord. Reeds meende hij aan het einde van zijn tocht te zijn, toen hij opnieuw den wandelstaf moest opvatten en den waarlijk niet geringen tocht van Archangel naar Petersburg, een reis van twee maan den, moest ondernemen. En ook te Petersburg dreigde hem elk oogen- blik het gevaar van ontdekt te wor den. Wel wist hij, dat hij gedurende een drietal dagen in Petersburg kon vertoeven zonder genoodzaakt te zijn zich bij de politie aan te melden, maar wat moest hij doen indien hij in die drie dagen er niet in slaagde uit Petersburg te komen? Zijn krach ten geraakten teneinde; het denk beeld reeds zich van Petersburg naar Wilna en van Wilna naar Warschau en van Warschau naar Posen te moe ten voortsleepen. om dan nog de kans te loopen, dat de Pruisische agenten in die stad hem aan de Russen zouden uitleveren, was hem teveel. Loopende langs de haven, zag hij toevallig een schip, waarvan liet heette, dat het den volgenden morgen vroeg naar Riga zou afva ren. Hij zag het schip en trok de aandacht van den schipper, die hem kwam vragen of hij naar Riga moest gaan. Dat wilde hij gaarne, ant woordde hij, maar hij vreesde eens deels geen geld genoeg te hebben en anderdeels geen tijd meer te heb ben om bij de politie zijn paspoort te laten viseeren. De man nam hem eens op: „Als gij zorgt morgenoch tend tijdig hier te zijn, neem' ik je mee aan boord voor wat je mij ge ven kunt, hoe weinig het ook zij, en op mijn verantwoording kom je aan boord ook zonder geviseerde pas, ja zelfs geheel zonder pas". Piotrovski ging' dankend heen, maar aarzelde. Het systeem der agents provocateurs heeft in Rus land te allen tijde opgeld gedaan; was deze man met zijn bijna op dringende vertrouwelijkheid een zoo danige? Aan den anderen kant voel de Piotrovski dat hij wat wagen moest; wie niet waagt, die niet wint, zoo gold het ook hier. Dus ging hij den volgenden ochtend naar de ha ven, scheepte zich zonder aarzelen in en kwam, zonder overlast te on dervinden, in Riga. Nu waren de grenzen nabij; nog één moeilijkheid restte hem: het overschrijden dezer grenzen. Hij kon alleen maar hopen, dat de geweerschoten, die hem on getwijfeld zouden worden nagezon den, hem niet zouden raken en in derdaad, dit was het geval. Onge deerd kwam hij in Koningsbergen aan, maar ook daar eischte men zijn paspoort. Er was, wat Piotrovski niet wist en niet weten kon, zoo juist een overeenkomst aangegaan tus schen Rusland en Pruisen, krachtens welke overeenkomst men elkander wederzijds zou uitleveren de Polen, gestraft of te straffen wegens ver grijpen, begaan teneinde de vrijheid te herwinnen. Dat Piotrovski onder deze categorie viel, was niet te ont kennen, maar de autoriteiten te Ko ningsbergen waren toen, al evenmin als later, erg Russisch gezind. Men verleende daarom maar al te gaarne gehoor aan invloeden die vooraan staande burgers ten gunste van Pio trovski deden gelden; men kon hem niet in vrijheid stellen, maar wel op transport stellen naar de Russi sche grenzen en hem zoodanige be wakers toevoegen, dat deze hem zou den laten ontsnappen. Niets had men gezegd, maar man nen, die gevaren hebben doorge maakt als Piotrovski, leeren hooren en zien zonder ooren en oogen. Nog voordat de torens van Koningsber gen uit het gezicht waren verdwe nen, was hij een vrij man. In Dan zig scheepte hij zich in op een En gelsch schip en bereikte ongehinderd Londen. Daar heeft hij, als zoovelen uit Polen, die de vrijheid hartelijk liefhadden, en die haar lief hadden anders dan rnlet woorden, het bittere leven der ballingschap geleefd. In een ppstand, den hopenloozen op stand van 1863, met begrijpelijke, maar niettemin te veroordeelen licht- 207. Klaas hoorde nu nog meer gelui den; het roepen en aanvuren van paarden en klappen met de zweep. En goed luisterende, hoorde hij nog meer wagens rijden. Klaas begreep nu, dat het heele woonwagenkamp overhaast de vlucht nam. Voor het aanbreken van den dag wilden zij liever weg wezen van deze plaats. Klaas voelde, dat hij geheel overge leverd was aan een bende en dat roepen en huilen en schreeuwen niet zou baten. zinnigheid begonnen, vond men hem opnieuw onder de strijders, die nog eens Ostrolenka medemaakten. Dit maal was hij, al evenzeer als in 1831, gelukkig; hij ontkwam, vlucht te naar Parijs en .eindigde daar zijn leven van balling, de weinige Pool- feche aarde, die hij op zijn vlucht had medegenomen, in de doode hand geklemd! Duivensport BRESKENS. Dulvenvereeniging „Nog Sneller". Aig. Prijsvlucht Arras 5 Juli (.1. Jonge duiven: M. van Hee, le. 3e, A. de Munck, 2e. Faas Mz. 4e, 49e, 8e, G. Pleijte 5e, Rookus 6e, Tellier 7e, H. Oosterling 9e, M. Visser 10e, 21e, Gebr. Scenaart 11e, 12e, 17e, 23e, J. Wisse 13e, 24e, 26e, J. de Vuijst 14e, 22e, 27e, Bruijnooge 15e, 47e, 48e, I. Missielje 16e, 38e, Jn van Gijs 18e, 28e, W. Klaaijsen 19e, 20e, 43e, Temmerman 25e, Brevet 29, 46, A. Ver- strate 30e, A. Versprille 31e, 41e, P. Cornelis 32e, E. Klaassen 33e, J. Faas 34e, Jn Pleijte 35e, P. Jacobs 36e, 40e, O. de Meijer 37e, M. van den Broecke 39e, J. van den Broecke 42e, W. de Zwart 44e, Boever 45e, 50e M. Quaars. Riickborst 51e, I. Klaaijsen 52, M. v. den Broecke 53e, A. Verstraete 54e, P. Jacobs 55e. 64e, W. Pleijte 56e, Brevet 57e, 77e, 85e, van Overbeeke 58e, Dusarduijn 59e, Mabesoone 60e, 61e, D. Quaars 62e, 74e, A. Vermeulen 63e, de Veil 65e, W. Klaaijsen 66e. 76e, Adr. de Munck 67e, A. Coens 68e, G. Erasmus 69e, W. de Zwart 70e, 87e, J. Seen 71e, I. van Grol 72e, A. Rlteco 73e, Blaeke 75e, Ver sprille 78e. 79e, Bruijnooge 80e, A. de Jonge 81e, Cambier 82e, F. de Lange 83e, 84e, W. van Akker 86e, A. de Coninck 88e. le overduif Iz. Klaaijsen, 2e A. van Gijs, Mabesoone, J. van Gijs, Boever, G. Pleijte. Id. Algemeene prijsvlucht Clermont, 5 Juli j.l. Oude duiven: Mabesoone le, 21e, 44e, 46e, J. van Gijs 2e,Rijckborst 3e, van Vooren 4e, Misielje 5e, J. Duste 6e, W. Klaaijsen 7e, Bondewel 8e, 12;, 208. Klaas zwoer bij zichzelf, te vluch ten zoodra de gelegenheid schoon was. Hij zou zich kalm houden en goed uitkijken wanneer hij weg kon loopen. Al spoedig ging de deur open van het hok, waarin Klaas op gesloten was en de lange zigeuner, die onzen Klaas ontvoerd had, stond in het gat van de deur met een valsch lachend gezicht. Hij zei iets wat Klaas niet begreep. Want hij sprak een andere taal. Hij wenkte Klaas, dat hij mee moest gaan met hem. F. de Lange 9e, de Fouw 10e, 22e, Woitciez 13e, 17e, J. van den Broecke 14e, A. de Jonge 15e, 35e, Risseeuw 16e, 18e, I, Riteco 19e, J. van Lare 20e, Mabesoone 21e, 44e, 46e, Dusar- deijn 23e, 26e, 43e, 52e, 53 e,P. v. Hee 24e, J. Wisse 25e, J. de Veij 27e, J. Sim pelaar 28e, J. Steurnjs 29e, M. van Hee 30e, J. Maas 31e, Leenhouts 32e, J. den Hollander 33e, Gebr. de Poor ter 34e, Jn Pleijte 36e, 49e. Aalbregtse 37e, 50e, Schippers 38e, 45e, G. de Jonge 39e, P. Huijgh 40e, A. van de Velde 41e, M. Visser 42e, J. Faas 47e, A. de Coninck 48e, I. Pleijte 51e, J. Wage 54e. le overduif Temmerman, 2e Bruijn ooge. BIERVLIET. Duivensport. Zondag 5 Juli werden door de dui - venvereeniging „Hoop" 2 wedvluchten georganiseerd van Arras af. Er waren 42 oude en 48 jonge duiven. Los 7 uur. Uitslag van de wedvlucht voor oude duiven: R. Ingels le. 4e, 8e; P. de Wever 2e, 3e, 9e; Pr. de Vos 5e; I. Versluijs 6e, Th. de Boevere 7e, 10e; W. de Jonge lie; Ch. van Vooren 12e, 14e; A, Jansen 13e. Eerste overduif: R. Blomme. Jonge duiven: A. Jansen le, Pr. de Vos 2e, F. Hoevenagel, 3e, 16e, Th. de Boevere 4e. 15e, J. de Meijer 5e, 6e, P. du Puy 7e, 8e, 9e, 13e: Versluijs- v. d. Linde 10e, Ch. van Vooren 11e, 12e, R. Blomme 14e. DAGEN Vanaf 15 Mei begin zomertijd. Zaterdag 11 Juli 6,42 7,06 Zondag 12 7.37 8,01 Maandag 13 8,37 9,01 Dinsdag 14 9,47 10.11 Laatste Kwartier, Zaterdag 11 Juli om 4,47. Licht op voor Rijwielen enz. (waaronder begrepen zijn wagens, karren, enz.) Zaterdag 11 Juli nam. 9,38 Zondag 12 9,37 Maandag 13 9,36 Dinsdag 14 9,34

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1936 | | pagina 1