BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
Let op den Coloradokever
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens
Klaas de zoon van den Molenaar
Gemengd Nieuws
45ste jaargang
Vrijdag 5 Juni 1936
Nummer 4141
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden I 1.40.
Franco per post per jaar 5 00
Buitenland per jaar 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer I0;15. Ingez. Med. 30 ct. per reqe
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels 1 0.40 (bij vooruitbetaling)
TWEEDE BLAD.
Motorrijtuijen-
of Benzinebelasting?
o
Het oerdeel der Alg. Ned.
Verkeersfederatie.
De vraag, of het motorwegverkeer
in de kosten van den weg moet bij
dragen in den vorm van een belas
ting op het motorrijtuig of op de
brandstof is reeds jaren aan de orde.
In ons land begon men in 1926
met een belasting op het motorrij
tuig, de z.g. wegenbelasting, waar
van de opbrengst voor de verbete
ring der wegen diende. In 1930
kwam de crisis, waardoor 's lands
geldmiddelen in steeds benarder toe
stand kwamen, zoodat de Regeering
middelen diende te beramen om de
financiën te 'versterken. In 1932
kwam de benzinebelasting in den
vorm van een bijzonder invoerrecht,
hetwelk later nog" eens niet 30 op
centen werd verhoogd en ten slotte
op f 8.- per 100 k.g. werd gefixeerd.
Dit was echter nog niet genoeg:
roet ingang van 1 Januari 1935
kwam het Verkeersfonds tot stand;
de wegenbelasting werd niet gemid
deld 50 pCt. verhoogd en kreeg den
naammotorrijtuigenbelasting.
Naarmate de belastingdruk op het
motorwegverkeer toenam, werden
vermeende of werkelijke onbillijkhe
den der bestaande belastingen ster
ker gevoeld. „Waarom1 de motorrij
tuigenbelasting niet vervangen dooi
een verhooging v an de bestaande
benzinebelasting?" zoo vroegen vele
automobilisten, „dan betalen we ten
minste belasting, naarmate wij onze
auto gebruiken I"
Zoo eenvoudig was echter deze
zaak niet; immers de mogelijkheid
was niet uitgesloten, dat zij, die
jaarlijks groote afstanden moeten af
leggen, ten slotte meer aan benzine
belasting zouden moeten betalen dan
zij thans aan motorrijtuigenbelasting
moeten offeren; bovendien zou ver
hooging van de benzinebelasting be
halve het motorwegverkeer cok, zij
het in geringe mate, andere benzine
verbruikers treffen.
Deze tegenstrijdigheid van belan
gen maakte 'het noodzakelijk, het
vraagpunt te bezien van het stand
punt van het motorwegverkeer in
het algemeen, in verband waarmede
door de Algemeene Nederlandsche
Verkeersfederatie een commissie in
het leven werd geroepen, om het
vraagstuk in den meest uitgebreiden
zin te bestudeeren.
De commissie werd samengesteld
uit afgevaardigden van verschillende
bonden en vereenigingen, die teza
men geacht kunnen worden het mo
torwegverkeer te vertegenwoordigen
ook namen daarin zitting vertegen
woordigers van bij dit verkeer be
langhebbende organi aTes. Dit vorm
de een waarborg voor het bezien
van het vraagstuk van het stand
punt van het motorwegverkeer in
het algemeen.
Het uitgebreid rapport dezer com
missie, waarvan de conclusie door
het Bestuur der A.N.V.F. wordt
overgenomen, is dezer dagen ver
schenen in den vorm van een
A.N.V.F.-publicatie (Bundel II No.
16), waarvan wij den inhoud hier
onder beknopt weergeven.
In de eerste plaats wordt een op
somming gegeven van de bestaande
bepalingen en rechten betreffende
benzine, waarna een uitvoerige uit
eenzetting volgt der voor- en na
deelen van een benzinebelasting.
Tot de voordeelen rekent de com
missie o.a. de billijke en rechtvaar
dige heffing naar het gebruik, dat
van den weg gemaakt wordtde
betaling der belasting in uiterst klei
ne bedragen telkens bij den aankoop
van benzine; het vervallen van den
administratie ven rompslomp der mo
torrijtuigenbelasting en de daaruit
voortvloeiende besparing der innings-
kosten. Daartegenover staat het na
deel, dat ook al zou het aantal mo
torrijtuigen bij afschaffing van de
motorrijtuigenbelasting wellicht toe
nemen, een belangrijke prijsverhoo-
ging zal leiden tot een verminderd
benzineverbruik, omdat de automo
bilist door de dure benzine zoo zui
nig mogelijk zal gaan rijden; ver
mindering van het benzineverbruik
zou voor de schatkist derving van
inkomsten beteekenen. Gebruik van
niet door benzine gedreven motoren
zal in de hand worden gewerkt;
evenzoo zal de neiging tot menging
van de benzine met goedkoopere
brandstoffen toenemen; niet tot het
motorwegverkeer behoorende ben
zineverbruikers zullen worden ge
troffen, enz.
De commissie heeft de consequen
ties van een eventueele conversie
nauwkeurig nagegaan. Algeheele af
schaffing der motorrijtuigenbelasiing
wordt niet gewenscht geachtdeze
zou gehandhaafd moeten blijven
voor de auto's, die niet met benzine
worden gedreven, zooals bijv. de
Dieselauto's. Doch ook voor de
auto's met benzinemotoren zouden
nog bijzondere maatregelen noodig
zijn, n.l. een afzonderlijke belasting-
voor het gebruik van cushion mas
sieve- en mietalen banden. Alle ter
zake noodige maatregelen zijn in het
rapport geheel uitgewerkt.
De voornaamste vraag was echter-
met welk bedrag zou het invoer
recht op benzine moeten worden ver
hoogd om een opbrengst te waar
borgen, gelijk aan die van de af
te schaffen motorrijtuigenbelasting.
Deze vraag kan niet eenvoudig be
antwoord worden door de tegen
woordige opbrengst dezer belasting
te deelen door de hoeveelheid inge
voerde benzine, want ten eerste is de
invoer van benzine in een bepaald
tijdvak niet gelijk aan het verbruik
en ten tweede gelden voor benzine
talrijke vrijstellingen van het invoer
recht. Ook het feit, dat hier te lande
benzine geproduceerd wordt in on
bekende hoeveelheden, maakte de
berekening moeilijker.
De commissie heeft zich op het
standpunt gesteld, dat alle bestaande
vrijstellingen van het invoerrecht ook
voor de verhooging van het invoer
recht zouden moeten gelden; zij is
echter verder gegaan en heeft ge
meend van deze verhooging ook vrij
te moeten stellen alle benzine, die
niet voor het motorwegverkeer wordt
gebruikt, doch waarvoor thans wel
het gewoon- en het bijzonder invoer
recht verschuldigd is. Bovendien
moest er op worden gerekend, dat
degenen, die thans vrijstelling van de
motorrijtuigenbelasting genieten, bij
eventueele conversie ook vrijstelling
van de verhooging van het invoer
recht op benzine zouden moeten
krijgen.
Dit alles maakte een uitgebreid
onderzoek noodig naar het benzine
verbruik van al deze verschillende
groepen. Het resultaat hiervan was
dat bij de berekening van de voor
conversie noodige verhooging van
het invoerrecht uitgegaan is van een
hoeveelheid benzine van 510 millioen
liter per jaar, waarvan voor vrijstel
ling in aanmerking zou komen 20
millioen liter.
De benzinebelasting zou een be
drag moeten opbrengen gelijk aan
de te converteeren motorrijtuigenbe
lasting, waarbij er echter op moet
worden gerekend, dat a. deze voor
een deel der motorrijtuigen zou ge
handhaafd worden, b. een bijzondere
bandenbelasting zou worden inge
steld, c. een besparing op de in
ningskosten zou worden verkregen
en d. een eventueele verhooging van
den benzineprijs een belangrijk be
drag aan omzetbelasting zou opbren
gen. Ook deze factoren heeft de
commissie uitvoerig nagegaan; zij
komt tot de conclusie, dat de ver
hooging van het invoerrecht zou
moeten opbrengen f 18.862.000.-.
Hieruit is dan te berekenen, dat bij
eventueele conversie de verhooging
van het invoerrecht zou moeten wor
den gesteld op 3,85 cent per liter
of f 5,28 per 100 k.g.; rekening hou
dende met de omzetbelasting zou
daardoor de prijs van de benzine
met 4 cent per liter worden ver
hoogd.
Of nu een bezitter van een motor
rijtuig voor- of nadeel heeft van een
eventueele verhooging van den ben
zineprijs met 4 cent inplaats van de
motorrijtuigenbelasting hangt natuur
lijk af van het benzineverbruik van
zijn motorrijtuig en van het aantal
kilometers, dat hij jaarlijks aflegt.
Het rapport geeft hieromtrent uit
voerige berekeningen en enkele gra
fische voorstellingen, waaruit voor
verschillende categorieën van motor
rijtuigen is af te lezen, of de be
zitters daarvan van een eventueele
conversie voor- of nadeel zouden
hebben.
Van groot belang zijn de gege
vens, die het rapport verschaft om
trent de ervaring, welke in andere
landen met de conversie van de mo
torrijtuigenbelasting in een benzine
belasting is opgedaan. De vrees, dat
de verhooging van den benzineprijs
van invloed zou zijn op het benzine
verbruik, heeft zich in enkele landen
inderdaad bewaarheid, waardoor de
inkomsten uit de benzinebelasting
minder waren, dan men zich er van
had voorgesteld. Wellicht gedreven
door de vrees voor een vermindering
van verbruik bij prijsverhooging van
de benzine, wellicht ook uit zuiver
fiscale overwegingen heeft men in
verschillende landen zooals Frank
rijk, Zwitserland, Hongarije en ook
in Ned.-Indië de benzinebelasting
belangrijk hooger gesteld, dan
eigenlijk voor een conversie van de
motorrijtuigenbelasting noodig was
Het is in het bijzonder deze om
standigheid, waarop in het rapport
de aandacht wordt gevestigd en die
ten slotte er toe heeft bijgedragen,
dat de commissie concludeert, dat
alle voor- en nadeelen tegenover el
kander stellende, gezien van het
standpunt van het motorwegverkeer
in het algemeen en niet uit (het
oogpunt der afzonderlijke groepen
van dit verkeer, een conversie van
de motorrijtuigenbelasting in een
verhooging van het invoerrecht op
benzine ontraden moet worden.
0
Dit tweede bericht dient om mede
te deelen, dat het tijdstip nu is aange
broken, om deze leuze in toepassing
te brengen. Allen, die aardappelen ver
bouwen in de provinciën Limburg,
Noord-Brabant en Zeeland, dus land
en tuinbouwers zoowel als particulieren
moeten van nu af aan nauwlettend toe
zien op hun aardappelgewas of daarin
verschijnselen waar te nemen zijn, die
wijzen op de aanwezigheid van den
Coloradokever.
Dit is het geval
le. als men den kever zelf vindt.
Deze is ongeveer 1 cm. lang, rood
achtig met heldergele dekschilden
waarop tien overlangsche strepen
voorkomen.
2e. als men de oranje gekleurde in
groepjes gelegde tieren aan de
onderzijde der bladeren vindt.
3e. als men de eerst donkerrood, later
meer oranjerood gekleurde larven
187.
Eenmaal aan boord, bekeken de
dames en heeren alle dingen, die er
op het dek te vinden waren. Men
liep heen en weer en het was een
gezellige drukte van belang. Oom
Rink met zijn vroolijk, gebruind ge
zicht, had alle harten meteen gesto
len. Jacob, de knecht, was ook uit
de kajuit gekomen en lachte vrien
delijk tegen een ieder. En Klaas
was meteen de lieveling van alle
maal; iedereen maakte een praatje
met hem en vonden hem een aar
dige jongen! Oom Rink had de
botter weer losgelaten van de meer
paal en had weer zee gekozen.
188.
Er stond een heerlijk windje. En
oom Rink gaf Jacob de bevelen om
de zeilen te reven. Jacob maakte de
touwen los en weldra klapperde de
wind vroolijk in de zeilen. N u schoot
de botter ineens vooruit. Het ge
zelschap dames en heeren keek hun
oogen uit naar de heerlijke, onein
dige vergezichten. Ze hadden het
zich maar zoo gemakkelijk moge
lijk gemaakt en waren plat gaan
zitten op de voorplecht, sommigen
met den rug tegen den grooten mast.
met gezwollen achterlijf waarneemt.
Kevers en larven vreten gaten in
de bladeren en wel zoo veel, dat
als de aardappelplanten vroegtijdig
worden aangetast, er van het loof
weinig overblijft, waaruit de groote
schadelijkheid van het insect blijkt.
Gekleurde afbeeldingen van kever,
larve, eihoopje en bladbeschadiging
vindt men in Vlugschrift No. 47 van
den Plantenziektenkundigen Dienst
de Coloradokever a 4 cents per stuk
bij dezen Dienst te Wageningen ver
krijgbaar
Daar de kever in het buitenland
wederom reeds waargenomen is, moeten
wij ook op zijn optreden in ons land
verdacht zijn. Het Is van het grootste
belang, dat, als hij hier voorkomt, zijn
aanwezigheid onmiddellijk gemeld wordt
omdat dan uitroeien van den haard
nog mogelijk zal zijn.
Daarom moet iedereen, die aardap
pels teelt, goed opletten of hij iets
waarneemt, waaruit de aanwezigheid
van den Coloradokever blijkt of die
deze doet vermoeden.
Om dit mogelijk te maken zijn door
den Plantenziektenkundigen Dienst op
ruime schaal de gekleurde afbeeldingen
in het hierbovengenoemde vlugschrift
verspreid of zullen nog verspreid wor
den in het bijzonder onder de personen,
die geacht kunnen worden ook voor
hun directe omgeving nuttig werkzaam
te willen zijn door het geven van voor
lichting, zooals de leden der Jonge
Boeren Bonden, leerlingen van land- en
tuinbouwscholen zoomede alle ambte
naren van het land- en tuinbouwonder-
wijs en den voorlichtingsdienst, de
heeren land- en tuinbouwconsulenten,
directeuren van land- en tuinbouwscho
len hoofden van lagere land- en tuin
bouwscholen en de land- en tuinbouw-
onderwijzers Dit alles in de provinciën
Limburg, Noord-Brabant en Zeeland,
omdat daar de kans op het optreden
van den Coloradokever het grootst
geacht wordt.
Verder zullen ook de leerlingen van
de hoogere klassen van alle lagere
scholen zoomede van middelbare scho
len in die provinciën in de gelegenheid
gesteld worden, met behulp van op
platen bevestigde modelletjes kennis te
maken met het £>eeld van den kever
en van de larve, terwijl deze platen
ook ter bezichtiging gesteld zullen wor
den op verschillende gemeentehuizen
en op andere daarvoor geschikte plaat
sen.
Van overheidswege wordt dus ruim
schoots gelegenheid gegeven om te
leeren kennen, waarnaar zoo nauwkeu
rig moet worden uitgezien. Laten wij
alleil, die daarvoor ln de gelegenheid
zijn, ook van hun kant volledig mede
werken en regelmatig en nauwkeurig
hun aardappelgewas onderzoeken op
de aanwezigheid van den Colorado
kever.
Zoodra men iets vindt, moet onmid
dellijk daarvan mededeeling gedaan
worden ten gemeentehuize, terwijl men
ook een der hierboven genoemde per
sonen daarvan mededeeling kan doen,
die dan weer de bevoegde ambtenaren
zal waarschuwen.
De Plantenziektenkundigen Dienst
zal dan onmiddellijk de noodige maat
regelen nemen.
Wij verwachten dus aller medewer
king.
Let op den Coloradokever I
Weer een goede vangst van de
Haagsche politie. Dank zij de
activiteit en medewerking van den ju
welier M. is het aan de Haagsche po
litie gelukt, wederom twee inbrekers te
arresteeren, die verdacht worden tal van
diefstallen in de Residentie te hebben
gepleegd.
Dinsdagmiddag kwam de vijftigjarige
S. eenige gouden sieraden te koop aan
bieden bij bedoelden juwelier M. De
juwelier herkende in S. den man, die
hem eenlgen tijd geleden eenige siera
den wilde verkoopen, welke bij onder
zoek van diefstal afkomstig bleken te
zijn. Hij was toen de dupe geworden
en het politie-onderzoek leidde tot geen
resultaat, omdat S bij zijn bezoek aan
den juwelier een valschen naam opge
geven had.
Toen M. bemerkte, met wien hij te
doen had, heeft hij den man aan den
praat gehouden en door zijn winkel
juffrouw de politie laten waarschuwen.