BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
Winnifred de Pelskoningin,
ZIJN STIJVE NEK
IN 8 UUR GENEZEN
KLOOSTERBALSEM
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens
EERSTE BLAD.
FBUILLETON
Binnenland.
DOOR KLOOSfERBALSEM
Buitenland
45ste Jaargang
Vrijdag 26 juni 1936
Nummer 4147
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden I 1.25. Buiten Breskens per drie maanden 1 1.40.
Franco per post per jaar I 5.00
Buitenland per jaar I 6.50 - Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels (0,75. Iedere regel meer fO,15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels I 0.40 (bij vooruitbetaling)
Dit nummer bestaat ulttwee bladeu
De
landbouw-crisismaatregelen
en onze veehouderij.
o
Men schrijft aan de N. R. Crt.:
Het wordt van sommige zijden wel
eens voorgesteld, alsof bepaalde
groepen vee-boeren bij de uitvoering
van de teeltregeling zeer bevoor
recht worden.
Het is echter lang niet gemakke
lijk en daarenboven kostbaar om een
of meer toewijzingen te verkrijgen
van kalveren boven het normaal
krachtens de teeltregeling toege
wezen aantal. Slechts bedrijven,
waarvan de dieren reeds zeer gerui-
men tijd zijn geregistreerd (stam
boek- en fokvereenigingsbedrijven),
of waarvan de dieren reeds geruimen
tijd op tuberculose zijn onderzocht
en vrij van deze ziekte zijn bevon
den vallen voor toewijzingen van
boventallige kalveren in de termen.
En dan nog onder zeer ver gaande
restricties.
Enkele der belangrijkste bepalin
gen, waaraan voldaan moet worden,
volgen hier. Bij nauwkeurige be
schouwing zal blijken, dat het aantal
bedrijven, dat aan deze eischen vol
doet, slechts zeer gering is. Trou
wens de bepalingen zijn nog uitge
breider dan we hier vermelden.
De 'stamboek-veestapels moeten
b.v. bestaan uit dieren tot éénzelfde
veeslag behoorende (dus alle zwart
bont, of roodbont of zwartblaar) en
voor ten minste deel zijn inge
schreven in één der registers van
een onzer stamboeken. Verder moet
ten minste gedurende de afgeloopen
3 jaren productiecontrole in voldoen
de mate hebben plaats gehad; ten
minste gedurende 'de laatste 3 jaren
mioet voor den geheelen fokveestapel
gebruik zijn gemaakt van stamboek
stieren en ten slotte moeten alle
aan te houden kalveren (ook de nor
maliter toegewezen) aan de voorge
schreven productie-eischen voldoen,
terwijl alle te schetsen kalveren uit
den betreffenden veestapel geboren
moeten zijn.
De tuberculose-vrije veestapels
moeten ten minste de laatste 2 jaren
vrij zijn geweest van positief-reagee-
rende dieren. Mocht er in deze beide
jaren toch een reageerejid dier zijn
voorgekomen, dan moet dit onmid
dellijk zijn opgeruimd, terwijl in dit
geval de veestapel vier voorafgaande
jaren vrij van t.b.c. heeft moeten
zijn. Ook in deze bedrijven moeten
alle te schetsen kalveren uit den be
treffenden veestapel geboren zijn.
We zien dus, dat de maatregelen
in hun uitvoering eenerzijds gericht
zijn op de verbetering van den vee
stapel, althans op het instandhouden
van datgene wat algemeen als het
beste wordt beschouwd. Anderzijds
zijn ze gericht op een beter dienst
baar maken van den veestapel en
zijn producten aan de volksvoeding:
gezonder dieren, gezonder produc
ten, gezonder bevolking. Naast een
veehouders- of boerenbelang dus een
volksbelang van de eerste orde.
Zij, die oordeelden, dat de boven
omschreven bedrijven aanzienlijk be
voordeeld werden boven hun zuster
bedrijven, hebben ook in zoover on
gelijk gekregen, dat slechts voor een
zeer beperkt aantal boventallige kal
veren een vergunning is afgegeven.
Daarnaast zijn er van deze bedrijven
nog wel verscheidene, die niet het
normale aantal vaarskalveren uit hun
eigen veestapel kregen. Aankoop,
zelfs tot het normale aantal wordt
in deze bedrijven meestal achterwege
gelaten. Zoo is het meer dan eens
gebeurd, dat normaal toegewezen
kalverschetsen door deze bedrijven
niet gebruikt zijn. De beste fokbe-
drijven koopen nog niet zoo gemak
kelijk door anderen gefokte vaars
kalveren, wel wetende, dat ze de
beste exemplaren toch niet gemakke
lijk te pakken krijgen. Wat hun dus
aan den eenen kant op grond van
hun verdiensten wordt gegeven, gaat
vaak, als gevolg van diezelfde ver
diensten, ook weer verloren.
Doch wil men, dan kan men den
maatregel van de boventallige vaars
kalveren beschouwen als een zij
het dan kleine tegemoetkoming
tegenover hen, die reeds vele jaren
hun beste krachten hebben gegeven
om hun veestapels en daarmede het
gemiddelde van alle Nederlandsche
veestapels te verbeteren. Zij toch
hebben begrepen, dat het nu geen
tijd meer is om te weinig producee-
rende dieren op stal te hebben, doch
dat naar het fokken en houden van
meer productief vee zal moeten wor
den gestreefd. Ook hebben deze be
drijfsleiders begrepen, dat we er re
62.
Roman van
H. COURTHS-'MAHLER
met autorisatie uit het
Duitsch vertaald door
Mevr. J. P. WESSELINK-v. iRossum
0
Hij verheugde zich .dat zij even
lachte. ,,Dan tot weerziens, morgen
avondl Maar wees stipt op tijd".
,,lk zal mij haasten zooveel ik
kan en mij dadelijk melden, als ik
terug ben van mijn tocht".
„Dat is goed doe dat maar.
Ik zal pas weer rustig zijn. als de
berin geschoten is".
,,Dat zal overmorgen heel zeker
gebeuren. Goeden nacht. Miss Har-
tau".
„Goeden nacht, Mr. Salten".
Hij verwijderde zich.
Winnifred keek haar vader met
angstige oogen aan. „Beste vader,
ik maak mij zoo angstig over Mr.
Salten," stiet zij uit.
Hy streek haar het haar uit het
voorhoofd. „Maar Winni, jaar op
jaar worden hier boven beren en
wolven geschoten en zoolang ik mij
kan herinneren is er geen mensch
door om het leven gekomen. Mr
Salten zal je morgen avond om je
dwazen angst uitlachen".
„Ik wil mij graag laten uitlachen,
beste vader. U moet toch toegeven,
dat Mr. Salten gisteren bij den strijd
met den beer in groot levensgevaar
heeft verkeerd".
„Nu ja, toegegeven. Er kwamen
daar ook allerlei ongunstige toeval
ligheden bij elkaar. En toch is hij
overwinnend uit dit gevaar te voor
schijn gekomen. Nu is hij op zijn
hoede. Nu weet hij, dat hij de berin
kan ontmoeten en zal voorzichtig
zijn. Je kunt rustig gaan slapen".
Maar Winnifred sliep dien nacht
volstrekt niet rustig. Zij had benauw
de droomen en zag Rudolf Salten
door allerlei gevaren bedreigd.
Toen zij den volgenden morgen
ontwaakte, was het reeds helder da
Vlug stond zij op. Toen zij aan het
ontbijt kwam, wachtte haar vader
reeds op haar. „Goed uitgeslapen
Winni?" vroeg hij lachend.
Zij gaf hem een kus. „Ik heb
benauwd gedroomd, vader".
Hij trok haar naast zich neer.
„Kom, drink een kopje thee, dat zal
kening mee hebben te houden, dat
in de laatste jaren groote hoeveelhe
den plantaardige vetten in de tropi
sche landen worden geproduceerd,
waarvan de productie-prijzen aan
zienlijk lager zijn dan van ons boter-
vet. En dat we dus hebben te trach
ten den productieprijs van onze boter
ook zooveel mogelijk te verlagen om
deze boter op de vetmarkt voldoende
te kunnen handhaven.
Want één der middelen om den
melk- en daarmee den boter-produc-
tieprijs te verlagen bestaat, naast an
dere middelen, in het verhoogen van
de productie per rund door het fok
ken van en uit geselecteerd vee.
Echter moet deze tegemoetkoming
betaald worden, verleden jaar met
twintig, dit jaar met vijftien gulden
voor ieder boventallig te schetsen
kalf. Een offer, dat de fokker, die
prijs stelt op instandhouding van
zijn eigen fokkerij, zich weer ge
troost, maar dat voor een gewoon
veehoudersbedrijf (op vele waarvan
het opfokken van kalveren vroeger
niet wenschelijk werd geacht) waar
de pasgeboren kalveren ongeveer 1/5
a 1/6 van dien prijs waard zijn,
geen zin zou hebben. En ook niet
plaats zou vinden I Laat men den
gemiddelden veehouder maar een?
in de gelegenheid stellen bovental
lige kalveren aan te houden h raison
van f 15; ze zullen er geen gebruik
van maken! Behoudens misschien
een dood enkele.
De goede fokker is nu eenmaal
gewoon op eigen kracht zijn bedrijf
te voeren: de stamboekhouderij heeft
geen overheidssubsidie genoten, heeft
die niet noodig gehad en zal die
naar is te hopen ook nooit noodig
hebben. Maar daarom1 is het niet
meer dan billijk, dat de stamfokkers
in de gelegenheid worden gesteld
hun bedrijven op denzelfden voet
te kunnen voortzetten.
Immers is, zooals de Hoofd-In
specteur van het Nederl. Rundvee-
Stamboek, ir. H. Wibbens, het
schreef in zijn jaarverslag over 1935
in verband met de in Utrecht ge
houden Nationale Rundvee Ten
toonstelling, uit deze expositie over
duidelijk naar voren getreden, dat de
Stamboekfokkers de kern vormen,
waarop de verbetering van de Ne
derlandsche rundveerassen is geba
seerd. Nadien heeft de rationeele
rundveeteelt nog temeer haar goed
bestaansrecht bewezen omdat, voor
al mede als gevolg van de rund
je goeÜ doen. Je hebt je gisteren
zeker wat te veel vermoeid bij onzen
skitocht. Het zal je goed doen, als
je vandaag wat uitrust".
„Ik ben in 't geheel niet moe,
vader, en zal vandaag een beetje
in den tobogan den berg afrijden".
„Ook goed. Maar verwijder je niet
verder, dan ik je heb toegestaan".
Zij knikte wat afgetrokken. Ter
wijl vader en dochter ontbeten, zei
Hartau:
„Je moet het vandaag lang zonder
mijn gezelschap stellen, Winni. Ik
ga met Mr. Bridge naar het Weste
lijke pelsjagersstation om daar op
alles toe te zien".
„Wanneer gaat u weg, vader?"
„Dadelijk na het ontbijt".
„En wanneer kunt u terug zijn?'
„Op zijn vroegst vanmiddag te
gen vier uur".
„Wilt u mij niet meenemen?"
„Neen, Winni, dat is niets voor
jou. Dat zijn niets dan onbeschaafde,
ruwe mannen, die zich niet tegen
over een jong meisje ontzien. Bo-
vendien hebben wij alle beschikbare
plaats in de slede noodig voor de
vellen, die wij bij deze gelegenheid
gelijk hierheen zullen brengen".
0
veetentoonstelling in 1935 in ons
land, Engeland als kooper van fok-
producten hier aan de markt is ge
weest.
Woonwagenkampen
rijkswegen.
langs
De minister van binnenlandsche
zaken deelt in een circulaire aan de
gemeentebesturen mede, dat de mi
nister van waterstaat het volgende
onder zijn aandacht heeft gebracht;
„De klacht is vernomen, dat het
verkeer op rijkswegen hinder onder;
vindt van de aanwezigheid van
woonwagenkampen in de nabijheid
van die wegen.
Het vestigen van dergelijke kam
pen in de onmiddellijke nabijheid
van rijks- en andere hoofdwegen is
in beginsel zeer ongewenscht en zal
derhalve zoo mogelijk moeten wor
den tegengegaan. De kampen bren
gen op een voor het doorgaande
verkeer bestemden weg groote ge
varen en hinder mede en vertoonen
in het algemeen een weinig fraai
beeld.
Aangezien de wet op woonwagens
en woonschepen de beslissing om
trent het plaatsen van woonwagen
kampen laat aan de gemeentebestu
ren, komt het gewenscht voor, het
vestigen van woonwagenkampen in
de nabijheid van groote wegen te
gen te gaan. Indien hiertegen in bij
zondere gevallen bezwaren bestaan,
zal het aanbeveling verdienen, dat
de gemeentebesturen overleg plegen
met de betrokken hoofdingenieurs
directeuren van den rijkswaterstaat
omtrent de maatregelen om het
doorgaande verkeer van de aanwe
zigheid van deze kampen zoo weinig
mogelijk hinder te doen ondervinden.
In den regel zal het wenschelijk
zijn, dat de woonwagenkampen van
den weg worden gescheiden door
een zware en stevige afrastering of
door aarden wallen, dan wel door
een singel of breede beplante strook-,
welke het kamp aan het oog van
den weggebruiker onttrekt. Ook zal
dergelijk terrein bij voorkeur niet
op de scheidingssloot met of de
bermsloot van den rijksweg moeten
afwateren.
Rechtstreeksche verbinding van de
woonwagenkampen met rijkswegen
Toen haar vader geheel uit het
gezicht was verdwenen, liep zij ruste
loos het huis door. Zij begon van
allerlei, trachtte te lezen, tokkelde
een beetje op de luit en deed ook
het een en ander in de keuken.
Daar haar vader niet met haar het
middagmaal zou gebruiken, gaf zij
weinig belangstelling aan het koken
en stelde maar een eenvoudig menu
samen. Het keukenmeisje hielp er
haar bij en maakte ook het eten
voor zich en de andere dienstboden
gereed.
Maar onder al deze bezigheden
raakte Winnifred het beklemmende
gevoel, dat haar ziel drukte, niet
kwijt. Steeds weer moest zij aan
Salten denken en zij rekende uit,
wanneer hij van zijn tocht naar Höl-
derlin terug kon zijn.
„Als ik toch met hem mee had
kunnen gaan, dan zou ik veel ge
ruster zijn," zei zij tot zichzelf.
In elk geval groeide haar onrust,
hoe verder de dag vorderde. Om
zich af te leiden mlaakte zij zich ge
reed voor de sledevaart. Zij kleedde
zich als gisteren voor den skitocht
deed de ski's ook aan om1 sneller
voort te komen en trok den tobogan
achter zich aan. Zooals altijd had
zij ook heden haar browning gela
den bij zich gestoken.
Een stijve nek behoeft 6e
Eus niet langer te hebben
,1k had den geheelen dag door regen
achtig weer geloopen met een sner
penden wind. Toen ik s'avonds thuis
kwam, kon ik mijn hoofd niet meer
bewegen, zoo stijf waren de spieren
van mijn nek. Ik ging vroeg naar bed
maar liet mij tevoren eens stevig wre
ven met Kloosterbalsem, 's Morgens
was ik verrast te bemerkendat er
van m(jn stijve nek niets meer te be
speuren was. De Kloosterbalsem had
mij in een enkelen nachtof in 8 uur
v*n m'n hevige stijve nek af geholpen.
S. Sch. te den H.
AlfVCD'C OmOINilL TB* INZAAI
„Geen goud zoo goed"
Onovertroffen b(] brand- en ant] wonden
Ook ongeëvenaard als wrflfmlddel bQ
Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren
Schroefdoos 35 ct. Potten: 627i ct. en f 1.03
zal zoo mogelijk in het verkeersbe-
lang moeten worden tegengegaan.
Indien reeds een verbinding aanwe
zig is en opheffing daarvan niet
mogelijk zal blijken, zal het althans
aanbeveling verdienen, indien on
middellijk achter den in- en uitgang
een opstelplaats wordt vrijgehouden,
teneinde het parkeeren of het vor
men van een file op den weg tegen
te gaan".
Voor zoover noodig, verzoekt mi
nister de Wilde deze aangelegenheid
zoodanig te regelen, dat het verkeer
van de aanwezigheid van woonwa
genkampen zoo weinig mogelijk hin
der ondervindt.
De gewezen Duitsche Kroon
prins te Doorn.
De gewezen Duitsche Kroonprins
is voor een bezoek van enkele da
gen op Huize Doom aangekomen.
Weer troepen naar Oost-Afrika.
Het mailschip „Sardinia" is giste
ren uit Napels naar Oost-Afrika ver-
Zoo liep zij tot aan den voet van
den berg. Maar toen zij daar aan
kwam, luisterde zij onrustig in de
verte, in de richting, waar zij wist,
dat 'Salten was. En zonder het te
willen, zonder er zich rekenschap
van te geven, sloeg zij heel werk
tuiglijk, als werd zij magnetisch aan
getrokken, de richting in, die zij
gisteren tusschen haar vader en Sal
ten had afgelegd. De slede trok zij
achter zich aan. Af en toe bleef zij
luisterend staan. Maar niets bewoog
zich in het windstille woud.
En deze stilte lag drukkend op
haar borst. De geheime angst, die
sedert gisteren haar gemoed drukte,
deed haar hart ineenkrimpen. Zij zou
den naam van den man, over wien
zij zich ongerust maakte, luid heb
ben willen uitroepen.
„Hij is in gevaar ik voel het,
ik moet hem te hulp komen," dacht
zij huiverend.
Zij omklemde de browning dien zij
in den zak van haar bontmanteltje
gestoken had en liep op haar ski's
snel verder in de richting, waarin zij
wist dat Salten zich bevond, zonder
er aan te denken, dat zij zich in de
gevaarlijke zóne begaf.
(Wordt vervolgd).